Uit de oude doos: Leidse slavernij-professor wil meer goedkope arbeidsmigranten

Hij gebruikt te pas en te onpas het woord “wij”, alsof “wij” Nederlanders in slaven handelden. Maar het waren vrijwel uitsluitend leden van zijn eigen klasse en sekse die dat deden. Wanneer hij beweert dat “wij” ons niet voor “onze” slavenhandel hoeven te schamen, dan kan hij dus onmogelijk namens “de Nederlanders” spreken. Hij fungeert dan slechts als woordvoerder van de gegoede burgerij. Onder “de Nederlanders” bevinden zich trouwens ook heel wat nazaten van de slaven zelf, maar daar heeft Emmer helemaal geen oog voor. Het veel kritischer slavernij-onderzoek van beroemde zwarte auteurs en wetenschappers als Anton de Kom, Walter Rodney en Eric Williams wordt door Emmer steevast afgedaan als “historische kwakzalverij” en “politiek correct”. Ze zouden emotioneel te betrokken zijn bij het onderwerp. Die redenering past naadloos in de racistische traditie waarbij zwarten als emotioneel worden neergezet door witten die zo hun eigen rationaliteit en superioriteit willen benadrukken. In zijn boek schetst Emmer vaak karikaturale beelden van de zwarte geschiedschrijving, om die vervolgens met veel bombarie af te fakkelen. “De slaven mochten niet eens televisie kijken en dat was schandelijk!”, zouden zijn tegenstanders bijvoorbeeld roepen, zo beweert Emmer in zijn kenmerkende “objectieve” wetenschappelijke stijl.

Eric Krebbers in Leidse slavernij-professor wil meer goedkope arbeidsmigranten (Gebladerte)