Utrechtse wethouder: voorbeeld van schijnheiligheid in het Zwarte Piet-debat

Zwarte Piet is racisme.
Zwarte Piet is racisme.

Op 30 september 2016 ontstond er tumult in de Tweede Kamer. Na druk van Doorbraak en andere activisten tegen Zwarte Piet maakte Kinderombudsvrouw Margriet Kalverboer op die dag haar standpunt bekend dat de racistische karikatuur in strijd is met de kinderrechten. Veel Kamerleden lieten daarop weten dat zij ook voor verandering van de figuur zijn. Voor die tijd waren de meesten stil over de kwestie. Ik moest aan die schijnheilige houding terugdenken toen ik onlangs met de Utrechtse wethouder Kees Diepeveen een gesprek had over Zwarte Piet.

Zoals zeker uit het Zwarte Piet-debat blijkt, kunnen mensen heel schijnheilig zijn: ze doen de moreel juiste uitspraken op het moment dat ze dat zonder grote weerstand kunnen doen of bij aanwezigheid van voldoende medestanders. Maar zolang die tijd nog niet is aangebroken, zijn ze vaak niet bereid om hun hoofd boven het maaiveld uit te steken, hoewel dat toch hun plicht zou moeten zijn. Ik maakte dat onlangs weer eens mee in een gesprek met de Utrechtse wethouder Diepeveen en in een ander gesprek met een vertegenwoordiger van anti-discriminatiebureau Artikel 1 Midden Nederland.

Een schijnheilige en laffe wethouder…

Ik sprak de wethouder voor het eerst na zijn toespraak over wit privilege bij een anti-discriminatiebijeenkomst op 21 maart in het oude stadhuis in Utrecht. De bijeenkomst zou interactief zijn, maar in werkelijkheid was daar weinig sprake van. Toch kreeg ik aan het eind de kans om mijn kritiek te uiten op Artikel 1 Midden Nederland en de gemeente Utrecht. Geen van beiden heeft namelijk iets effectiefs gedaan tegen de onbetwistbaar racistische elementen in de Utrechtse Sinterklaasintocht. De Utrechtse burgemeester Jan van Zanen doet zelfs actief mee aan die racistische intocht. En de gemeenteraad en de wethouders, waaronder Diepeveen, kijken daarbij zwijgend toe.

Na afloop van de bijeenkomst sprak Diepeveen me aan en nodigde hij me uit voor een gesprek over Zwarte Piet en de Utrechtse intocht. Daar ben ik op ingegaan, samen met een andere Doorbraak-activist. Tijdens het gesprek merkte Diepeveen op dat hij net als vele anderen de Zwarte Piet-discussie eerst maar onzin vond. Maar een jaar of vier geleden waren “zijn ogen geopend”. Hij begrijpt nu dat Zwarte Piet weg moet, zo liet hij weten. Volgens hem gaat de samenleving er binnen een paar decennia met afkeer en verbijstering naar terugkijken dat de Zwarte Piet-figuur ooit onderdeel van het Sinterklaasfeest was. Hij verwacht dus dat die figuur afgeschaft gaat worden. Ook sprak hij vol lof over activisten tegen Zwarte Piet die al jaren intimidatie en geweld te verduren krijgen, en die het proces van het verdwijnen van de racistische karikatuur in gang hebben gezet. Ik heb al vaker geklaagd over politierepressie tegen die activisten.

Maar geheel in tegenstelling tot wat men zou kunnen verwachten, gaat Diepeveen zich naar eigen zeggen niet inzetten voor een discriminatievrije intocht in 2017, en weigert hij zijn nek uit te steken. Hij wilde niets beloven om ervoor te zorgen dat de Utrechtse intocht wordt ontdaan van alle racistische elementen. De wethouder bevestigde doodleuk dat alle mensen die door de Zwarte Piet-figuur worden vernederd (dat wil zeggen: mensen met een donkere huidskleur en kroeshaar), genoegen moeten nemen met een jarenlang voortslepend proces voordat de Sinterklaastraditie in een later stadium eventueel van zijn racistische kenmerken ontdaan gaat worden.

…en een burgemeester die racisme goedkeurt

Het gesprek werd ook bijgewoond door een beleidsmedewerker van de gemeente Utrecht. Het ging om dezelfde beleidsmedewerker die mij eerder in een brief het beleid van de gemeente had uitgelegd, namelijk dat het maatschappelijk draagvlak met betrekking tot kritiek op de Zwarte Piet-figuur “eerst breed gedragen moet worden”. Evenals burgemeester Van Zanen beseft Diepeveen terdege dat deelname van de burgemeester aan een racistische Sinterklaasintocht een vergoelijking en goedkeuring van het Zwarte Piet-racisme betekent.

De burgemeester neemt als vertegenwoordiger van de gemeente Utrecht deel aan de intocht. Hij treedt daarbij op als bestuursorgaan en deze deelname vormt dus een gedraging van een bestuursorgaan. Dat orgaan hoort zich te houden aan de verplichtingen die in wetten en verdragen vastliggen. Een van die verplichtingen is dat het bestuursorgaan niet aan racistische evenementen behoort deel te nemen. Met zijn deelname aan de intocht handelt de Utrechtse burgemeester in strijd met die verplichting, evenals zoveel andere burgemeesters van zoveel andere gemeenten.

De dialoog van pappen en nathouden

Diepeveen gaf tijdens het gesprek aan dat de gemeente het “beleid van dialogen” gaat voortzetten. Sinds 2014 worden er in Utrecht stadsdialogen over Zwarte Piet georganiseerd. Maar die dialogen hebben niet geholpen om de schending van mensenrechten te voorkomen. Het gaat daarbij om het recht om niet gediscrimineerd te worden en het recht op privéleven. Dat de Zwarte Piet-figuur inbreuk maakt op het recht op privéleven wordt weinig benoemd. Alexandra Timmer, docente aan de Utrechtse universiteit, verwoordt dat wel: “Negatieve stereotypen maken inbreuk op het vermogen van het individu om haar of zijn eigen identiteit en levensloop te bepalen” (citaat vertaald uit het Engels). Mensenrechten zijn per definitie “universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en nauw met elkaar verbonden”.

Het is onmogelijk om de schending van mensenrechten geleidelijk af te bouwen, zoals de organisatoren van de intocht en die van de dialoogbijeenkomsten lijken te proberen. Die bijeenkomsten zijn bedoeld om tot een “breedgedragen” anti-discriminatiebesluit te komen. Dat is een onzinnige manier om mensenrechten te beschermen. Want niet alle “breedgedragen” besluiten zijn per definitie rechtvaardig. Zeker niet in het geval dat een witte meerderheid een racistische karikatuur in stand houdt die de rechten van een zwarte minderheid schendt.

Tijd van polderen voorbij?

In het verleden werkte anti-discriminatiebureau Artikel 1 Midden-Nederland mee aan de Utrechtse dialoogbijeenkomsten. Onlangs sprak ik met Artikel 1-directeur Mieke Janssen. Ze vertelde me dat “de tijd van polderen nu voorbij is”. Haar organisatie gaat niet meer meedoen met de gemeentelijke dialoogbijeenkomsten over Zwarte Piet, zo heb ik begrepen. Ze beloofde me dat er “achter de schermen” door Artikel 1 Midden Nederland hard aan wordt gewerkt om vanaf 2017 de intocht Zwarte Piet-vrij te maken. Toen ik Janssen vertelde dat bij de intocht in Utrecht in 2016 op de gezichten van Roetveegpieten roetvegen waren aangebracht bovenop een duidelijke donkere laag foundation, was ze verbaasd. Ze was het met me eens dat zulke Roetpieten geen aanvaardbare vervanging vormen voor Zwarte Piet. Want ook dergelijke Roetveegpieten worden nog steeds in het gehele gezicht zwart geschminkt.

De vraag is wel waarom Artikel 1 de afgelopen jaren vooral heeft gepolderd over racisme, en waarom het anti-discriminatiebureau nu alleen “achter de schermen” werkt aan het afschaffen van de Zwarte Piet-figuur. Waarom levert de organisatie geen openlijke kritiek op het Utrechtse intochtcomité, dat onverdroten doorgaat met de Zwarte Piet-figuur? Waarom maakt men een burgemeester die een racistisch fenomeen met alle égards in zijn stad onthaalt, niet met de grond gelijk? Minder zou je toch niet mogen verwachten van een anti-discriminatiebureau?

Aan het eind van het gesprek met Diepeveen vertelde ik hem dat ik sceptisch ben over de pogingen die worden gedaan om Zwarte Piet uit Utrecht te laten verdwijnen. Ik liet hem alvast weten dat, als de intocht in 2017 niet wordt ontdaan van racistische elementen, ik en anderen ook gaan demonstreren bij de Utrechtse intocht. Hopelijk worden we daarin gesteund door Artikel 1 Midden Nederland. We moeten immers niet polderen over racisme, maar er een streep door zetten.

Rani Gupta