Sociale strijd in Europese landen (deel 1): Griekenland en verder

Nikos Romanos werd met zijn hongerstaking een symboolfiguur voor de anarchistische strijd in Griekenland.
Nikos Romanos werd met zijn hongerstaking een symboolfiguur voor de anarchistische strijd in Griekenland.

Op het moment dat je dit leest, is België wellicht al platgelegd door de algemene staking die vakbonden voor vandaag, maandag 15 december, hebben aangekondigd. Maar België is bepaald niet het enige land waar hevige protesten tegen bezuinigingsbeleid zijn losgebrand. Ook Italië en Griekenland – waar ook rond andere thema’s fel strijd wordt gevoerd – en vooral Ierland zien mensenmenigten in actie. Radicaal-linkse partijen rukken op in Griekenland en Spanje. Staat de strijd er echter zo sterk voor als deze paar zinnetjes wellicht doen vermoeden? Het is tijd voor een rondje langs diverse Europese tonelen in de sociale strijd. Dat rondje begin ik in Griekenland, in zekere zin waar deze ronde van strijd op gang kwam en de grootste hoogte heeft bereikt.

Protest tegen bezuinigingsbeleid kwam in Griekenland op gang toen de Griekse staat in 2009 en 2010 in een diepe schuldencrisis was beland. Om aan kredieten te komen, zocht ze steun bij de EU, de Europese Centrale Bank en het IMF, samen al snel bekend als de trojka. Die kwam met leningen – en strenge voorwaarden. Zo kwam een proces op gang waarbij Europese regeringen belastinggeld overhevelden naar de Griekse regering, die er Griekse en andere Europese banken en financierders van afbetaalde, met rente. Financierders helpen financierders, schuldeisers helpen degenen die schulden innen zodat die weer schuldeisers kunnen helpen – op kosten van de belastingbetalers in West-Europese landen maar vooral op kosten van de Griekse bevolking.

Van Europese ‘hulp’ aan ‘de arme Grieken’ was in de kern geen sprake. De voorwaarde voor de kredietverstrekking was: streng bezuinigingsbeleid waar Grieken juist armer van werden. Dus drukte de Griekse regering – eerst onder de sociaal-democratische PASOK, later onder de conservatieve Nieuwe Democratie – privatiseringen, sloop van pensioenen en pensioenrechten, massaontslagen en loonsverlagingen van vele procenten door, in een reeks bezuinigingspakketten. Tegen die pakketten liepen arbeiders via de vakbonden keer op keer te hoop. Er kwam een algemene staking in 2010 op gang, en er zijn er intussen al meer dan twintig geweest. Meestal duurden ze een dag, maar er waren er ook van 48 uur. En ze haalden vrijwel niets uit.

Eendagsprotesten

Dat lag niet aan gebrek aan felheid of inzet van de stakers. De stakingen gingen veelal gepaard met stevige demonstraties, en vaak ook met forse straatgevechten met de politie. Dat laatste hing samen met andere zaken die in Griekenland fel verzet oproepen: de strijd tegen politiegeweld, en tegen racisme en fascisme. Politiegeweld had al in december 2008 de vijftienjarige jongen Alexis Grigoropoulos de dood in gejaagd. Een opstand van tienduizenden woedende jongeren, met een stevige anarchistische inbreng, was de reactie. De jaren daarop deed dit type van verzet steeds weer van zich spreken, rond diverse thema’s zoals bijvoorbeeld ook als antwoord op de snelle opkomst van de neo-nazistische partij Gouden Dageraad. Nadat mensen van die club de afgelopen zomer een radicale rapper om het leven hadden gebracht, vonden er zeer hevige anti-fascistische tegendemonstraties plaats. Vervolgens kwam het de staat beter uit om de repressie en de agressie tegen links in eigen hand te houden: ze kortwiekte de Gouden Dageraad met arrestaties en aanklachten, en ging over tot de orde van de dag – een repressieve en diepracistische orde, want in de tussentijd had het met grof geweld weren van vluchtelingen door de Griekse staat een macabere vlucht genomen, zo ernstig dat een groepering als Amnesty International er kritische aandacht aan besteedde.

Het is intussen eind 2014, en de cyclus van strijd is nog steeds gaande. Op 27 november was het weer zover: “Tienduizenden stakers leggen Griekenland plat”, berichtte toen de NRC. De “tienduizenden” sloeg op de aantallen demonstranten; het aantal mensen dat in staking was gegaan moet aanzienlijk hoger hebben gelegen. De aanleiding was een nieuwe regeringsbegroting met weer bezuinigingen. Het zag eruit als een herhaling van zetten, waarbij je kunt vaststellen dat het protest zo enorm terecht is – de mensen hebben al veel te veel geleden – maar waar je ook vraagtekens kunt zetten bij de effectiviteit ervan. Al die eerdere bezuinigingsplannen zijn doorgedrukt, tegen die enkele tientallen algemene stakingen in. Misschien zou zonder die herhaaldelijke demonstraties van afwijzing het bezuinigingsbeleid nog veel harder zijn geweest. Maar de acties hebben iets van een gebaar dat niet wortelt in de keuzes van arbeiders zelf, maar veel eerder van de vakbondstop, die met haar machtsvertoon wil laten zien dat haar suggesties om tot mildere en minder bezuinigingen te komen, serieus genomen moeten worden, or else. “Nu hebben we onze achterban nog in de hand. Als je niet naar ons luistert, staan we daar niet meer voor in…” Dat lijkt de onuitgesproken boodschap van vakbondsleiders aan de regering te zijn. Arbeiders doen mee aan dit ritueel: niet meedoen betekent immers de regering nog meer ruimte geven om haar sloopwerk te verrichten. Echter, het is maar op een zeer indirecte en beperkte wijze hun eigen strijd. Het is een actiemodel dat doodloopt: bezuinigingsplan beantwoord met eendagsprotest, bezuinigingsplan met minieme aanpassingen doorgedrukt, weer een één- of misschien tweedagsprotest, regering drukt door, arbeiders gaan met bebloede koppen en nieuw inkomensverlies naar huis, om door de vakbonden opgetrommeld te worden voor het volgende eendagsprotest als de regering het volgende bezuinigingspakket heeft aangekondigd.

Zo gaat het al sinds 2010, en vakbewegingen in landen als Italië, Spanje en Portugal hanteren een soortgelijk model, met vergelijkbare magere resultaten. Aan de opkomst, de deelname van arbeiders, de georganiseerde woede, ligt het niet. De actievorm en de vakbondsregie ervan is het probleem. Het is te hopen dat de Belgische stakingen blijven escaleren, zodat ze door de grenzen van dit routinepatroon en haar beperkingen weten te breken. Het tempo waarin de stakingsstrijd wordt opgebouwd, geeft enige hoop in die richting, evenals het opmerkelijke bericht dat een van de Belgische vakbonden al een stakingsaanzegging vanaf 16 december heeft gedaan – voor onbepaalde tijd. Het is geen concrete oproep, het is meer een stap die deze bond – een vakbond voor personeel in overheidsdienst en de collectieve sector – zet om de handen vrij te hebben voor het geval de regering niet inbindt. Maar het laat in ieder geval zijn dat in Belgisch vakbondsland er een sfeer is van erop of eronder. Zijn vakbondsbestuurders in België scherper dan hun Griekse collega’s? Minder in ingesleten actiepaden vastgeroest, gewoon omdat er minder actie was in België dan in Griekenland, en de huidige campagne dus frisser wordt aangepakt? Is de druk door gewone vakbondsleden om de strijd te escaleren groter, misschien omdat de woede ‘verser’ is vanwege een nog maar onlangs ingezet bezuinigingsproject onder een nieuwe rechtse regering?

Verkiezingen

Terug naar Griekenland. De vakbondsgreep aldaar wordt gedeeltelijk doorbroken vanuit andere stukken strijdbeweging, in Griekenland vooral door de talloze anarchistische, autonome en anti-autoritaire netwerken, groeperingen en initiatieven. We zagen al hoe de moord op Alexandros Grigoropoulos fel protest uitlokte. Sindsdien zag Griekenland op kleinere schaal soortgelijke confrontaties. De dood van de jongen wordt intussen jaarlijks met demonstraties – en dus straatgevechten – herdacht, net als de studentenopstand van 1973 tegen de toenmalige militaire dictatuur jaarlijks met demonstraties wordt herdacht. Die laatste herdenking bracht dit jaar veertigduizend betogers de straten op in een optocht naar de Amerikaanse ambassade, als protest tegen de rol van de VS in het steunen van de dictatuur. Oproerpolitie was er met zevenduizend agenten en vuurde traangas af.

Ook dit verloopt allemaal redelijk volgens een gangbaar, bijna ritueel patroon. Er is een stevige en goede traditie van heftig anti-autoritair straatprotest opgebouwd in Griekenland. Maar die traditie slaagt er (nog?) onvoldoende in om door te breken naar bredere lagen van de door bezuinigingen geteisterde bevolking, naar de herhaaldelijk onder strakke vakbondsregie stakende vakbonden bijvoorbeeld. Het zijn bijna parallelle universa van strijd. Op de zeldzame maar prachtige momenten waarop deze universa samenvloeiden, werd er prompt hardop geroepen over sociale explosie, wankelende regeringen en dergelijke. Op 12 februari 2012 en de nacht erna vonden felle botsingen met de politie plaats toen tienduizenden mensen heftig protesteerden tijdens een 48-uursstaking tegen weer een bezuinigingsplan. Niet voor niets stonden de betogers voor het parlementsgebouw waar over dat plan werd beraadslaagd. De NRC sprak van een “recordaantal burgers” dat was samengestroomd.

Het was het hoogtepunt in de strijdgolf – maar een doorbraak bleef uit. Wat volgde, was een terugval – en de groei van een grote, gevaarlijke illusie. Syriza, een aanvankelijk kleine, in een democratische en links-radicale vleugel van de traditionele Communistische Partij wortelende linkse groepering, groeide pijlsnel. Het zag er in de afgelopen zomer zelfs even naar uit dat ze de verkiezingen zou winnen. Enorme chantagetaal van rechts – “stem Syriza en je krijgt chaos”, die toonzetting – kwam er aan te pas om deze linkse overwinning te voorkomen. Rechts won uiteindelijk, maar Syriza bleef een factor van groot gewicht. Momenteel, met weer verkiezingen in aantocht, staat Syriza wederom op grote winst. In een recente, op 6 december bekend gemaakte peiling is Syriza de grootste met 34 procent geschatte stemmen, met een voorsprong van 5,2 procent op de huidige regeringspartij Nieuwe Democratie. Het betreft hier schattingen van het stemgedrag; in gepeilde kiezersvoorkeur bedragen de cijfers 24,3 procent, een voorsprong van 4,5 op Nieuwe Democratie.

Demoralisatie

In deze voorsprong van Syriza zit een dubbele en daardoor riskante boodschap verpakt.  Ongetwijfeld gebruiken heel veel mensen een (voorgenomen) stem op Syriza om hun afwijzing van het bezuinigingsbeleid te laten blijken. En die is ingebed in een overwegend links verhaal, slechts een beperkt aantal anti-bezuinigingsmensen wijkt momenteel uit naar Gouden Dageraad dat in deze peiling op 7 procent geschatte stemmen, en een kiezersvoorkeur van 5 procent,  staat. Mensen zijn dus nog altijd boos op de regering, de trojka en het bezuinigingsbeleid, en zijn niet in overgrote meerderheid gecapituleerd voor extreem-rechts. Dat is de positieve boodschap: rechts heeft weliswaar de macht behouden, maar niet zonder meer de politieke hegemonie in de opvattingen van de bevolking.

Maar de steun voor Syriza weerspiegelt ook iets van demoralisatie. De strijd is de afgelopen twee jaar niet op het zinderende peil van 2010, 2011 en de eerste maanden van 2012 gebleven. De steun voor Syriza is geen rechtstreekse uitdrukking van strijd en strijdwil, maar functioneert enigszins als een alternatief daarvoor. Het is alsof mensen willen zeggen: “We zijn er met al onze stakingen, demonstraties, straatgevechten, rellen en bezettingsacties niet in geslaagd onze lonen, uitkeringen, pensioenen, banen en collectieve voorzieningen te verdedigen. Wat we ook hebben geprobeerd, we zijn de armoede ingetrapt door dat stel politici, bankiers en bureaucraten. Wat ons niet lukte, dat lukt misschien de politici van Syriza wel. Laten we hen een kans geven, hen groot maken, en hopen dat zij de bezuinigingspolitiek kunnen stoppen.” De taak om de sociale sloop te stoppen, wordt weer eens uitbesteed aan hogerhand. Het heeft iets van onmacht.

Dat is zeer riskant. Om te beginnen is een overwinning helemaal geen uitgemaakte zaak. De rechtse campagne van paniek en chantage kan wederom succes scoren. Dat is geen drama op zich, want de strijd gaat door en hangt niet af van de regeringssamenstelling. Het is echter wél een drama voor degenen die zoveel zijn gaan verwachten van Syrizia, zich er verregaand mee zijn gaan identificeren, en met een Syriza-nederlaag zelf ook de demoralisatie zullen moeten incasseren. Wie meegaat in een hype, is ook de klos als de hype een zeepbel blijkt.

Eigen kracht

Het is echter ook heel goed denkbaar dat Syriza de verkiezingen wint en – samen met coalitiepartners, want een absolute meerderheid zit er niet in – gaat regeren. Nu al kunnen we zien wat voor chantage ondernemers in zullen zetten: kapitaalvlucht die we al enigszins zagen in de val op de Griekse aandelenbeurs met een Syriza-overwinning enkel nog maar als vooruitzicht. Wat gaat een Syriza-regering daartegen ondernemen? Ook een Syriza-regering is ingebed in een ambtenarenapparaat dat op haar beurt ingebed is in de Griekse ondernemerswereld en als functie heeft: een soepel functioneren van de Griekse markteconomie te garanderen. Zijn twintig onervaren linkse ministers opgewassen tegen een goed ingewerkt bureaucratisch overheidsapparaat met hele andere prioriteiten en loyaliteiten? Het Syriza-programma is overigens een stuk minder radicaal dan haar imago als “extreem-linkse” partij doet vermoeden. Het behelst het in overleg treden met de trojka om de bezuinigingspolitiek te kunnen stoppen. Maar wat als die trojka ieder overleg weigert? Wat als de trojka wel overlegt, maar slechts minieme concessies doet? En hoe gaat Syriza aan haar kiezers uitleggen dat ze wel stevigere veranderingen wil, maar dat ze gezien de politieke krachtsverhoudingen met slechts zeer magere verbeteringen genoegen moet nemen? En hoe gaan die kiezers dat oppikken? Dit is een scenario voor een kortstondige linkse regering met hoogst halfslachtig en teleurstellend beleid, gevolgd door verkiezingen waar heel veel linkse kiezers zullen thuisblijven waardoor rechts met overmacht de regering herovert. Als rechts tenminste het geduld kan opbrengen om op een parlementaire herovering van de macht te wachten, en niet al eerder een staatsgreep produceert.

Zou Syriza iets meer voet bij stuk houden en stevig progressief beleid neerzetten, dan kan ze haar populariteit vasthouden en een aantal maatregelen verwezenlijken. Dan zitten we in een scenario dat we kennen uit Chili onder de linkse president Allende van 1970 tot hij op 11 september 1973 door Pinochet en zijn militairen werd afgezet en vermoord. Ook Syriza zal in zo’n geval druk van rechts tegenkomen. Dat rechts heeft in Griekenland met haar staatsgreep in 1967 al eens laten zien dat het niet terugdeinst voor bruut buitenparlementair optreden als macht, rijkdom en prestige van haar steenrijke sociale basis worden bedreigd. Syriza zal, door haar achterban wijs te maken dat mensen vooral op “de politiek” (lees: de parlementaire politiek) moeten vertrouwen, precies die enige kracht hebben verzwakt die een dreigende staatsgreep geloofwaardig kan ontmoedigen en eventueel kan verslaan. Die kracht bestaat nu juist uit een zelfgeorganiseerde, actieve beweging van onderop die voor rechten en vrijheden strijdt, ongeacht wie er precies in de regering zitten. Staatsgrepen wijken zelden voor parlementen, maar soms wel voor barricadenstrijd en stakingen, indien wijdverbreid, breedgedragen en goed, dus door deelnemers zelf, georganiseerd. Je kaarten vooral zetten op verkiezingen en een regering van links, is energie weghalen uit die eigen kracht om hem te stoppen in via de stembus aangewezen anderen.

Solidariteit

Intussen is niet iedereen door verkiezingskoorts bevangen. Sterker: juist van het radicale, anti-autoritaire strijdtoneel is relatief goed nieuws te melden. Ik noemde al de herdenkingsdemonstratie voor de studentenopstand. Er is meer. Ruim een week geleden herdachten zo’n zesduizend demonstranten de dood van de jonge Grigoropoulos,  intussen alweer zes crisisjaren geleden. Voor die moord is trouwens in 2010 een agent tot levenslang  veroordeeld, maar daarmee bleef de verantwoordelijkheid van de politie als apparaat goeddeels uit de wind. De woede sluimert intussen voort en laait op dit soort dagen hoog op. Actievoerders vochten met politie die traangas afvuurde en het waterkanon inzette. Sommige geldautomaten, auto’s en winkels waren ook doelwit van actie. Dat is allemaal niet zeer uitzonderlijk, net zo min als de honderd arrestanten helaas erg uitzonderlijk zijn.

Bijzonder was een ander aspect: de via de actie geuite solidariteit met een anarchistische hongerstaker. Het ging om Nikos Romanos, vriend van Alexis Grigoropoulos en destijds aanwezig bij de politiemoord op hem. Romanos zit in de gevangenis na wegens deelname aan een poging tot bankoverval tot maar liefst vijftien jaar celstraf te zijn veroordeeld. Met die poging tot bankroof zouden Romanos en vrienden, die een anarchistische groep hadden gevormd als antwoord op de dood van Grigoropoulos, aan geld hebben willen komen voor hun activiteiten. Het proces was dubieus, er dook fotomateriaal op waaruit een poging bleek om verwondingen, na hun arrestatie toegebracht, uit te wissen of onzichtbaar te maken. Kortom: Romanos en zijn mede-arrestanten zijn door de politie in gevangenschap mishandeld. Die vijftien jaar zijn ook een idioot hoge straf voor iets waar klaarblijkelijk niemand bij gewond of gedood is geraakt, behalve dus de opgepakte Romanos en zijn drie maten.

In de cel is Romanos gaan studeren, en volgens de Griekse wet heeft hij daarom recht op een soort studieverlof. Dat weigerde de regering hem echter toe te kennen, waarna hij in hongerstaking ging. Solidariteit met Romanos en zijn actie voegde zich nu bij de nog altijd levende woede over de politiemoord op Grigoropoulos. Aanvankelijk reageerde de regering op de actie door een maatregel in te voeren waarmee gevangenen in de cel onder bepaalde voorwaarden konden studeren. Het zou neerkomen op een verslechtering van rechten voor al die gevangenen en voor bepaalde studies ook zinloos zijn. Romanos wees het dan ook af en ging door met zijn actie. “Romanos kondigde via zijn advocaat Fragkiskos Ragkousis aan dat hij zou ophouden water te drinken als deze wetgeving doorgevoerd zou worden. Hij zei dat hij geen excuus wilde worden voor  de regering om de rechten van gevangenen verder in te perken.” Romanos werd intussen met de dreiging van zijn dood een symboolfiguur voor de anarchistische strijd in Griekenland.

Kennelijk vond de regering het voortduren van Romanos’ weerstand en de sympathie die hij zo losmaakte voor zichzelf en voor de strijd, uiteindelijk toch schadelijker dan toegeven onder druk.  Al op 2 december was zichtbaar hoe groot de steun voor Romanos én voor het anarchisme was. “Een grote demonstratie door het centrum van Athene zond een duidelijke boodschap van steun aan Romanos uit. Het was waarschijnlijk een van de grootste demonstraties voor een anarchistische zaak in recente jaren, met volgens sommige schatting wel vijftienduizend mensen die marcheerden”, aldus een verslag en analyse op Libcom.

Isolement doorbreken

Op 10 december, na dertig dagen van hongerstaking, gaf de regering toe. “De staking bracht Romanos aan de rand van de dood en Griekenland dichtbij het punt van opstand.” Een dode anarchist, daar ligt geen regering al te lang wakker van, tenzij die dood gevolgd wordt door een omvangrijke opstand uit woede over diens dood. Romanos mocht studeren, maar wel met banden om zodat hij gelokaliseerd kan worden. Het is, zoals het verslag op Libcom over de gang van zaken het stelt, “een kleine overwinning in een lange en voortdurende  slag, maar een noodzakelijke overwinning desondanks”. Inderdaad: het blijkt mogelijk om brede sympathie en steun te verwerven op basis van openlijk anarchistische opvattingen en inzet – zoveel steun dat de regering eieren voor haar geld koos.

Evengoed signaleert de schrijver van het Libcom-stuk waar ik me hier op baseer ook de voortdurende beperkingen van een anarchistisch isolement: “Als anarchie wil groeien, dan zal het uit zijn eigen comfortzone moeten breken en iets nieuws moeten aanbieden. De onderbuikreflex om terug te vallen op Exarchia, de buurt van de anarchisten, en het daar met de politie uit te vechten, is niet iets nieuws. Het is een afgesleten patroon van gebeurtenissen dat de Griekse maatschappij grotendeels heeft geaccepteerd en geabsorbeerd.” Dat sluit aan bij mijn eerdere observatie dat ook het anarchistische strijdfront enigszins aan routinevorming onderhevig is en niet uit haar isolement heeft weten te breken – tot nu toe.

De solidariteit die de hongerstaking van Romanos heeft opgeroepen, laat echter zien dat precies dat isolement doorbroken kan worden – en dat dan een regering terugdeinst om tot het uiterste te gaan. Waar revolutionaire, anarchistische opvattingen samengaan met de bredere woede die regeringen, bezuinigingen en repressie oproepen, daar vinden we de kracht om werkelijk veranderingen door te duwen.

Peter Storm
(Blogt op Ravotr)