Sociale strijd in Europese landen (3): IJsland op weg naar een algemene staking

Protest zes jaar geleden.
Protest zes jaar geleden.
Protesten voor loonsverhogingen, weken vol werkonderbrekingen, voorlopig culminerend in een tweedaagse staking waar veertig procent van de werkende mensen aan meedoet. Gaat dit over Griekenland? Gaat dit wellicht over Frankrijk? Nee. Dit gaat over IJsland, waar de sociale spanning de afgelopen tijd grote hoogten heeft bereikt. Als huidige trends doorzetten, beleeft dat land in juni een algemene staking. Deel drie van een serie over sociale strijd in Europa (hier delen 1 en 2).

De stakingen draaien om stevige looneisen, in een land waarvan de bevolking de afgelopen jaren de kredietcrisis in volle hevigheid heeft gevoeld. Op 21 april werd bekend dat tienduizend arbeiders, gebundeld in de Federatie van Algemene en Speciale Werkers in IJsland oftewel de vakbondsfederatie SGS, aan werkonderbrekingen zouden deelnemen. Daarmee zetten ze een eis tot hoger minimumloon kracht bij. Van de vijftig procent vakbondsleden die stemden over stakingsdeelname bracht 94,6 procent een stem uit vóór meestaken. Boos zijn vooral arbeiders in de visindustrie. Niet gek, de directie van een grote visserijfirma geeft zichzelf daar een bonus, terwijl het personeel op gratis ijslolly’s wordt getrakteerd. Zelden was het woord “zoethoudertje” zo letterlijk van kracht.

Dit was deel van een heel traject van stakingen, waarvan we op 26 mei een nieuw hoogtepunt gaan zien: een algemene staking. Het verder aanzwellen van een stakingsgolf tekende zich op 27 april af, toen andere vakbonden de onderhandelingen met directies en hun verenigingen afbraken. Deze vakbonden, deels gebundeld in een paraplu-organisatie, omvatten in totaal 56 duizend werkende mensen. Ook zij gaan mogelijk staken aan het eind van mei. Het conflict van deze arbeiders draait ook om loon, maar tevens om opleidingen die met het werk samenhangen.

Omvangrijk

Intussen waren hier en daar al daadwerkelijk stakingen begonnen. Op 7 april hadden bijvoorbeeld arbeiders aan de universiteit van Reykjavik het werk neergelegd. En op 6 mei begon een tweedaagse staking van 10 duizend arbeiders in bedrijven buiten de hoofdstad. Het aantal arbeiders dat waarschijnlijk aan stakingen zou gaan deelnemen bedroeg toen al 70 duizend. Het totaal aantal arbeidskrachten in het land is 176 duizend. Gaan die 70 duizend mensen echt staken, dan “zal veertig procent van de arbeiders in IJsland in staking zijn in het begin van juni”. Dat is geen kleinigheid. “Het zou de meest wijdverbreide staking zijn die het land in decennia heeft gezien.” Als er in IJsland ergens in juni inderdaad 70 duizend mensen in staking zijn, dan is dat 70 duizend stakers op een bevolking van ruim 315 duizend mensen. Extrapoleer dat eens naar een land van iets onder de 17 miljoen mensen, en je hebt enig idee hoe omvangrijk de arbeidersprotesten in IJsland aan het worden zijn.

Op 12 mei was de genoemde staking aan de universiteit nog steeds gaande, net als trouwens een staking van advocaten. “De situatie is bezig crisisniveaus te bereiken, nu meer dan veertig procent van de werkenden in het land thuis was gebleven voor 48 uur, waarmee ze zich aansloten bij andere groepen die het werk reeds voor enkele weken hadden neergelegd.” Directies bieden een loonsverhoging, vakbonden vragen aanzienlijk meer. De regering laat zich horen en waarschuwt voor inflatie als gevolg van loonstijging. Zo blijft de sociale spanning toenemen, met het zakenleven dat zich schrap zet tegenover arbeiders die zich via de vakbonden laten gelden, en een regering die in nog bedekte termen de arbeiderseisen afwijst.

Icesave

De stakingsgolf is een nieuw hoogtepunt van strijd in een land waar de afgelopen jaren al opmerkelijk veel sociale strijd is geweest. IJsland was het land waar in 2008 de kredietcrisis hard toesloeg, een crisis gesymboliseerd door het bankroet van flitsbank Icesave. Heel veel mensen verloren vervolgens hun baan en woning. Anders dan veel andere landen liet IJsland de banken gewoon failliet gaan. Drie van de grootsten kwamen zelfs voor de rechter. De crisispolitiek die de regering voerde, zag er dus wat anders uit dan in veel andere landen waar het redden van banken voorrang kreeg. In die redding werden miljarden gestoken, miljarden die via bezuinigingen uit de zakken van de brede onderkant van de maatschappij werd geklopt. Zo ging het in IJsland dus niet helemaal. De woede van mensen was waarschijnlijk zo groot en zo hevig dat regeerders zich genoodzaakt zagen iets minder openlijk asociaal te werk te gaan.

De regering zelf wisselde intussen herhaaldelijk van samenstelling. In de crisisherfst en de erop volgende winter van 2008-2009 vonden betogingen plaats, zaterdag na zaterdag. “Mensen sloegen op potten en pannen in wat de Koekenpan Revolutie werd genoemd”, vertelt Rebecca Solnic in een mooi achtergrondstuk op Tomdispatch.com. De druk werd zo groot dat de regering aftrad. Ze maakte plaats voor een relatief linkse coalitie. Maar nadat de ergste woede was geluwd en de crisis over haar dieptepunt heen raakte, keerde rechts via verkiezingen in de regering terug. De linkse regeerders “wisten de economie te stabiliseren: de werkloosheid en het begrotingstekort daalden fors en de economie vertoont sinds twee jaar weer groei. Tegelijkertijd groeide de onvrede onder de bevolking over harde bezuinigingen, oplopende belastingen en het onvermogen van de regering om iets te doen aan de hoge schuldenlast.” Dus lichtten kiezers een bezuinigend links weer uit het zadel en brachten ze neo-liberaal rechts terug in de regering. Dat was in april 2013.

EU

Intussen krijgt die regering ook weer de wind van voren – van betogers die kwaad waren omdat die niet langer op EU-lidmaatschap aan koerste! De regering had een eerder aangekondigd referendum daarover van tafel gehaald. Pakweg duizend mensen betoogden om die reden op 26 maart in Reykjavik. Voorstanders van EU-lidmaatschap, maar ook tegenstanders die zich beroofd voelden van de mogelijkheid om zich in een referendum over de zaak uit te spreken. Tachtig procent wil een referendum over het al dan niet onderhandelen met de EU, gevolgd door een referendum over eventueel lidmaatschap.

Ik geloof niet dat het slim is om de pro-EU-houding van veel IJslanders af te doen als alleen maar rechtse illusies. Er zit een gezonde dosis afkeer van de eigen regering in, natuurlijk wel gekoppeld aan het waanidee dat de EU een beter bestaan biedt. Maar met een rechtse regering die geen lidmaatschap wil, kan het protest tegen dat besluit juist wel eens vervormde en van EU-illusies doortrokken uitdrukking zijn van een hang naar iets meer sociale rechtvaardigheid. Dat die hang botst, niet met EU-propaganda maar wel met de EU in de praktijk, kunnen talloze vanwege trojka-eisen ontslagen arbeiders in Griekenland, aan de hand van eigen ervaringen uitleggen. Het maakt die hang naar sociale rechtvaardigheid echter nog niet verkeerd, hooguit de uitingsvorm ervan.

Straatprotest

De huidige stakingsgolf is natuurlijk een veel rechtstreekser en beter middel om sociale gerechtigheid dichterbij te brengen. Ik vermoed dat deze oplaaiende arbeidersstrijd een soort inhaalslag is. Tijdens het dieptepunt van de crisis waren veel mensen als het ware te verlamd om actie te voeren. Waar de woede een uitweg zocht, vond zij die eerder in rellen en straatprotest dan in stakingen. Hoge werkloosheid en angst voor ontslag maakt zoiets extra beangstigend en riskant. Maar nu de werkloosheid is afgenomen en de economie weer groeit, ligt dat anders: de angst is minder. De verarming van mensen in de afgelopen jaren geeft hen intussen een goed motief om bestaansverbetering te eisen. De looneisen van de IJslandse vakbonden zien er fors uit, jazeker. Zonder een flinke loonstijging is het afbetalen van de genoemde persoonlijke schulden die mensen hebben, nog moeilijker dan die toch al is.

Gaan de stakers winnen, en worden de stakingen een aanzet tot diepere sociale verandering? Dat mensen eerder via straatprotest een regering naar huis hebben gejaagd, zal niet iedereen zijn vergeten. De les daarvan: protest kan effectief zijn, “resistance” is niet “futile”. Het pro-EU-protest van maart laat zien dat er nog steeds wel iets van een traditie van straatprotest bestaat in het land. Of dat momenteel samenvloeit met het vakbondsprotest, weet ik niet. Evenmin weet ik of de stakingen vooral voortvloeien uit calculaties van vakbondsbestuurders om hun positie als “sociale partner” te verstevigen, of dat er min of meer zelfstandig druk vanuit arbeiders zelf is opgebouwd die vakbondsbestuurders in stakingsrichting hielp duwen.

Zijn dit puur bureaucratisch geleide stakingen? Speelt initiatief van onderop een rol? Van de antwoorden op die vragen hangt veel af. Gangbare, door bestuurders top down geleide stakingen kunnen weliswaar een loonsverhoging afdwingen die directies liever niet zien. Daarmee verandert vervolgens fundamenteel weinig, hoe welkom hoger loon op zich ook is. Maar waar arbeiders de stakingsstrijd in eigen hand weten te nemen en te houden, zijn diepere sociale veranderingen wel degelijk denkbaar. Je kunt niet uitsluiten dat arbeiders een soortgelijke geest in de fabrieken helpen losbreken. Zeker niet in een land waar nog maar vrij kort geleden een opstand een regering ten val heeft helpen brengen. Hoe dan ook: in IJsland zijn ze onderweg naar een algemene staking. Dat mag wel wat meer aandacht in linkse en radicale kringen krijgen dan tot dusverre het geval is.

Peter Storm
(Blogt op Ravotr)