Rotterdamse ombudsvrouw wil uitkeringsgerechtigden slechts een beter gevoel geven

Anne Mieke Zwaneveld.
Anne Mieke Zwaneveld.
De Rotterdamse ombudsman Zwaneveld deed… Stop. Ombudsman? Anne Mieke Zwaneveld is een vrouw. Ik begin opnieuw: De Rotterdamse ombudsvrouw Zwaneveld deed onderzoek naar de wanpraktijken van de reïntegratie in het kader van de Participatiewet. Zoals bekend, is het baanlozenreïntegratiebeleid daar om te janken. Zeker onder Leefbaar Rotterdam-wethouder Maarten Struijvenberg – zijn sociaal-democratische voorganger Marco Florijn kon er trouwens ook wat van – die uitkeringsgerechtigden liever ziet dwangarbeiden en verrekken dan ‘gratis’ een uitkering trekken.

Zwaneveld constateert een afstand tussen gemeente en uitkeringsgerechtigden. Een afstand in, let wel, beleving. Veel klachten van uitkeringsgerechtigden zijn volgens haar gebaseerd op een gevoel. En die gevoelens, zo geeft ze toe, worden aangewakkerd en versterkt door de manier waarop baanlozen worden behandeld door ambtenaren en reïntegratiemedewerkers. Maar het blijven natuurlijk gevoelens, niet gebaseerd op de ratio of op feiten.

Intimidatie en dwang zijn niet expliciet beschreven in de wetgeving en daarom lijken ze in haar rapport onbestaand. En toch is dat wat er gebeurt met mensen die een rechtmatige uitkering hebben of aanvragen. Ze worden wel degelijk gedwongen en geïntimideerd. Dat is namelijk inherent aan het beleid.

In haar rapport schrijft de ombudsvrouw ook over haar eigen gevoel. Zo voelde ze zich welkom op dwangarbeid- en reïntegratieplekken. Daar werd ze, als ze aangekondigd langskwam, ook vast en zeker heel vriendelijk onthaald. Door enthousiaste reïntegratiegroentjes die nog hoop hebben. En door al dan niet zwijgende en door de wol geverfde dwangarbeiders met teneergeslagen ogen achter gescheurde lappen katoen en stramme ledematen door uren non-stop breien voor een non-profit-organisatie. Mocht de ombudsvrouw echt in de reïntegratiekeuken kijken? Het is mij dus niet duidelijk of Zwaneveld ook wel eens onaangekondigd naar dwangarbeidplekken ging.

En natuurlijk “gedragen” ambtenaren en ander reïntegratiepersoneel zich goed. Daar verdienen ze hun salaris mee. En ze doen wat ze moeten doen. Er moet resultaat worden behaald: de baanloze uitkeringsgerechtigde moet uit eigen beweging de dwangarbeid accepteren, omhelzen zelfs. De baanloze moet denken dat een uitkering moet worden verdiend. Een baanloze moet denken (en voelen) dat het niet erg is om iets terug te doen voor een rechtmatig verkregen uitkering. Dat solidariteit iets is dat moet worden verdiend.

Een lijst met aanbevelingen – het is aan de wethouder om daar al dan niet iets mee te doen – moet de veronderstelde positieve relatie tussen de gemeente en de burgers opkalefateren. Zodat mensen zich geen profiteurs, hufters en losers meer voelen als ze baanloos raken en een uitkering aanvragen. Maar ze “vindt niet dat de gemeente voor Sinterklaas hoeft te spelen”, en ze beveelt dan ook niet aan om “dwangarbeid” en de verplichte “tegenprestatie” af te schaffen.

In haar rapport ligt de nadruk op bureaucratische processen. Ze schiet nergens met scherp. Haar aanbevelingen moeten immers liefst worden overgenomen. Een echt confronterende ombudsvrouw, daar heeft niemand wat aan?

Zwaneveld speelt netjes haar rol. Een bijdrage leveren aan het perfectioneren van de beheersbaarheid van dwangarbeiders onder de Participatiewet. Iets minder kastjes en muren, zodat de uitkeringsgerechtigden een iets prettiger gevoel hebben, makkelijker de onbetaalde arbeid inrollen en zich alles laten welgevallen.

Volgens ombudsnormen moet er sprake zijn van een “behoorlijke bejegening die onder andere uitgaat van een omgang tussen overheid en burger op gelijkwaardige voet”. Ik zie die gelijkwaardigheid niet. Ik zie slechts de gespierde voeten van de overheid en de gemeente die met welgemikte trappen baanlozen de dwangarbeid en armoede in mikken. En als die zich onvoldoende laten dwingen of een administratief foutje maken, dan krijgen ze sowieso geen uitkering of worden ze eruit getrapt. En dat heet dan “uitstroom”.

Zwaneveld vraagt zich af of er ook niet moet worden gekeken naar mensen die niet tot de bijstand worden toegelaten of die de uitkering weer “verlaten”. Waar blijven die? Nou ombudsvrouw, die vraag stelde Gijsbert Vonk zich ook en hij schreef er een aardig stukje over.

Na 116 pagina’s “ombudswerk” en het “blablabla”-antwoord van wethouder Maarten “Afspraak is afspraak!” Struijvenberg vroeg ik me af: wat hebben baanloze Rotterdammers in de bijstand aan dit rapport?

Geen drol. Er zijn niet ineens duizenden goed betaalde banen. De Participatiewet moet worden uitgevoerd en dat is dat. Vegen voor je rechtmatige uitkering en daarna je mond houden en braaf meewerken. Of wekenlang onbetaalde arbeid verrichten en daarna optiefen: geen bijstand voor jou, zoek het maar uit! De aanbevelingen van Zwaneveld doen niets af aan het Rotterdamse en Nederlandse (af)schrikbewind voor baanloze en uitkeringsgerechtigde mensen.

Puk Pent

PS Al pennende zie ik Kamervragen over het “schrikbewind” van de Rotterdamse reïntegratie voorbijkomen. Hilarisch, een PvdA-er die op hoge poten een andere PvdA-er gaat bevragen over een horrorwet die de sociaal-democraten zelf hebben bedacht.