Vuurtoren: Niet in hetzelfde schuitje

Bootje.
Bootje.

We hebben een feestje bij de Vliet. De buurtbewoners willen meer samen doen. Dat verhoogt volgens theorieën de sociale cohesie in de wijk. Het zorgt ervoor dat mensen er graag wonen. Hun huizen onderhouden zodat deze uiteindelijk meer waard worden. Of in ieder geval niet minder waard. Het is al prettig wonen hier in de wijk; slootje in het midden, groen, fijne buren. Voor het feestje hebben we diverse activiteiten op het water. Kano’s. Aquabubbels en ook rubberbootjes.

Een moeder met een dochter van een jaar of vier wil wel in het rubberbootje, maar durft niet echt. Het meisje of de moeder, is niet helemaal duidelijk wie. Het water van de Vliet is niet meer dan zestig centimeter diep, en zes meter breed. Veel kan er niet gebeuren. Een heel gehannes. “Moet ik even helpen?”, vraag ik, en ik houd het bootje stil, zodat ze kunnen instappen. Uiteindelijk peddelt de moeder spetterend weg.

Ik moet denken aan een andere moeder, die 2.500 kilometer zuidelijker ook met haar dochter in een gammel bootje stapt. Mensensmokkelaars hebben haar naar de kust van Libië gebracht. Alleen nog de Middellandse Zee oversteken. Ook zij is bang. Durft niet. Ook zij haalt haar dochter over. Na een lange gevaarlijke reis waagt ze nu met vierhonderd anderen de laatste stap. Naar wat zij hoopt een betere en veilige toekomst voor haar kind. Zij woonde niet in een fijne buurt waar buren elkaar helpen. Waar een commissie een door de gemeente gesubsidieerd feestje organiseert om de buurt gezellig en de huizen verkoopbaar te houden.

Na een kwartiertje peddelen komt het rubberbootje weer aan. De moeder en dochter stappen opgelucht uit het rubberbootje. “Was het leuk?“, vraag ik, terwijl ik het bootje veilig op de kant trek. Het meisje glundert. Ze pakt haar moeders hand en huppelt naar de pannenkoekenkraam.

Het gammele bootje dat vertrok uit Libië met een andere moeder en dochter is nooit aangekomen.

Priscilla Festen