Zonder papieren: Van het kastje naar de muur

Logo van het Leidsch Universitair Medisch Centrum.
Logo van het Leidsch Universitair Medisch Centrum.

Onlangs werd het spreekuur van de Leidse steungroep De Fabel van de illegaal bezocht door een jonge man. Hij heeft contact met een Nederlandse vrouw die hem probeert te helpen en daarom met hem mee kwam. De man bleek veel problemen te hebben met zijn gebit. Naast een flink aantal afgebroken kiezen had hij ook last van ontstekingen. Daardoor kon hij moeilijk eten, zozeer zelfs dat hij behoorlijk was vermagerd. De vrouw maakte zich er grote zorgen over en hoopte dat De Fabel hem aan een tandarts zou kunnen helpen. Maar verreweg de meeste tandartszorg valt inmiddels buiten het basiszorgpakket, waardoor er voor die zorg geen geld beschikbaar is vanuit het noodfonds voor mensen zonder verblijfsrecht dat de overheid heeft ingesteld. De enige uitzonderingen daarop zijn spoedeisende hulp, kunstgebitten en tandartszorg voor patiënten onder de achttien jaar.

Gelukkig wist de Fabel-medewerker een afspraak te maken met een tandarts die is aangesloten bij stichting Gezondheidszorg Illegalen Leiden (GIL), een netwerkorganisatie voor gezondheidszorg aan mensen zonder papieren. Na afloop van de afspraak belde de medewerker de vrouw op om na te vragen hoe de behandeling bij de tandarts was verlopen. Ze vertelde dat de tandarts aardig en betrokken was geweest. Hij had laten blijken dat hij de gebitsproblemen van de man wilde oplossen. De problemen van de man bleken zo groot te zijn dat zijn gebit gedeeltelijk moest worden getrokken. Dat was volgens de tandarts een taak voor de kaakchirurg, ook gezien de botsplinters die waren achtergebleven. Daarom verwees hij door naar het LUMC, het Leidse ziekenhuis dat een contract heeft afgesloten met het Zorginstituut Nederland (ZIN), de organisatie die het noodfonds voor mensen zonder papieren beheert.

Bloedvergiftiging

Maar toen de vrouw met de secretaresse van de kaakchirurg van het LUMC sprak, bleek die kaakchirurg expliciet opdracht te hebben gegeven om geen afspraken te maken met mensen zonder verblijfsrecht. Als het dus aan deze kaakchirurg ligt, dan moeten illegalen maar blijven rondlopen met schreeuwende kiespijn, met gevaarlijke infecties en met een gebit waarmee ze hun eten niet eens meer behoorlijk kunnen kauwen. Daarop maakte de vrouw de secretaresse nog maar eens duidelijk dat het LUMC een contract heeft met het ZIN. Na nog een telefoontje liet de secretaresse uiteindelijk weten dat de tandarts dan maar zelf moest bellen. In tegenstelling tot eerdere berichten kreeg de tandarts daarop warempel te horen dat er wel degelijk een afspraak met het LUMC gemaakt kon worden. Maar die afspraak zou pas over drie maanden zijn. Ook spoedgevallen zouden volgens de secretaresse niet eerder kunnen worden behandeld. Maar de man moest dringend hulp krijgen, want met de infecties en abcessen in zijn mond liep hij een flink risico’s op bijvoorbeeld bloedvergiftiging. Ten einde raad belde de vrouw daarom maar naar een ziekenhuis in Leidschendam, waar hij meteen een afspraak bleek te kunnen maken, voor de week erop. Eind goed, al goed, zo leek het.

Maar nee. Toen ze aankwamen bij het Leidschendamse ziekenhuis, bleek de receptionist hen niet te willen doorlaten naar de afdeling van de kaakchirurg. Ze stond erop dat de patiënt naar een Haags ziekenhuis zou gaan. Toen de vrouw aangaf dat dat niet de bedoeling was, omdat ze niet voor niets een afspraak hadden gemaakt bij het Leidschendamse ziekenhuis, wilde de receptionist hen doodleuk naar de spoedeisende hulp van het LUMC sturen. Want, zo zei ze, bij de spoedeisende hulp worden er geen patiënten weggestuurd. De vrouw liet weten dat zinloos te vinden, omdat de spoedeisende hulp van het Leidse ziekenhuis de man weer zou doorsturen naar de kaakchirurg die zelfs voor spoedgevallen een wachttijd van drie maanden in acht bleek te nemen. Met een beetje pech zou de man dan al zijn overleden aan bloedvergiftiging. Als laatste argument gooide de receptionist de eis op tafel dat de patiënt meteen 175 euro “borg” diende te betalen. Voor de vrouw werd het gedrag van de receptionist, die aan de lopende band onzin aan het uitkramen was, echt te gortig. Ze stond erop dat de man zo snel mogelijk geholpen zou worden. De receptionist gaf eindelijk toe en liet hen door naar de kaakchirurg, die volgens haar dan zelf maar moest bepalen of de zorg echt noodzakelijk was.

Potje

De chirurg vertelde dat er diverse kiezen waren afgebroken. Er zaten botresten in de kaak en er waren ook meerdere ontstekingen en abcessen. Hij gaf aan dat hij de patiënt echt niet onbehandeld weer naar buiten kon sturen. Daarom deed hij een tijdelijke ingreep om ervoor te zorgen dat de ontstekingen en abcessen zouden verdwijnen. Wel liet hij weten dat hij zich nu in een “grijs gebied” aan het begeven was, omdat het ook mogelijk zou zijn dat de ontstekingen door het lichaam zelf konden worden verholpen. Maar het zou ook kunnen dat het binnen een week “helemaal fout” zou kunnen gaan. De chirurg bleek geen declaratieformulier van het ZIN te willen aannemen, hoewel het geld uit het ZIN-noodfonds nu juist is bedoeld voor zorg aan illegalen. Hij gaf aan dat het Leidschendamse ziekenhuis zelf een potje had voor dit soort gevallen, maar liet tegelijk nogal boos weten dat dat geld eigenlijk alleen was bestemd voor patiënten uit de Haagse regio, dus niet uit Leiden. Inmiddels is de patiënt aan het bijkomen van de hemeltergende zorgbureaucratie. Binnenkort moet hij weer terug naar de tandarts. Het probleem is in feite nog steeds niet opgelost, want de kaakchirurg heeft nog steeds geen enkele kies getrokken, hoewel de tandarts daarvoor wel had doorverwezen naar het ziekenhuis.

Harry Westerink
Linda van Wijk