Vluchteling krijgt geen taalles maar dwangarbeid, ‘vrijwilligerswerk’ en strafkortingen

Logo cliëntenraad Amstelveen
Logo cliëntenraad Amstelveen.

Meer en meer worden vluchtelingen ingezet als onbetaalde arbeidskrachten in het kader van de Participatiewet. Bedrijven en instellingen besparen zo flink op loonkosten. Wil Roode van de Vrijwilligersraad Minima Amstelveen (VMA) tekende het onderstaande verhaal op van een vluchteling die te maken kreeg met dwangarbeid, ‘vrijwilligerswerk’ en een fikse strafkorting op zijn bijstandsuitkering toen hij in de ogen van het reïntegratiebedrijf onvoldoende meewerkte.

Wie denkt aan Jamaica, denkt aan een tropisch eiland met mooie stranden, wuivende palmbomen, cocktails en de hele dag reggae muziek. Een waar paradijs op aarde. Maar voor mensen die op Jamaica homo, lesbisch of transgender zijn is het eiland een ware hel. Ze zijn vogelvrij en krijgen geen bescherming. Homo’s mogen straffeloos in elkaar geslagen worden of vermoord. Ouders van lhbt-kinderen zetten daarom regelmatig hun kinderen het huis uit, omdat ze bang zijn dat hun huis in de fik wordt gestoken. Veel homo’s leven daarom op straat een rechteloos bestaan en zijn aan de goden overgeleverd.

Meneer P. vertelt dat hij als homo ruim vijf jaar op Jamaica op straat heeft geleefd. Hij is daar gered door de organisatie J-flag die op het eiland opkomt voor de belangen en de rechten van lhbt’s. Dankzij deze organisatie kon hij het eiland ontvluchten en is hij in Nederland terecht gekomen. Een land dat bekend staat om het respect dat men heeft voor álle mensen en dus ook voor homo’s.

P. kwam in 2015 naar Nederland en heeft eerst een jaar in een azc gewoond. In mei 2016 is hij in Amstelveen gehuisvest. Hij begint vol goede moed aan zijn taalscholing bij VluchtelingenWerk. Hij wil de taal goed leren en aan zijn toekomst werken. Maar al gauw moet hij zich van de klantmanager melden bij het reïntegratiebedrijf Matchez. Daar zegt zijn contactpersoon dat hij zo snel mogelijk aan het werk moet. P. zegt dat hij graag wil werken maar eerst de Nederlandse taal goed wil leren. Helaas zegt zijn contactpersoon dat het leren van de taal in zijn geval niet zo belangrijk is, want hij spreekt goed Engels.

P. begrijpt dat hij iets moet doen en vraagt of hij buiten schooltijd kan werken in een baan die bij hem past. De medewerker van Matchez vertelt hem dat hij daar niets over in te brengen heeft en dat Matchez bepaalt waar hij gaat werken. Zo krijgt hij zijn eerste baan aangeboden bij een hotel in de housekeeping. Een stressvolle baan waarin hij in hoog tempo hotelkamers moet schoonmaken. De werktijden zijn van acht uur ’s ochtends tot vier uur ’s middags. Dat is op tijden dat hij op school had moeten zitten. Hij houdt het precies één dag vol. Hij is te langzaam en de manager is niet tevreden. P. wil naar school.

Hij moet bij Matchez op het matje komen. Hij zegt tegen de medewerker daar dat het werk onder schooltijd is en te zwaar. Wederom zegt de medewerker dat school niet belangrijk is, maar werken wel. Aan het feit dat P. evenals andere vluchtelingen tienduizend euro heeft moeten lenen bij DUO heeft Matchez geen boodschap. Werken zal hij. En als hij dat niet doet, dan zal hij voor straf geen uitkering meer krijgen.

Dus krijgt hij een andere baan aangeboden in de schoonmaakbranche. Dit keer bij de KPMG, waar hij met een grote machine langs verschillende ruimten moet om producten aan te vullen. Hier moet hij om vijf uur ’s ochtends beginnen. Hij krijgt instructies van een collega die het maar vervelend vindt dat P. Engels praat. Maar ja, hij heeft nog niet echt de gelegenheid gekregen om Nederlands te leren. P. probeert de machine te bedienen, maar dat lukt hem niet echt. Het blijkt heel zwaar werk te zijn en hij heeft onvoldoende kracht om de machine onder controle te krijgen. Dus ook bij deze werkgever houdt P. het na een dag voor gezien.

En natuurlijk moet hij ook weer op het matje komen. Dit keer krijgt hij te horen dat hij, nu hij voor de tweede keer werk heeft geweigerd, een afstemming krijgt. Dat is gemeentelijk jargon voor straf. P. krijgt drie maanden lang de helft van de uitkering: februari, maart en april. Hij is ten einde raad en wendt zich tot VluchtelingenWerk, maar die raden hem af om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit.

P., die gewend is om zich onder barre omstandigheden te redden, heeft gelukkig wat centjes opzij gelegd. Daarmee houdt hij zich in leven. En als hij na de drie maanden weer zijn volledige uitkering krijgt plus nog vakantiegeld, lost hij zo goed mogelijk de ontstane schulden af.

P. moet weer naar Matchez, naar dezelfde medewerker die hem twee keer werk wilde laten doen dat hij niet aankan. Voor de eerste keer vraagt die medewerker aan hem wat hij dán voor werk wil doen. P. zegt dat hij graag met ouderen wil werken. Als hij als vrijwilliger gaat werken, levert hij toch ook zijn bijdrage aan de samenleving? Zorgen voor ouderen lijkt hem mooi werk en dat past ook goed bij hem. In eerste instantie krijgt hij te horen dat dat niet mogelijk is, maar dan haalt hij er een collega bij en die zegt dat hij iets voor hem heeft: bij Zorg Samen kan hij als vrijwilliger bij ouderen thuis schoonmaken. Dat lijkt hem wel wat.

Na twee inwerkdagen door een heel aardige medewerkster van Zorg Samen weet hij precies wat er van hem wordt verwacht. De werkzaamheden kan hij bovendien combineren met school, dus alles lijkt helemaal goed. P. doet erg zijn best, omdat hij wil aantonen dat hij graag wil werken als het maar iets is waar hij blij van wordt. Hij mag drie maanden blijven als vrijwilliger, maar dan krijgt hij te horen dat zijn Nederlands onvoldoende is om hem een betaalde baan aan te bieden. Ondanks het feit dat iedereen heel tevreden is met zijn werk zit er dus geen betaalde baan voor hem in. Maar Zorg Samen heeft wel drie maanden lang kunnen profiteren van een gratis thuishulp. De VMA heeft een klacht ingediend.

Wil Roode
(Dit is een iets geredigeerde versie van het verslag op de Facebook-pagina van de VMA)