Tijd voor de dekolonisatie van België

In 2008 overgoot Théophile de Giraud het heldhaftige ruiterstandbeeld van Leopold II aan het Brusselse Troonplein met rode verf, een verwijzing naar het dieprode bloed van de zwarte holocaust en het exuberante aantal vergeten slachtoffers van de koloniale onderneming. Zijn actie duurde tot de politie ter plaatse kwam en hem hardhandig oppakte. Nauwelijks een jaar later ging choreograaf en zanger Josephate Bawayi Balokola een denkbeeldige dialoog aan met hetzelfde standbeeld. Afwisselend in het Lingala en het Kibongo gaf zijn performance een stem aan het lijden van het volk en haalde Bawayi scherp uit naar onze zogenaamde “Boula Matari”: “Leopold II, bracht hij onrust of vooruitgang? Congo is een land dat woelt, België kan zijn verleden niet zomaar verwerpen.” In een klagende d-mineur vroeg Bawayi zich af: “Waarom?” Ook Dankbaarheid van het Kongolese Volk – een al even vorstelijk ruiterstandbeeld van de Brusselse beeldhouwer Alfred Courtens in Oostende – werd het voorwerp van een artistieke interventie. De “dankbaarheid” in de titel verwijst naar het bijschrift “Dank van de Congolezen aan Leopold II om hen te hebben bevrijd van de slavernij van de Arabieren”. Het beschermde monument werd onteerd door “De Stoete Ostendenoare”, een groep beeldenstormers die de hand afzaagde van een zwarte slavin die werd afgebeeld aan de voet van de vorst. Vervolgens chanteerden zij het stadsbestuur: in ruil voor de teruggave van het afgezaagde pronkstukje, eisten ze dat het bijschrift vervangen werd door een iconische foto van slavenarbeiders met afgehakte handen. De stad Oostende weigerde. De afgehakte hand, met het aangebrachte opschrift “sikitiko (Swahili voor “spijt”, red.), werd later aan de Congolese gemeenschap in Matonge geschonken.

Gia Abrassart en Joachim Ben Yakoub in Tijd voor de dekolonisatie van België (Rekto Verso)