Veel Nederlanders vinden uitbuiting van Polen normaal

Oost-Europese delicatessenwinkel in Den Haag
Er verblijven ruim 100 duizend Polen in Nederland. Er wordt veel over hen gezegd en geschreven, en meestal niet erg positief. Uit recente onderzoeken blijkt dat Nederlanders nauwelijks last hebben van de Polen, maar des te meer van hun uitbuiting. Uitbuiting die door veel Nederlanders wordt gebillijkt.

EU-burgers mogen in principe vrij reizen en werken in de Unie, behalve arbeiders uit de Midden- en Oost-Europese landen. Polen mogen tegenwoordig in Nederland wel zonder werkvergunning aan de slag, maar Roemenen en Bulgaren niet. In bepaalde sectoren zijn arbeiders uit het buitenland bijzonder welkom, zoals bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw. Maar de bazen hebben moeite om voldoende arbeiders te vinden. Dat komt onder meer doordat de geboden arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden veelal slechter zijn dan in andere sectoren: lage lonen, lange werkdagen, weinig ruimte voor scholing, zwaar handmatig werk, en grote werkdruk. Beducht voor de Nederlandse concurrentiepositie heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2008 een arbeidsmarktonderzoek laten verrichten. Er bleken onvoldoende gekwalificeerde arbeiders te zijn, en de sector bleek een negatief imago te hebben. Jongeren wilden er niet meer werken, en er werd steeds meer gewerkt met flexibele arbeidsmigranten uit landen die juist proberen om hun arbeiders te behouden voor hun eigen bedrijven.

Tuinen

Ondanks de voortdurende negatieve berichtgeving in de media hebben Nederlanders weinig problemen met Polen, zo blijkt uit recente onderzoeken. Die doen immers het werk dat Nederlanders niet meer willen doen. Ze zien dat de Polen keihard werken. De opvattingen zijn alleen minder positief in sectoren waar Polen de Nederlanders hebben verdrongen, zoals in de transportsector. Verder geldt dat het vertrouwen afneemt naarmate de Polen geïsoleerder worden gehuisvest. De problemen hebben vooral te maken met uitbuiting van de Polen. Die doen zich voornamelijk voor in de woonomgeving, als een uitzendbureau of huisjesmelker te veel Polen in een kleine woning stoppen, en de bewoners veelvuldig rouleren omdat zij regelmatig op een andere locatie moeten werken en dus steeds verhuizen. ‘s Morgens vroeg kan er veel geluidsoverlast zijn door de vertrekkende arbeiders, evenals in de weekenden als de Polen elkaar thuis opzoeken en feesten. Dat geeft ook weer parkeeroverlast. Ook worden de huizen en tuinen soms niet onderhouden en kan afval zich ophopen. Daardoor willen Nederlandse buren vaak verhuizen, maar zijn hun woningen in waarde gedaald. Soms verkopen ze hun huis daarom aan een uitzendbureau of gaan ze zelf verhuren aan Midden- en Oost-Europeanen. Daarmee is de vicieuze cirkel rond.

Malafide praktijken

Bazen frauderen op vele manieren, van een foutieve administratie tot vergaande uitbuiting van hun arbeiders. Veel praktijken zijn bedoeld om op de kosten van arbeid of arbeidsbemiddeling te besparen. Andere zijn juist gericht op het afpersen van geld van de arbeidsmigranten zelf. Enkele voorbeelden.

Loonfraude. In de vleessector geldt een 36-urige werkweek. Daardoor zou het minimumuurloon voor uitzendkrachten € 326,80 gedeeld door 36, dus € 9,07 moeten bedragen. Maar veel malafide bemiddelaars passen toch een 40-urige werkweek toe, waardoor het uurloon daalt naar € 8,17. Bij een bedrijf met 500 uitzendkrachten levert dat per week een kostenbesparing van € 18.000 op.

Sjoemelen met bemiddelingskosten. Arbeidsbureaus regelen ook het vervoer naar en in Nederland, huisvesting en administratieve zaken, zoals het aanvragen van burgerservicenummers. Alle zo gemaakte kosten worden direct van het nettoloon van de uitzendkracht afgeschreven. Zo ontstaat de mogelijkheid om uiteindelijk maar een klein gedeelte van het minimumloon daadwerkelijk uit te betalen.

Dubbelfunctie werkgever en huisbaas. Uitzendkrachten worden via hun huisvesting enorm onder druk gezet door hun bazen. Die gooien hen per direct op straat wanneer ze een contract tekenen bij een ander uitzendbureau, of wanneer ze bepaald werk weigeren. Omgekeerd kunnen ze hun baan verliezen wanneer ze klagen over hun huisvesting. Arbeidsmigranten die met vakbonden samenwerken, worden soms ontslagen, hun huis uitgezet of naar Polen teruggestuurd. Ook moeten arbeidsmigranten structureel ’toevallig’ overwerken als er voorlichtingsavonden zijn van bijvoorbeeld de vakbonden.

Voor het inhuren van arbeidsmigranten gaan bazen naar uitzendbureaus. Daar zijn er naar schatting tussen de 10 en 12 duizend van, waarvan de helft malafide, en die bemiddelen allemaal samen 100 duizend arbeiders, vooral Polen. De grootste afnemers van malafide bemiddelaars zitten in de land- en tuinbouwsector, daarna in de bouw, de schoonmaak en de vleesverwerkende industrie. De hele voedselindustrie drijft tegenwoordig zowat op Polen. Ze werken in de kassen, in de slachthuizen en vleesverwerkende industrie, en ook in de distributiecentra van grote supermarkten als Albert Heijn. Sinds enkele jaren trachten de overheid, de vakbonden en de sector zelf die malafide praktijken te bestrijden, vooral ten koste van de arbeiders. Door de crisis hebben de malafide bemiddelaars hun praktijken verschoven richting onder meer huisvesting en daarbij hanteren ze allerlei half-legale constructies. De bazen proberen te bezuinigen op loonkosten, wat de concurrentie onder bemiddelaars nog vergroot.

Uitbuiting

Meer dan de helft van de Polen in Nederland zijn via uitzendbureaus aan het werk. Ze worden vaak als objecten behandeld. “Ons product zijn mensen”, zeggen de bureaus zelfs trots. Het gaat vooral om ‘gastarbeiders’: mensen die voor een paar maanden naar Nederland komen en dan weer een paar maanden teruggaan, om vervolgens weer terug te komen, enzovoorts. De meeste uitzendbureaus werven hun arbeiders overigens direct in Polen. Ze beloven geweldige dingen en sluiten soms ook voorcontracten af die ongeldig zijn volgens de Nederlandse wet. Onder meer vanwege het ontduiken van het minimumloon. Er wordt de Polen soms wijs gemaakt dat ze hier voor acht euro per nacht in een hotel kunnen slapen, wat eenmaal gearriveerd de daklozenopvang blijkt te zijn. De uitzendbureaus regelen het vervoer naar Nederland, de huisvesting, het vervoer van en naar het werk, en de verzekeringen. Die kosten worden allemaal op het loon ingehouden. Maar vaak wordt er veel te veel ingehouden, of wordt er bijvoorbeeld bovenop de ziektekostenpremie een extra premie ingehouden die het uitzendbureau in eigen zak steekt. Ook worden er vaak boetes opgelegd, bijvoorbeeld voor het verkeerd aanbieden van het vuilnis of het niet opruimen van een kamer. Verder worden toeslagen – vakantiegeld, weekendtoeslag, overwerk – vaak niet uitbetaald, moeten mensen 80 uur per week werken, en worden ze gescheiden gehouden van hun Nederlandse collega’s. Zieke arbeiders worden simpelweg naar Polen teruggestuurd. Van baan verwisselen is voor de Polen meestal niet te doen omdat hun huisvesting, vervoer en andere noodzakelijke randvoorwaarden allemaal aan dat ene uitzendbureau zijn gekoppeld.

De Polen stellen zelf meestal niet veel eisen omdat ze zo min mogelijk geld aan voorzieningen willen uitgeven en meestal toch maar tijdelijk hier zijn. Maar wanneer ze langduriger blijven, of zelfs permanent, dan veranderen vanzelfsprekend hun eisen. Dan laten ze bijvoorbeeld hun gezin overkomen en gaan hun kinderen naar school. Veel Nederlanders hebben goed in de gaten dat Polen slachtoffer zijn van uitzendbureaus, huisjesmelkers en bazen, maar verontwaardiging roept dat allemaal nauwelijks op. Ze beschouwen het als een soort gegeven: Polen komen hier om zich kapot te werken, en het maakt hen niet uit om rotwerk te doen en in rothuizen te wonen, want ze zijn er maar voor een korte tijd en willen in die tijd zoveel mogelijk geld verdienen, verder niets. Maar welke Nederlander zou het acceptabel vinden als zijn zoon of dochter naar een ander land zou gaan, om daar 60 uur per week in een slachthuis te werken en in een caravan te slapen, om daar na een half jaar werk nog steeds amper geld aan over te houden? Er wordt net gedaan of arbeidsmigranten geen mensen zijn met een eigen leven. Alsof ze hun leven en mens-zijn in Polen achterlaten als ze hier komen werken.

Ellen de Waard