Rechter verwerpt standaardlesjes “op tijd komen” voor werklozen

Hamer.
Hamer.

Op 19 maart heeft de Haagse rechtbank bepaald dat bijstandsgerechtigde Paula terecht heeft geweigerd om in het kader van haar reïntegratie een “module werknemersvaardigheden” te volgen. De gemeente Den Haag mocht haar niet korten op haar uitkering, omdat haar reïntegratietraject louter was gebaseerd op algemeenheden en ze bovendien voldoende werkervaring had. De rechter lijkt daarmee paal en perk te stellen aan het zinloos rondpompen van werklozen in de reïntegratie-industrie. Een belangwekkende uitspraak die vraagtekens zet bij het aan werklozen standaard opleggen van vernederende lesjes “op tijd komen” en “arbeidsritme opdoen”.

Paula ontving sinds 19 januari 2012 een bijstandsuitkering. Ze kreeg de arbeidsverplichtingen opgelegd “als bedoeld in artikel 9” van de Wet Werk en Bijstand (WWB). In mei 2013 wilde de gemeente dat ze een cursus “werknemersvaardigheden” zou gaan doen. Ze liet daarop weten dat ze diverse trajecten al eerder had gevolgd en voerde aan dat het nieuwe traject niet passend was. Ze heeft namelijk ruim twintig jaar werkervaring als secretaresse en wil doorstromen naar administratief werk. De gemeente probeerde haar daarentegen te dwingen om toiletten schoon te maken en fietsen te repareren. Daarmee zou ze “werknemersvaardigheden” aanleren als op tijd komen en de bazen gehoorzamen. Maar zo’n traject zou in het geheel niet bijdragen aan haar reïntegratie, stelde ze, en daarom weigerde ze dat. Daarop kortte de gemeente haar botweg met honderd procent op haar uitkering, voor één maand. Haar bezwaarschrift daartegen werd verworpen.

Herhaling van zetten

Daarop ging ze in beroep bij de rechter, die vaststelde dat ze de arbeidsverplichtingen volgens de WWB inderdaad niet was nagekomen. Maar dat kon haar volgens de rechter niet worden verweten. De gemeente moet, aldus de rechter, bepalen welke reïntegratievoorzieningen het beste zijn om haar aan het betaalde werk te krijgen. Maar daarvoor is wel vereist dat men maatwerk levert en dat de voorziening het resultaat is van een zorgvuldige en op de persoon toegesneden afweging. De gemeente moet bovendien tegenover Paula motiveren en kenbaar maken waaruit de voorziening concreet bestaat, waarom juist die wordt opgelegd, gelet op de individuele feiten en omstandigheden, en welk tijdspad wordt gevolgd. Volgens de rechter heeft de gemeente niet aan deze voorwaarden voldaan. Het trajectplan dat Paula kreeg opgelegd, blonk namelijk uit in vage algemeenheden die op elke bijstandsgerechtigde van toepassing kunnen zijn. Dat soort standaardplannen kan niet door de beugel, aldus de rechter.

Bovendien wijst de rechter erop dat Paula ruim twintig jaar werkervaring heeft, zoals ze zelf ook al had aangegeven. Het trajectplan “werknemersvaardigheden aanleren” is daarom niet op haar toegesneden, vindt de rechter. Ze heeft al diverse trajecten gevolgd, waaronder praktijktrainingen en introductieweken. De “module werknemersvaardigheden” bestaat uit het werken in een kringloopwinkel, het schoonspuiten van profielen van kassen en het repareren en bewaken van fietsen. Steeds met behoud van uitkering, dwangarbeid dus. Uit de toelichting bij het traject blijkt het erom te gaan dat bijstandsgerechtigden zo zouden moeten wennen aan de eisen die het arbeidsproces stelt. Uit de rapportages van de gemeente zelf blijkt echter dat Paula een werkhouding heeft die is gebaseerd op plichtsbesef, dat zij zich aan afspraken houdt en op tijd komt. Het aangeboden traject is daarom overbodig en niets anders dan een herhaling van zetten, aldus de rechter. Haar beroep werd gegrond verklaard en het gemeentebesluit om haar een maand lang haar inkomen af te pakken werd vernietigd.

Lariekoek

Evenals de eerdere uitspraak van de rechter in de zaak van de bijstandsgerechtigde Joris van de Hulle, stelt deze recente uitspraak grenzen aan de hemeltergende handelingsvrijheid waarmee gemeenten werklozen kunnen verplichten tot dwangarbeid, dwangtherapieën en andere dwangtrajecten. Daarmee wordt dat soort dwang niet principieel afgekeurd, maar wel ingeperkt. Het signaal dat de rechter zo afgeeft, is van groot belang. Bijstandsgerechtigden ondervinden namelijk dagelijks aan den lijve hoe ze in de reïntegratie-industrie worden rondgepompt van het ene zinloze en vernederende standaardtraject naar het andere. Door de voortdurende dreiging van inkomensverlies lijken ze zich alles te moeten laten welgevallen, hoe stompzinnig het ook is en hoe weinig uitzicht op betaald werk het ook biedt. Daar heeft de Haagse rechtbank nu voorzichtig een stokje voor gestoken, dankzij de moed en het doorzettingsvermogen van Paula.

Met zijn uitspraak heeft de rechter de ideologische prietpraat over “werknemersvaardigheden”, die overal in de reïntegratie-industrie rondspookt, een weerwoord gegeven, uiteraard binnen de smalle marges van de bijstandsregels. Maar kritiek op het reïntegratiebeleid moet principieel van aard zijn. Want dat beleid is erop gegrondvest dat werklozen nog moeten leren werken, dat ze nog moeten leren om uit bed te komen, dat ze nog moeten wennen aan het arbeidsproces, en meer van dat soort lariekoek en vooroordelen. Ze worden steevast behandeld alsof ze nog kleuters zijn, alsof hun leven nog moet beginnen, alsof vadertje staat in de vorm van streng kijkende en zo nodig straffende gemeente-ambtenaren hen bij het handje moet nemen om de straat over te steken. De staat heeft er alle belang bij om hen zo te drillen en klaar te stomen voor de arbeidsmarkt en bij hen gehoorzaamheid af te dwingen richting de bazen en andere autoriteiten.

Kans op succes

Bijstandsgerechtigden hebben vaak al een heel leven achter zich. Ze hebben vaak al genoeg geleerd. Ze hebben al jarenlang betaald of onbetaald gewerkt. Ze dragen veel verantwoordelijkheden, zorgen en verplichtingen, net als mensen met een betaalde baan. Ze moeten zien te overleven in de kapitalistische ratrace vol armoede, repressie en uitsluiting. Ze dragen op allerlei manieren volop bij aan de samenleving. Toch wordt hen voortdurend aangepraat dat ze tekortschieten, dat ze nog niet zover zijn, dat ze niet of niet voldoende productief zijn, dat ze nog veel moeten leren via trainingen, cursussen en trajecten, dat ze zich nog meer moeten ontwikkelen voordat ze de heilige loonarbeid mogen gaan verrichten. Voortdurend geven al die consulenten en casemanagers bijstandsgerechtigden het gevoel dat werkloos zijn vooral hun eigen schuld is, in plaats van de schuld van de economie die in een permanente crisis verkeert.

De uitspraak van de Haagse rechtbank zou kunnen worden ingezet om gemeentelijk reïntegratiebeleid aan te vallen dat standaard alle of veel bijstandsgerechtigden verplicht om onbetaald te werken of trainingen en cursussen te volgen. Als daarbij geen maatwerk wordt geleverd, als iedereen zonder onderscheid en zonder individuele afweging hetzelfde soort traject moet volgen, dan kan dat beleid door de rechter worden teruggefloten, zo blijkt nu. Dat geldt niet alleen voor de gemeente Den Haag, maar ook voor andere gemeenten. Dwangarbeiders en bijstandsgerechtigden die dat dreigen te worden, kunnen in hun strijd tegen intimidatie en rechteloosheid sterker komen te staan, nu de Haagse rechtbank meer voorwaarden verbindt aan reïntegratietrajecten. De overwinning van Paula biedt dus ook andere bijstandsgerechtigden meer kans op succes.

Harry Westerink