Vluchtelingen brengen met tentenkamp Amsterdamse politiek in beweging

Het kampje.

Sinds 26 september heeft ook de Amsterdamse buurt Nieuw-West een tentenkamp van afgewezen vluchtelingen, nadat een week eerder vluchtelingen in Den Haag een kamp waren begonnen. Het Amsterdamse kamp, dat voornamelijk bestaat uit Somaliërs, Soedanezen, Eritreërs en Irakezen, krijgt onder meer steun van buurtbewoners en linkse activisten. In een open brief dringen stadsdeelfracties van Nieuw-West aan op “een menswaardige opvang” voor de vluchtelingen.

Die hadden eerst gebivakkeerd in de tuin van het Wereldhuis aan de Nieuwe Herengracht, een steunorganisatie voor mensen zonder papieren. “Nadat 14 vluchtelingen daar hun tent hadden opgeslagen, wilden anderen zich bij hen aansluiten”, vertelt Doorbraak-activiste Joyce Maas, een van de ondersteuners. “Maar dat mocht niet van de christenen die de tuin beheren. Zij eisten van de 14 vluchtelingen dat ze hun lotgenoten zouden weigeren, dus weg zouden sturen, de straat op. Een grof schandaal.” Uiteindelijk gingen zo’n 30 mannen en vrouwen met hun schamele bagage naar de Notweg, waar ze hun tenten neerzetten op het grasgedeelte van het schoolplein van de oude leegstaande Lucasschool.

Al snel kregen ze hulp van buurtbewoners, onder wie vluchtelingen met verblijfsrecht die vroeger ook aan den lijve hebben ondervonden wat het is om te worden vervolgd, levensgevaar te lopen en naar een ander deel van de wereld te moeten gaan. Een paar Somaliërs, die moeten rondkomen van een minimuminkomen en het dus niet breed hebben, geven de vluchtelingen uit eigen zak eten en drinken. Ze koken voor hen, halen voor hen boodschappen en geven hen de gelegenheid om zich te wassen. “Vandaag hebben zeventien mensen bij mij thuis gedoucht”, aldus Fouad Salaahahmad. Op het grasveld voor de school slapen twintig mannen en vrouwen zij aan zij in een tent van vier meter doorsnede, op kartonnen dozen en onder dunne dekens. “Ik slaap met mijn ogen open, omdat ik bang ben dat er wat gebeurt”, aldus Aïcha, een van de zes vrouwen in het kamp. De vluchtelingen vrezen de kou en de regen. Ze moeten onder erbarmelijke omstandigheden zien te overleven. Maar ze zijn dapper, strijdbaar en volhardend. “Die mensen hebben hulp nodig. Als de overheid het niet doet, dan doen wij het wel”, laten betrokken buurtbewoners weten.

Albert Heijntje

Nogmaals het kamp.

Maas helpt mee om het kamp op te bouwen, samen met activisten van de IS en anderen. Ze heeft hemel en aarde moeten bewegen om de media warm te krijgen voor de tentenkampactie. “Ik zei tegen het ANP: het gaat om mensonterende situaties. Het is geen villawijk in Haren waar een Albert Heijntje wordt geplunderd.” Dat leidde tot meer media-aandacht, waardoor ook de lokale politieke partijen er geïnteresseerd in raakten. De stadsdeelfracties van PvdA, D66, GroenLinks, SP, BNW81, Tulpen voor Amsterdam, Akyol en Spork hebben inmiddels aangegeven dat ze snel een oplossing voor de vluchtelingen willen. “Douches zijn er niet en het toilet bestaat uit een stuk triplexhout met een emmer eronder. Ook zijn de tenten niet bestand tegen de regen”, stelden ze vast tijdens een bezoek aan het kamp.

De SP roept het stadsbestuur op om de vluchtelingen op te vangen in “bijvoorbeeld een leegstaand pand”. Dat valt in een mum van tijd te regelen, want recht voor de ogen van de vluchtelingen staat een leegstaande school die zo in gebruik kan worden genomen. Het is veelzeggend voor de passiviteit en onwil van de verantwoordelijke bestuurders en ambtenaren dat ze het schoolgebouw leeg laten staan en de vluchtelingen laten verkommeren op de natte, koude en harde grond buiten. “We zijn drie keer naar de gemeente Amsterdam gegaan om fatsoenlijke voorzieningen als een wc te krijgen. Dat weigert men botweg”, aldus Maas. De vluchtelingen “verdienen onze steun en onze solidariteit”, aldus GroenLinks, dat haar leden heeft opgeroepen om “warm voedsel, dekens, bouwzeilen en tenten” aan de vluchtelingen te geven. “Maar er is meer nodig”, stelt de partij. “De gemeente moet in gesprek gaan met de vluchtelingen om gezamenlijk te zoeken naar meer structurele oplossingen. Immers, het probleem van deze mensen is ook het probleem van Amsterdam. Zij leven hier op straat, omdat het restrictieve rijksbeleid gemeenten verbiedt om opvang te bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers die niet kunnen worden uitgezet.” Zolang gemeenten zich lafhartig verschuilen achter dat rijksbeleid en daar – al dan niet schoorvoetend – mee collaboreren, zolang zullen ze te maken krijgen met tentenkampen en andere protestacties van moedige en vastberaden vluchtelingen.

Harry Westerink