VVD wil migranten die onvoldoende Nederlands spreken uithongeren

Cora in haar sas: met één voorstel werkloosje en migrantje pesten!
Wie werkloos is en onvoldoende Nederlands spreekt, krijgt geen geld meer om van te leven en moet langzaam worden uitgehongerd. Dat is de essentie van het initiatiefwetsvoorstel dat VVD-Kamerlid Cora van Nieuwenhuizen vorige week indiende. Met het voorstel gaan integratiedwang, migratiebeheersing en disciplinering van werklozen hand in hand.

Volgens het voorstel moet de uitkering van een bijstandsgerechtigde worden gekort met 20 procent als “een redelijk vermoeden” bestaat dat hij het Nederland niet goed beheerst. Dat roept vanzelfsprekend meteen de vraag op wat dat “redelijke vermoeden” inhoudt en wie dat bepaalt. Wie na 6 maanden nog steeds onvoldoende Nederlands zou spreken, wordt gekort met 40 procent. Na één jaar kan de bijstandsuitkering zelfs helemaal worden ingetrokken. De serie strafkortingen vormt een nieuw wapen in de aanhoudende treiterijen door de overheid tegen werklozen, vooral tegen “allochtonen”. Het wetsvoorstel hangt samen met het streven van het kabinet om alleen bijstand te geven aan werklozen die modelburger zijn of daartoe voldoende gedrild zouden kunnen worden.

Volgens de VVD moeten bijstandsgerechtigden “in elk geval net zo goed Nederlands praten” als inburgeringsplichtigen. Maar aan wat voor soort werklozen zit de partij dan te denken? Van Nieuwenhuizen laat zelf de aap uit de mouw komen. De regels moeten voor iedereen gaan gelden, stelt ze, “ook voor mede-Europeanen die we niet kunnen laten inburgeren en voor Turken”. Mensen uit andere EU-landen zijn niet inburgeringsplichtig, en sinds kort ook Turken niet. De Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op het gebied van sociale zekerheid, sprak zich vorig jaar namelijk uit tegen de integratiedwang voor Turkse migranten. Dat is een doorn in het oog van de VVD. Via sancties op de bijstandsuitkering wil de partij langs een achterdeurtje alsnog de inburgeringsplicht opleggen aan deze groepen “allochtonen”.

“Mensen zitten in de bijstand, omdat ze niet kunnen werken. Een belangrijke reden daarvoor is dat ze niet of nauwelijks Nederlands spreken”, aldus Van Nieuwenhuizen, die de neo-liberale hetze tegen werklozen gepaard laat gaan met een flinke portie uit haar duim zuigen. Over de crisis geen woord natuurlijk. Op welke groep werklozen doelt het Kamerlid eigenlijk? Niet op “inburgeraars”, want met hen vergelijkt ze juist de horde schimmige bijstandsgerechtigden die onvoldoende Nederlands zou spreken en die ze daarom op de korrel wenst te nemen. Ook niet op “autochtonen”, mogen we aannemen, want die worden geacht het Nederlands voldoende te beheersen. Of is Van Nieuwenhuizen bang dat veel “autochtone” Zeeuwen, Brabanders, Limburgers, Achterhoekers, Twentenaren, Drenten, Groningers en Friezen geen werk krijgen omdat ze het Nederlands met een dialect spreken en zich bij de bazen niet verstaanbaar kunnen maken?

Wie deze groepen weg streept, komt tot het donkerbruine vermoeden dat het Kamerlid in feite alleen maar het oog kan hebben op mensen uit andere EU-landen, en op Turken die pas onlangs naar Nederland zijn gekomen en op grond van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep geen inburgeringsplicht hebben. Hoogstwaarschijnlijk is het aantal bijstandsgerechtigden uit die groepen te verwaarlozen, zeker in verhouding tot het overgrote deel van de werklozen die het Nederlands minimaal spreekt op het niveau van een geslaagde “inburgeraar”. Maar het gaat het Kamerlid uiteraard niet om de werkelijkheid, maar om de beeldvorming rond werklozen. Het is nu eenmaal de elitesport van de regeringspartijen om bijstandsgerechtigden te brandmerken als fraudeurs en profiteurs, als lui, werkschuw, onwillig en onaangepast. Als ze geen werk hebben, dan is dat hun eigen schuld, bijvoorbeeld omdat ze onvoldoende Nederlands spreken. Dat is de mantra waarmee Van Nieuwenhuizen en de rest van de VVD tot vervelens toe de publieke opinie bestookt en doordrenkt.

Harry Westerink