Rechtszitting Wij Zijn Hier-vluchtelingen: gemeente Amsterdam geeft opvangplicht toe, maar “niet met terugwerkende kracht”

Spandoek.
Spandoek.

Voor zes Wij Zijn Hier-vluchtelingen diende gisteren een zitting bij de hoogste bestuursrechter. De hoger beroep-zaken gaan over de weigering van de gemeente Amsterdam om de vluchtelingen toe te laten tot de gemeentelijke opvang De Vluchthaven in november 2013. Er werd op de zitting nauwelijks ingegaan op de individuele omstandigheden van de vluchtelingen en op de vraag of de gemeente Amsterdam hen had mogen weigeren. De drie rechters wilden het voornamelijk hebben over de meer abstracte vraag of meewerken aan vertrek naar het land van herkomst als voorwaarde gesteld mag worden bij het geven van basisvoorzieningen als onderdak, voedsel en kleding.

Van de Wij Zijn Hier-groep, die in november 2013 al uit honderden vluchtelingen bestond, werden er slechts iets meer dan honderd opgevangen, en dan ook nog eens tijdelijk: na zes maanden werd vrijwel iedereen weer op straat gedonderd. Al sinds het begin van de Vluchthaven-opvang probeert de gemeente Amsterdam de “ingang tot het recht” van de Wij Zijn Hier-vluchtelingen te blokkeren, door te stellen dat deze opvang “onverplicht” was, ofwel: er zou niet over kunnen worden geprocedeerd. Volgens advocaat Pim Fischer behoren de zaken die gisteren tijdens de zitting aan de orde kwamen, daarom niet alleen te gaan over de voorwaarde van meewerken aan vertrek. “Er zijn verschrikkelijke vergissingen gemaakt. Mensen hebben geleden.” Een toehoorder verzuchtte: “De gemeente Amsterdam kan hier toch niet mee wegkomen?”

Marteling

Naast Fischer, van het gelijknamige Haarlemse advocatenkantoor, staan ook zijn kantoorgenoten Jelle Klaas en Else Cerezo-Weijsenfeld de vluchtelingen bij. “Het gaat hier om een heel heftige situatie”, stelt Klaas. De mensen die hij ondersteunt, werden na de ontruiming van het tentenkamp en de eerste gekraakte panden “niet toegelaten in de Havenstraat. Zij kwamen daarna terecht in de Vluchtgarage.” Dat door vluchtelingen en ondersteuners gekraakte pand was eerder een parkeergarage, en in feite niet geschikt om in te wonen. Bewoners en hun sympathisanten hebben keihard gewerkt om het nog enigszins leefbaar te maken, maar de voorzieningen bleven zo slecht dat het College voor de Rechten van de Mens destijds alarm sloeg. “De kern van de zaak is of er een toekennend besluit moest komen voor diegenen die door de gemeente werden opgevangen en of mensen de opvang mocht worden geweigerd”, aldus Cerezo-Weijsenfeld.

“Sinds december 2014 kan iedereen gebruik maken van de Bed Bad Brood-opvang” (BBB), aldus de procesvertegenwoordiger van Amsterdam. Maar voordien werd “er doorverwezen naar de Vrijheidsbeperkende Locatie” (VBL) in Ter Apel, en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Daar geldt: wie niet meewerkt aan terugkeer, wordt niet opgevangen. En zelfs al werk je mee, dan is de opvang maar tijdelijk, maximaal voor twaalf weken. Wie het niet lukt om zichzelf binnen drie maanden het land uit te werken, die wordt keihard weer op straat gezet. En dus bleven de vluchtelingen van Wij Zijn Hier al die tijd dakloos. “Bij opvang gaat het om het kunnen hebben van een menswaardig bestaan”, zegt Cerezo-Weijsenfeld. “Daarvoor mag je geen voorwaarden stellen. Meewerken aan terugkeer als voorwaarde is mensen dwingen om iets wat ze niet willen, wel te willen. Het is: ‘als je niet wilt terugkeren, dan krijg je niets meer te eten’. Dat gaat richting marteling.”

Addertje onder het gras

De gemeente Amsterdam “heeft zich altijd aan de wet gehouden”, aldus de procesvertegenwoordiger. “Vanaf 10 november 2014 zijn we gehouden iedereen opvang te bieden en op 15 december 2014 ging de BBB open.” Op 10 november 2014 publiceerde het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) haar uitspraak dat iedereen recht heeft op basisvoorzieningen als onderdak, voedsel en kleding. “Wij delen het standpunt van het comité”, meldt de gemeente nu doodleuk. Dat is nogal opmerkelijk voor een gemeente die eerder vrijwel geen enkele persoon zonder verblijfsrecht wilde opvangen, zich op honderden rechtszaken telkens op het standpunt heeft gesteld dat er geen opvangplicht was en die de eigen Vluchthaven-opvang en de tentenkampen en kraakpanden van de Wij Zijn Hier-vluchtelingen keer op keer heeft ontruimd, waarbij men telkens tientallen tot honderden mensen op straat zette. Maar al snel blijkt dat de gemeente natuurlijk een addertje onder het gras heeft zitten: de opvangplicht zou “niet met terugwerkende kracht” gelden. Althans, niet tot vóór 10 november 2014, de dag waarop de uitspraak van het ECSR werd gepubliceerd. De uitspraak zou “verder gaan dan slechts een uitleg van het Europees Sociaal Handvest”, het verdrag waar het ECSR het toeziend comité van is. “Het is rechtscheppend”, aldus de gemeente.

Advocaat Fischer: “De gemeente zegt dat het comité iets nieuws deed. Maar het comité baseert zich juist op eerdere eigen overwegingen. Van grote afstand was te voorspellen dat de uitspraak van 10 november 2014 eruit zou komen.” Een jaar eerder, in oktober 2013, deed het ECSR in een soort kort geding-achtige procedure namelijk al een uitspraak waarbij het een maatregel van onmiddellijke aard oplegde aan de Nederlandse regering. “Deze maatregel was volstrekt helder”, aldus Fischer. “In de Tweede Kamer werd daar op 7 november 2013 al over gepraat. De gemeente Amsterdam zou ‘nu wat gaan bieden’. Dat was het pilotproject Havenstraat.” Ofwel: het Havenstraat-project was al een reactie op de ordemaatregel van het ECSR. De gemeente kan dus niet blijven volhouden dat er pas eind 2014 een opvangplicht voor de gemeente is ontstaan. Klaas: “Mensenrechten gelden sowieso met terugwerkende kracht. En het was dus niet zo zwart-wit dat er voor november 2014 niets gebeurde op het gebied van gemeentelijke opvang.”

Op het matje roepen

De gemeente bevestigt dat, maar stelt dat alleen extreem kwetsbare mensen verplicht moesten worden opgevangen. Dat gebeurde in de maatschappelijke opvang onder het regime van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), overigens ook vaak pas onder druk van de rechter. In de nieuwe BBB-opvang moet in principe iedereen die zich meldt, worden opgevangen. De veel betere WMO-opvang is nog steeds uitsluitend beschikbaar voor “kwetsbare mensen”, aldus de gemeente. Omar uit Somalië komt ook aan het woord. Hij vertelt over de BBB-opvang: “Ik ben een mens. Ik mag niet werken. Ik mag alleen naar de BBB. ’s Ochtends moet je precies om negen uur buiten de opvang zijn. Overdag krijg je geen eten mee. Is dat het respecteren van de rechten van de mens? Je krijgt geen geld. Ik heb geen euro in mijn zakken om uit te geven. Als je op straat moet zijn overdag, waar moet je dan naartoe? Het is koud.” Cerezo-Weijsenfeld: “De hele dag rondzwerven zonder een cent op zak. Het is de vraag of dat voldoet aan de norm van het ECSR.”

“Jazeker”, aldus gemeente Amsterdam, “het is een sobere opvang. Er is een maaltijd, een douche, maar er is geen begeleiding. Maar we vangen wel zestien uur op, dat is een groot deel van de dag. De BBB is geen WMO-voorziening zoals de Havenstraat dat was”, zegt de procesvertegenwoordiger. “Maar de Havenstraat was wel onverplicht”, voegt ze er heel snel weer aan toe. Want stel je voor dat ze zou toegeven dat de Vluchthaven-opvang onder de WMO viel. Dan valt de besluitvorming rond de Vluchthaven onder het bestuursrecht en dan kan de weigering om op te vangen worden aangevochten. Dan kan de gemeente juridisch op het matje worden geroepen. En dat is precies wat de strijdbare advocaten van het Haarlemse advocatenkantoor betogen.

Er zijn twee hoogste rechtsinstanties voor bestuursrechtzaken: de Centrale Raad van Beroep en de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State. Bij beide rechtsinstanties lopen zaken over de opvang van mensen zonder verblijfsvergunning. Er is aangekondigd dat zij tegelijk uitspraak zullen doen over deze materie, vermoedelijk ergens in december dit jaar.

Mariët van Bommel