Slachtoffers mensenhandel in de kou

Rachel, een van de Nigeriaanse slachtoffers
Het leek zo mooi in 2007: een hele Nigeriaanse bende mensenhandelaren zou in één keer opgerold zijn in het kader van operatie Koolvis. Een Nederlands politieteam pakte samen met Nigeriaanse, Spaanse en Italiaanse collega’s 11 mannen op die betrokken zouden zijn bij het ronselen van Nigeriaanse meisjes. Die meisjes moesten van hun ronselaars asiel aanvragen in Nederland. Zodra ze dan in de opvang zaten, werden ze door de mensenhandelaren opgepikt en elders in Europa gedwongen om in de prostitutie te werken.

De aanpak van mensenhandel heeft grote prioriteit in Nederland. Operatie Koolvis leek de kroon op het werk te zijn. Sinds het oppakken van de bende was de handel in Nigeriaanse meisjes nagenoeg tot stilstand gekomen. Andere landen wachtten gespannen de afloop van de zaak af om eventueel de Nederlandse werkwijze over te nemen. Helaas: opnieuw is het Nederlandse justitieapparaat niet in staat gebleken om mensenhandelaren adequaat aan te pakken. Eerder dit jaar blunderde Justitie al door een verdachte mensenhandelaar verlof te geven om zijn pasgeboren kind te bezoeken. En weg was ie. Zonder verdachte geen veroordeling. De vrouwen die door deze lieden tot prostitutie gedwongen zijn, staan in de kou.

De realiteit is dat het Nederland nauwelijks lukt om mensenhandelaren te veroordelen. En als het al lukt, dan wordt een groot deel van de verdachten niet veroordeeld voor mensenhandel. Soms wel voor andere strafbare zaken die ermee samenhangen, zoals illegale werknemers in dienst hebben, verboden wapenbezit, drugshandel of belastingontduiking. In de Koolviszaak had Justitie alles uit de kast gehaald om tot een solide zaak te komen. Alles werd in het werk gezet om de slachtoffers zover te krijgen om aangifte te doen tegen hun pooiers en handelaren. Zo werden een Nigeriaanse ervaringsdeskundige en een Nigeriaanse dominee ingeschakeld. Op de manier van werken van deze Nigerianen hield Justitie echter onvoldoende controle, waardoor de rechtbank oordeelde dat de slachtoffers mogelijk ongeoorloofd beïnvloed waren in hun verklaringen. Dat leidde ertoe dat mensensmokkel wel bewezen geacht werd, maar mensenhandel – het tot prostitutie dwingen van de vrouwen – niet. De hoofdverdachten kregen een magere vier en viereneenhalf jaar gevangenisstraf opgelegd. Een aantal handlangers kreeg tussen de een en twee jaar. De overige vijf verdachten werden vrijgesproken.

Het treurige is dat al in 1996 bekend was dat er op grote schaal Nigeriaanse meisjes uit de asielcentra verdwenen. De toenmalige staatssecretaris van Justitie, Schmitz, suste destijds de verontruste media en politici. Er zou geen reden tot bezorgdheid zijn. Ook VluchtelingenWerk deed laconiek over de verdwijningen, terwijl er toen al duidelijke signalen waren dat de meisjes in de gedwongen prostitutie waren terechtgekomen. Begin 2000 werd bekend dat meer dan de helft van de meisjes die uit bordelen werden bevrijd, opnieuw in de gedwongen prostitutie terecht kwamen. Dertien jaar verder is de overheid nog steeds volstrekt onvoldoende in staat om slachtoffers te beschermen en daders een halt toe te roepen.

Ellen de Waard