Over Pauw en etnocentrisme

Het antwoord was dat mensen die zich aan Zwarte Piet storen “terug moeten naar waar ze vandaan komen”, of dat “mensen van buitenaf” zich niet mogen storen aan Zwarte Piet, “want het is van ons, klaar”. Het lijkt een vrij breed gedeeld sentiment, dat zich niet beperkt tot PVV-ers. Wat dat “van ons” impliceert, is dat het Nederlanderschap door grote delen van de Nederlandse bevolking nog steeds wordt gezien als iets wat voorbehouden is aan het blanke, autochtone deel van de bevolking. Minderheden zijn hier “te gast” en hebben geen medezeggenschap over nationale tradities. Dit wereldbeeld wordt ook wel etnocentrisme genoemd. Het wordt gedefinieerd als “de neiging om te geloven dat de eigen etnische of culturele groep van centraal belang is, en dat alle andere groepen afgemeten dienen te worden in verhouding tot de eigen cultuur”. Dit etnocentrisme komt niet slechts van onderop. In het laatste decennium is het Nederlands burgerschap geculturaliseerd en daarmee is etnocentrisme van bovenaf uitgedragen aan de hand van het integratiedebat. Wij zijn een gastvrij volk, zei Verdonk, maar “ze” moeten niet overal slavernijmonumenten gaan oprichten. De integratietest werd vervolgens cultureel ingevuld, door vragen als “wat moet je doen als kennissen een kindje hebben gekregen: kaartje sturen, bloemetjes of op bezoek?” Nederlander worden betekende je aanpassen aan de blanke culturele identiteit, niet aan de universele waarden van de Nederlandse rechtsstaat, zoals burgerschap bijvoorbeeld in Frankrijk en de VS wordt ingevuld. De Nederlandse politiek heeft daarmee gefaald om een idee van burgerschap en nationale identiteit te articuleren dat recht doet aan alle mensen die in Nederland wonen en geboren zijn.

Merijn Oudenampsen in Over Pauw en etnocentrisme (Tenk)