Witten hebben het voorrecht om zich niet druk te hoeven maken over racisme, over de Grauwe Koets

Veel mensen erkennen wel dat de panelen beledigend zijn maar maken zich er niet druk om. Het lijken vooral de nazaten van de bewoners uit de voormalige koloniën te zijn die zich roeren. Harry Westerink: “Ik vraag me af of het inderdaad om ‘veel mensen’ gaat die zouden erkennen dat de panelen beledigend zijn. Als dat al zo is, dan zijn er in elk geval opvallend weinig mensen tegen de panelen in actie gekomen, in de loop der tijd. Ik denk dat het veel witte Nederlanders uiteindelijk niet zoveel kan schelen dat de schildering ‘Hulde der koloniën’ het koloniale verleden verheerlijkt en de veronderstelde superioriteit van witten ten opzichte van zwarten laat zien. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de voorrechten die witte Nederlanders hebben ten opzichte van zwarte Nederlanders. Die witte privileges maken deel uit van het heersende structurele en institutionele racisme in het land. Een van die voorrechten is dat witten zich niet druk hoeven te maken om racisme en kolonialisme, want ze hebben er persoonlijk geen last van en ook hun voorouders hebben er geen last van gehad. En als ze al beseffen dat de panelen neerbuigend zijn naar zwarte mensen toe, dan heeft dat in de ruim 100 jaar dat de Gouden Koets bestaat, vanuit de witte hoek nog nauwelijks geleid tot kritiek op en actie tegen dat koninklijke rijtuig. Waarom mag een afbeelding die het gruwelijke koloniale terreurbewind van Nederland verheerlijkt, in triomftocht worden rondgereden? Dat heeft zeker ook te maken met het feit dat het koloniale verleden van Nederland, met al zijn verschrikkingen, met zijn slavernij, onderdrukking en uitbuiting, nog steeds volop wordt geromantiseerd, vergoelijkt of zelfs gebagatelliseerd. In dit land heerst er in brede lagen van de samenleving nog steeds koloniale nostalgie en jongensboekenromantiek. En als er al kritische debatten over het koloniale verleden worden gehouden, dan verwacht wit Nederland vaak dat zwart Nederland daar het voortouw in zou moeten nemen. Alsof de witten er niets mee te maken hebben. Alsof de witten geen nazaten zijn van slavenhalers, slavenhandelaren, slavenhouders, kooplieden en koloniale machthebbers. In plaats van te juichen over de zogenaamde Gouden Eeuw, zouden witten massaal hun verantwoordelijkheid moeten oppakken en afstand moeten nemen van de koloniale en nationalistische vertogen waarmee veel generaties Nederlanders zijn opgevoed en gehersenspoeld.”

Harry Westerink in De Grauwe Koets: “symbool van de roofstaat aan de Noordzee” (Dichtbij)