Wilders en zijn fascisme via de politieke weg bestrijden, niet de juridische

Wilders heeft een win-win situatie gecreëerd met zijn rechtszaak.
Wilders heeft een win-win situatie gecreëerd met zijn rechtszaak.

Ik zie momenteel op sociale media veel teleurgestelde reacties passeren over de uitspraak in Wilders’ “minder, minder, minder”-zaak. Enerzijds begrijp ik die ontgoocheling wel. Het is moeilijk te verkroppen dat een extreem-rechtse politicus die onmiskenbaar racistische uitspraken doet, daar niet voor wordt gestraft. Toch ben ik blij met de uitspraak. Of beter gezegd: het was in mijn ogen de minst erge optie.

Persoonlijk ben ik geen groot voorstander van deze hele rechtsvervolging. Ieder kind kan zien dat Wilders daar bewust op heeft aangestuurd. Het “minder, minder”-moment was nauwkeurig geënsceneerd, zoveel weten we inmiddels wel. Wilders ging heel bewust nét over de grens van het juridisch toelaatbare. Zijn vraag of de Hagenezen “meer of minder Marokkanen” wilden, was geen spontane oprisping, maar een zorgvuldig geformuleerde slogan. Tussen het publiek had hij een aantal medewerkers opgesteld die op het juiste moment het gewraakte “minder, minder” zouden inzetten. Ook het moment was goed gekozen: er zouden, zo wist hij, voldoende camera’s en journalisten zijn om het gebeurde te registreren.

Politiek proces

Het proces zelf was – zoals Wilders ook beweert – inderdaad een politiek proces. Maar dat was het niet in de laatste plaats omdat Wilders het er zelf van gemaakt heeft. Hij voerde spraakmakende experts aan, en probeerde bij de eerste de beste mogelijkheid een rechter te wraken. Hij doseerde nauwkeurig zijn eigen verschijning voor de rechtbank, zodat hij op maximale persaandacht kon rekenen. Van het begin tot het einde was dit Wilders’ show. Iedere mogelijke uitkomst zou hij bovendien in zijn eigen voordeel kunnen uitleggen. Vrijspraak zou betekenen dat hij voortaan de vrije hand kreeg om te zeggen wat hij wil (de “politieke elite” zou hebben geprobeerd hem de mond te snoeren, maar het recht zou uiteindelijk toch hebben gezegevierd). En een veroordeling zou hem helpen om zijn “ik-in-mijn-eentje-tegen-de-elite”-imago verder te versterken. Dat laatste legt hem, zeker met het oog op de Tweede Kamer-verkiezingen in maart, geen windeieren. Geloof me: toen hij op 19 maart 2014 zijn retorische “vraag” over meer of minder Marokkanen stelde, was dit precies het doel dat hij voor ogen had.

Het is dus verre van verstandig dat Wilders voor dit soort uitspraken is vervolgd. Maar aan de andere kant: zijn uitspraken zijn wel onmiskenbaar racistisch. En het was dus óók maatschappelijk onwenselijk geweest als hij er – nu hij tóch vervolgd werd – voor was vrijgesproken. Het is een bittere pil (vooral als je bedenkt dat hij hier zelf op heeft aangestuurd), maar vrijspraak was gewoon geen optie. Het enige wat de rechter nog kon doen, in dit geval, was Wilders veroordelen, maar hem tegelijkertijd zo veel als mogelijk die zelfverkozen slachtofferrol ontzeggen. En dan heb je maar één optie: wel een veroordeling, geen straf.

Oneerlijk? Zeker. Onbevredigend? Dat absoluut. Maar het is vooral een reden om Wilders bij een volgende gelegenheid niet nog eens zo’n podium te bieden. Wilders en zijn fascisme moeten via de politieke weg bestreden worden, niet de juridische.

Mathijs van de Sande