Van verzorgingsstaat naar neo-liberale strafstaat

Voorkant van de brochure.
Onlangs is de brochure “Europa en sociaal beleid. Van verzorgingsstaat naar neoliberale strafstaat” verschenen, een gezamenlijke uitgave van het Comité Ander Europa en het Comité Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting. De brochure is het zevende deel in de serie “Europa in de praktijk”. Een introductie door de auteur ervan, Doorbraak-lid en Bijstandsbond-medewerker Piet van der Lende.

In deze brochure leg ik uit hoe “het Europees sociaal model” onder druk van de EU meer en meer is uitgehold. Al moet daar onmiddellijk bij worden gezegd dat de bij de EU aangesloten landen dit beleid ook gewild hebben. De EU coördineert wel het een en ander, maar het beleid komt uit de EU-landen zelf. De slogan “Het moet van Europa” is een afleidingsmanoeuvre die de aandacht ervan moet afleiden dat de regeringen van de EU-landen de afbraak van de sociale zekerheid zelf geïnitieerd hebben. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorg, niets ontsnapt aan de gecoördineerde neo-liberale hervormingen en de blinde soberheidspolitiek.

In de brochure behandel ik de geschiedenis van het sociale beleid op Europees niveau vanaf het ontstaan van de Raad van Europa en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Later werd dat de Europese Economische Gemeenschap (EEG). In de eerste fase was er de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en het in de steigers zetten van een verzorgingsstaat, met in Nederland als kroon op het werk de Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AAW), een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid. In de tweede fase, vanaf de economische crisis in de jaren 70, zien we de eerste contouren van een neo-liberaal beleid en het begin van de inperking van de verzorgingsstaat. Op Europees niveau besloot men om het sociale beleid te laten voor wat het was, en alle aandacht te richten op het tot stand brengen van een economische eenheidsmarkt met vrije concurrentie. Een derde fase trad na 1997 in met de werkgelegenheidsstrategie en flexibilisering van de arbeidsmarkt die op Europese toppen in Luxemburg werd vastgesteld. Die beleidsafspraken zouden mede de basis vormen van de strategie van Lissabon die in 2000 werd vastgesteld. Flexibilisering en employability waren daarbij de toverwoorden. Maar de Lissabon-strategie mislukte volledig. De doelstellingen op het gebied van werkloosheidsbestrijding en toename van arbeidsparticipatie werden niet gehaald. Aan de vooravond van de huidige economische crisis bedacht men de Europa 2020-strategie. Daarbij worden nieuwe stappen gezet richting harmonisatie van de verschillende sociale stelsels van de EU-landen. Het opjagen van werklozen en van werkenden moet in alle landen het uitgangspunt worden voor de opvoering van de arbeidsproductiviteit. In de huidige fase is er een versnelling bij de invoering van dat beleid. Publieke diensten en sociale zekerheid worden verder afgebroken, armoedebestrijding is taboe op Europees niveau en de werkenden worden zekerheden ontnomen door afschaffing van ontslagbescherming, inperking van pensioen en VUT-regelingen, en andere maatregelen. De neo-liberale strafstaat wordt in meerdere landen verder ontwikkeld, ondanks het failliet van de liberale politiek.
 
Bliksemafleider

Wat mij bij het schrijven van de brochure al opviel, was dat er in de loop der tijd wat betreft de invoering van het neo-liberale beleid een soort stoomwals in dezelfde richting reed en rijdt, ongeacht de politieke kleur van de regeringen in de EU-landen en ongeacht de samenstelling van de Europese Commissie en het Europese parlement. Zonder in samenzweringstheorieën te vervallen, kan worden gesteld dat op lokaal en internationaal niveau ondemocratische lobbynetwerken van technocraten uit uitvoerings- en onderzoeksinstellingen actief zijn, die allemaal werken in de richting van de neo-liberale strafstaat. Daar zijn qua politieke kleur liberalen en christendemocraten bij, maar ook sociaal-democraten. Het democratisch tekort van Europa versterkt deze tendens. In de wandelgangen van Brussel speelt zich een schimmig spel af, waarbij de technocraten en de bazen belangrijke spelers zijn die beslissingen nemen waar het merendeel van de Europeanen niets over te zeggen heeft.

Een recent voorbeeld van het beleid van de alsmaar ondemocratisch doorstomende neo-liberale strafstaat zien we bij de gang van zaken rond de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV). Deze wet was bijna door de Tweede Kamer aangenomen, met steun van de PVV, maar twee dagen voor de definitieve stemming trok Geert Wilders de stekker uit het kabinet. Vervolgens werd de wet controversieel verklaard, waardoor hij niet per 1 januari 2013 zal worden ingevoerd. Maar Kunduz-coalitie of niet, minister Henk Kamp gaat door met zijn opjaagbeleid. Onlangs kondigde hij in een verzamelbrief aan de gemeenten aan dat elementen uit de WWNV toch worden ingevoerd. Er worden nog meer databanken gekoppeld en nog meer sociale rechercheurs en andere politie-agenten ingezet, zogenaamd om de fraude te bestrijden, maar in werkelijkheid om de allesomvattende controle op mensen op de onderste treden van de maatschappelijke statusladder op te voeren en hun stigmatisering verder vorm te geven. Zodat ze als bliksemafleider kunnen fungeren voor de frustraties van de middenklasse, die ook sterk door de bezuinigingen worden getroffen. Een andere maatregel in de verzamelbrief betreft het opnieuw verscherpen van het sanctiebeleid, in het geval dat uitkeringsgerechtigden naar het oordeel van de betrokken instanties onvoldoende zouden meewerken aan reïntegratie. Tot nu toe moet bij het opleggen van een sanctie rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. In de toekomst kan de uitkering zonder aanzien des persoons makkelijker worden opgeschort of stopgezet.

Piet van der Lende