Reviaanse ironie bestaat niet

“Reviaanse ironie” is dus geen ‘gewone’ ironie. Evenmin is het ongewone ironie. Het is überhaupt geen ironie. Het is gewoon een hyperbool, zoals Rosa van Gool al uitlegde, ook in NRC. Je zegt wat je bedoelt, maar dan overdreven. Dat Reves provocatieve uitspraken niet ironisch waren, bewees hij later door zonder hyperbolische toon meermaals de apartheid in Zuid-Afrika te verdedigen, en te beweren dat zwarte mensen “erfelijk minder begaafd” zijn dan witte. “Reviaanse ironie” is een verzinsel van literatuurliefhebbers die Reves schrijverschap niet kunnen rijmen met zijn ideologie. Zijn apologeten kunnen niet accepteren dat hun idool een racistische dwaas was, dus wringen ze zich in allerlei bochten om aan die werkelijkheid te ontsnappen. Als Reve geen groot schrijver was geweest maar een voetballer, zou niemand zoveel woorden vuil maken aan ‘het raadsel’ van zijn racisme. Het zou dan gewoon benoemd worden. Maar omdat we literair talent met intelligentie associëren, en racisme met domheid, spreken we bij Reve nog altijd van “vermeend racisme”.

Julius Koetsier in Reviaanse ironie bestaat niet (hardhoofd)