Precarisering als regeerinstrument van neo-liberale machthebbers

Voorkant van het boek "Het regeren van precairen".
Voorkant van het boek “Het regeren van precairen”.

Onlangs verscheen “Het regeren van precairen. De staat van onzekerheid”, de Nederlandse vertaling van het nieuwe boek van Isabell Lorey. Daarin pleit ze ervoor om precariteit niet langer als een bedreiging te zien, maar als de norm. Ze laat zien hoe neo-liberale machthebbers precarisering als regeerinstrument gebruiken om een wig te creëren tussen “wij” en “zij”. De onzekerheid die het gevolg is van het beleid leidt tot een wedloop waarbij we allemaal individueel onze positie zeker willen stellen. Helaas zien we daarbij massaal over het hoofd dat het verkrijgen van een beter leven geen individuele aangelegenheid is.

Lorey onderscheidt drie dimensies in het precaire. De eerste dimensie is het “precair-zijn”. Dit is de conditie, de omstandigheid, waarin wij leven en die in relatie staat tot en wordt gedeeld met andere precaire levens. Precair-zijn heeft een ambivalent karakter, enerzijds gaat het om wat we met elkaar gemeen hebben, anderzijds gaat het om dat wat ons onderscheidt en afzondert van anderen. Een ander belangrijk kenmerk van precair-zijn is afhankelijkheid. We zijn allemaal kwetsbaar en gaan uiteindelijk allemaal dood, en daarom zijn we afhankelijk van iets buiten onszelf: van anderen, van instellingen en van een afgeschermde omgeving die zekerheid biedt. Toch zullen we altijd blootgesteld blijven aan risico’s en het gevaar van de dood, waardoor het leven in essentie altijd precair blijft.

De tweede dimensie is “precariteit”. Lorey ziet precariteit als een ordeningscategorie. Het wijst op het ordenen en verdelen van precair-zijn in verhoudingen van ongelijkheid. Er ontstaat dus een machtsverhouding binnen het precair-zijn. Doordat het gedeeld precair-zijn vooral als bedreiging wordt opgevat, ontstaat er angst voor ‘de ander’. Juist omdat iedereen zich in potentie bedreigd voelt en omdat iedereen per definitie ook precair ís, ontstaan diverse vormen van machtsuitoefening. ‘De ander’ wordt daardoor preventief buitengesloten.

De derde dimensie noemt Lorey gouvernementele “precarisering”. Dat gaat om de manieren waarop geregeerd wordt. Lorey spreekt van biopolitieke gouvernementaliteit, waarbij ze verwijst naar het werk van Michel Foucault. Aan het eind van de achttiende eeuw werden de macht en rijkdom van een staat steeds meer afhankelijk van de gezondheid van de bevolking. Om het gezondheidspeil op te krikken, diende elk individu zichzelf te regeren. “‘De kunst van het besturen’ – zoals Foucault gouvernementaliteit eveneens heeft aangeduid – bestaat in de moderne samenleving in de eerste instantie niet uit repressie, maar uit ‘geïnternaliseerde’ zelfdisciplinering, uit een manier van zelfbeheersing die ook altijd het reguleren van het ‘eigen’ precair-zijn dient.”

Deze drie dimensies staan niet los van elkaar, maar treden, afhankelijk van de situatie, samen op. De samenhang tussen precair-zijn en precariteit roept verschillende vormen van macht op. Er is voortdurend sprake van een dreiging, waartegen de politieke gemeenschap bescherming moet bieden. Om deze bescherming te legitimeren, zorgt precariteit voor een ordening waarbij sommigen als “anders” worden gezien. Dat geldt voornamelijk voor liberale gouvernementaliteit. Bij liberale regeringsvormen wordt iedereen geprecariseerd die niet voldoet aan wat als normaal wordt gezien en die voor de witte norm een gevaar vormt. Er is sprake van othering, ingebeelde gevaren als ziekte, vuil, seksualiteit, criminaliteit of angst voor “rassenvervuiling” liggen op de loer, en daartegen moet bescherming worden geboden.

Verzorgingsstaat

Iedereen heeft behoefte aan veiligheid, en de verzorgingsstaat wordt vaak gezien als een staatsvorm die in deze behoefte kan voorzien. Volgens Lorey kan ook een verzorgingsstaat nooit toereikend zijn om iedereen een gevoel van veiligheid bieden. “Een maatschappij die zichzelf op basis van bescherming en zekerheid vorm geeft, produceert ook een ‘gevoel van ontoereikende zekerheid’; het bewustzijn van kwetsbaarheid ontstaat door de bescherming zelf, of liever gezegd door een bescherming die nooit meer dan gebrekkig kan zijn. Zekerheid kan nooit alles omvattend worden.” Wanneer bescherming ontoereikend is, blijven machtsverhoudingen in stand.

Volgens Lorey moeten we af van het idee dat precariteit altijd een bedreiging vormt en onzekerheid met zich meebrengt, want dan zal precariteit altijd tegenover de norm van zekerheid blijven staan. En door zekerheid als norm te blijven zien, zal er altijd sprake blijven van othering. De groep die de norm vertegenwoordigt, bestaat voornamelijk uit witte mensen, zal zichzelf en hun bezittingen dan willen blijven beschermen tegen ‘de ander’. Binnen de verzorgingsstaat kunnen mensen weliswaar rondkomen en krijgen ze kansen om te klimmen op de sociale ladder, maar de classificatie op basis van gender, huidskleur en afkomst blijft noodzakelijkerwijs bestaan.

Regeerinstrument

Precarisering is inmiddels ‘normaal’ en heeft zich allang in de maatschappelijke mainstream genesteld. En daarmee is het ook een regeerinstrument geworden. Om dat nader toe te lichten, verwijst Lorey naar het werk van Maurizio Lazzarato. Die stelt dat er binnen het neo-liberalisme erkend wordt dat er een minimum bestaat – een drempel die telkens opnieuw moet worden vastgesteld – waaronder een groeiend risico bestaat op een burgeroorlog die de sociale ‘vrede’ zal doorbreken. “De kunst van het besturen bestaat tegenwoordig uit het in evenwicht brengen van een waarschijnlijk niet exact te berekenen maximum aan precarisering en een minimum aan afscherming, zodat op die drempel het minimum wordt gegarandeerd.” Het gaat dus niet om het tegengaan van precarisering, niet om gelijkheid van precarisering, maar om het in bedwang houden ervan om ‘de rust’ te bewaren. “Ze (neo-liberale logica) is alleen geïnteresseerd in ‘absolute armoede’ die het individu belet om het concurrentiespel mee te spelen.”

Door de huidige afbraak en herstructurering van systemen van collectieve sociale zekerheid verdwijnt elke vorm van onafhankelijkheid tegenover de gevaren van zowel precair-zijn als precarisering. Ook wie tot nu toe – ten koste van anderen – sociale bescherming genoot, gaat erop achteruit. Van iedereen wordt een eigen risicomanagement gevraagd. Er ontstaat dus onzekerheid die voor een belangrijk deel wordt aangewakkerd door de afbraak van werknemersrechten, door de herstructurering van sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs, en die leidt tot het individueel verantwoordelijk zijn voor dekking bij ziekte en verlies aan salaris en pensioen. Dat beleid betekent voor veel mensen echter niets anders dan een individualisering van precair-zijn. Er is sprake van een voortdurende wedloop om de eigen positie en die van de directe omgeving veilig te stellen ten opzichte van concurrerende anderen. Daarbij ziet men echter over het hoofd dat het verkrijgen van een beter leven geen individuele aangelegenheid is.

Precarias a la deriva

“Judith Butler pleit ervoor het gemeenschappelijk gedeelde precair-zijn niet langer als een bedreiging te zien en op te delen in hiërarchisch beschermde verschillen. Ze wil juist erkenning voor de kwetsbaarheid van het bestaan en deze kwetsbaarheid als uitgangspunt nemen voor politiek. Voor haar vormt precariteit in al haar dimensies de basis voor politieke allianties tegen een logica van bescherming en zekerheid voor sommigen, die ten koste gaat van anderen.” Ook de Precarias a la Deriva, een groep feministische activisten uit Madrid, delen die opvatting. Ze namen hun eigen ervaringen met precariteit als uitgangspunt voor een onderzoek waarbij ze als zwervend door de stad op zoek gingen naar gemeenschappelijke componenten. Om die te achterhalen, interviewden ze op allerlei plekken in de stad mensen die in uiteenlopende sectoren werkten.

De teksten van de Precarias zijn te lezen als een concrete invulling van de ideeën van Lorey. En het kan geen kwaad om die teksten ook daadwerkelijk te lezen naast Loreys boek, omdat dat bij tijden erg abstract en moeilijk kan zijn. “De staat van onzekerheid” is een belangrijk werk omdat het weer plaats wil inruimen voor het existentiële besef dat onzekerheid de kern van het menselijk bestaan vormt, en dat absolute zekerheid niet bestaat en dus ook niet nastrevenswaardig is. We moeten onzekerheid accepteren, ons niet bang laten maken, en proberen om collectief het leven dragelijk te maken en te houden.

“Het regeren van precairen. De staat van onzekerheid”, Isabell Lorey. Uitgeverij: Octavo Publicaties, € 16,50. ISBN: 9789490334192.

Shirley de Vet