Schofterige opstelling van roofstaat aan de Noordzee leidt tot nieuwe rechtszaak van Indonesische slachtoffers

De beruchte Nederlandse oorlogsmisdadiger Raymond Westerling.
De beruchte Nederlandse oorlogsmisdadiger Raymond Westerling.

Opnieuw hebben slachtoffers van de smerige koloniale oorlog die de Nederlandse staat net na de Tweede Wereldoorlog tegen de Indonesiërs voerde, een rechtszaak aangespannen, in samenwerking met het Comité Nederlandse Ereschulden en advocaat Liesbeth Zegveld. Ditmaal gaat het om kinderen van wie de vader in 1947 in Zuid-Sulawesi door het beruchte Depot Speciale Troepen onder leiding van kapitein Raymond Westerling is doodgeschoten. Een zoveelste gang naar de rechter is noodzakelijk, omdat de overheid ondanks beloften weigert om met een schadevergoeding over de brug te komen. Het Comité Nederlandse Ereschulden roept iedereen op om de komst van de Indonesische eisers naar Nederland met giften financieel mogelijk te maken.

Stevig onder druk gezet door eerdere rechtszaken over de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië kondigde het kabinet in augustus 2013 een schadevergoedingsregeling aan. Alle Indonesische vrouwen die zouden kunnen aantonen dat hun echtgenoten tussen 1945 en 1949 door Nederlandse militairen standrechtelijk waren geëxecuteerd in een actie die van vergelijkbare ernst en aard was als de massamoorden in Rawagede en Zuid-Sulawesi, zouden een schadevergoeding van twintigduizend euro kunnen krijgen. Er zou daarover dan geen gesteggel meer hoeven te zijn bij de rechter. En er zou toch nog een soort genoegdoening komen voor het leed dat de Indonesische bevolking was aangedaan, weliswaar belachelijk laat en nadat de koloniale terreur jarenlang in de doofpot was gestopt.

Maar wie verwacht dat de Nederlandse staat de slachtoffers van haar oorlogsmisdaden na vijfenzestig jaar eindelijk eens wat minder schofterig zou behandelen, die heeft de hufterige omgang van die staat met het eigen koloniale verleden nog niet voldoende tot zich laten doordringen. Zegveld beschuldigt de staat van “opzettelijk traineren” van de uitbetaling van de schadevergoedingen aan de zonder uitzondering hoogbejaarde weduwen. Sinds vorig jaar is namelijk nog maar één claim toegekend. De advocaat meldde zeventien vrouwen aan van wie de echtgenoot werd vermoord door Nederlandse militairen. De staat wees veertien andere claims af, na een beraad van maar liefst een half jaar. In de tussentijd zijn al twee weduwen overleden. Door de zaak doelbewust te vertragen blijven er steeds minder weduwen over aan wie de staat een schadevergoeding moet betalen. De slachtoffers van het Nederlandse kolonialisme sterven uiteindelijk vanzelf wel uit, zo denken de betrokken staatsdienaren kennelijk.

Adder onder het gras

Dat overlijden komt de staat des te beter uit, nu er in de schadevergoedingsregeling een fikse adder onder het gras blijkt te zitten. Als een weduwe die een claim heeft ingediend, overlijdt, dan gaat die claim niet over op haar kinderen, hoewel die toch ook slachtoffers zijn van de koloniale oorlog. “Het zijn strikt persoonlijke vorderingen die niet overerven”, aldus een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat is een cruciaal verschil met een lopende procedure voor de rechter. Wie namelijk sterft voordat de rechter uitspraak heeft gedaan, kan de zaak door nabestaanden laten voortzetten. Door de rechter uit de schadevergoedingsprocedure te halen, hoeft de staat niets te dokken als een weduwe tijdens de afwikkeling overlijdt. “Dat dwingt ons om de staat toch te dagvaarden, met allerlei extra kosten tot gevolg”, aldus Zegveld.

Om de schadevergoedingsprocedure na het overlijden van hun moeder te kunnen voortzetten heeft een aantal kinderen dan ook een nieuwe rechtszaak aangespannen. Het is van groot belang dat de kinderen en ook twee vertegenwoordigers van het Comité Nederlandse Ereschulden die in Zuid-Sulawesi leven, bij de rechtszitting aanwezig kunnen zijn. Die is vastgesteld op 28 augustus. Omdat het comité niet in staat is om de kosten te dragen van hun vervoer vanuit Indonesië en hun verblijf in Nederland, doet comitévoorzitter Jeffry Pondaag een beroep op iedereen om met een gift deze zaak te steunen.

Het benodigde bedrag wordt geschat op tienduizend euro. Iedere gift, groot en klein, is welkom. Geld kan worden overgemaakt op rekeningnummer NL57RABO0131928341 t.n.v. Stichting K.U.K.B. Te Heemskerk o.v.v. “slachtoffers Zuid-Sulawesi”.

Harry Westerink