Veroordeling als veroordeling op zijn plaats is

Wat betreft die positieve kanten van het koloniale verleden zelf is ook nog wel wat te zeggen. Buschman wijst hierbij met name op de Verlichtingsidealen die veel koloniale denkers en politici koesterden. “De botsing van het bouwen aan een imperium en de Verlichtingsidealen leveren het verhaal op van kolonisatie, technologische ontwikkelingen, pacificatie, democratisering en emancipatie”, aldus Buschman. Het klopt inderdaad dat het zelfbeeld van veel oude kolonialen overliep van goede bedoelingen, net zoals we tegenwoordig landen binnenvallen en platbombarderen om vrede en democratie te brengen. Nog afgezien van de vraag waarom goede bedoelingen en idealen een rechtvaardiging zouden zijn voor verovering, overheersing en ontwrichting, moeten we onderkennen dat racisme, paternalisme en chauvinisme daar een belangrijk onderdeel van uitmaakten. Om te beginnen met de Verlichting zelf. Die verzamelterm staat niet alleen voor de kracht van de menselijke rede en universele waarden als vrijheid en gelijkheid, maar was als mythe ook een legitimering voor westerse superioriteitsgevoelens. Diverse mensen, zoals bijvoorbeeld Aimé Césaire in de jaren vijftig al, hebben gewezen op de problematische ideeën van sommige Verlichtingsdenkers. Zo kennen we van Voltaire het citaat: “Ik zie ten slotte mensen die ik hoger acht dan negers, zoals de negers boven de apen staan, en zoals de apen boven de oesters en andere dieren van deze soort staan.” David Hume schreef: “Ik ben geneigd te vermoeden dat negers, en in het algemeen alle andere mensensoorten, op natuurlijke wijze inferieur zijn aan de blanken.” Bij Kant kunnen we lezen: “De negers van Afrika hebben geen intelligentie van de natuur ontvangen dat uitstijgt boven dwaasheid.” Waar Buschman schrijft dat Verlichtingsidealen een positieve kant van het koloniale project laten zien, zou ik willen stellen dat de verheven idealen van de Verlichting een directe rechtvaardiging waren om een beschavingsmissie op touw te zetten en gekoloniseerde volkeren de zeggenschap over hun eigen toekomst te ontzeggen. Verlichtingsidealen mogen niet gelden als een vergoelijking van het koloniale project, ze wáren het koloniale project. Henri van Kol levert nog de mooiste illustratie bij de gewelddadige kant van beschavingsidealen, met zijn beroemde bijdrage tijdens het zevende congres van de Tweede Internationale in Stuttgart in 1907. In debat met Kautsky over de houding van socialisten ten aanzien van kolonialisme zei hij: “De inboorlingen kennen geen behoeftes. Ze lopen zonder kleding naakt rond en voeden zich met datgene dat de natuur hun biedt. […] Als wij Europeanen [naar de niet-westerse] gebieden zouden gaan gewapend slechts met onze werktuigen en machines, zouden wij de weerloze slachtoffers zijn van de inboorlingen. Daarom moeten wij gewapenderhand daarheen gaan, ook als Kautsky dat imperialisme noemt.”

Klaas Stutje in Veroordeling als veroordeling op zijn plaats is (Solidariteit)