De Wet Inburgering is een gedrocht dat gevoed wordt met gebakken lucht

Je kunt nooit te vroeg beginnen met inburgeren
“Allochtonen” moeten beter inburgeren, zo roepen politici, opiniemakers en ambtenaren al jaren. Ze maken er voortdurend veel heisa om. Het is inderdaad prima als mensen Nederlands leren, maar de huidige praktijk van de gedwongen inburgeringscurssen is een gedrocht waar vooral de opleidingsinstituten (financieel) wijzer van worden.

Minister Eberhard van der Laan van Wonen, Wijken en Integratie hief deze zomer zijn vinger tegen gemeenten die hun inburgeringsquota niet halen. Vijftigduizend inburgeraars zouden er in 2009 moeten zijn, maar als het er straks in totaal 35 duizend worden, is het al heel wat. Sommige gemeenten schopten de bal terug naar de minister. Het aantal mensen dat ze moeten inburgeren zou “belachelijk hoog” zijn. Daar zit wel wat in, maar gemeenten hebben vaak zelf zulke hoge aantallen aan het rijk doorgegeven.

Behoeftigen

Toen de Wet Inburgering in 2007 van start ging, leken die getallen nog niet zo hoog, gezien de grove samenstelling van het Bestand Potentiële Inburgeraars (BPI) dat de IB-groep opstelde. De gemeente Wageningen kreeg bijvoorbeeld van de IB-groep een bestand met daarin de namen van 2.600 mensen. Daarvan bleken er heel veel uiteindelijk niet inburgeringsplichtig. Nu heeft de gemeente het gemunt op 350 inburgeraars tot het eind van 2009. In juli stond de teller op 212 binnengehaalde inburgeraars, 60 procent van het streefaantal. Van die 350 zijn er overigens ook veel niet inburgeringsplichtig. Die worden door gemeenten gemakshalve tot “inburgeringsbehoeftigen” gebombardeerd.

Hindernissen bij de opbouw van verzet tegen de Wet Inburgering

Doorbraak heeft een bescheiden meldpunt tegen de Wet Inburgering, onder meer om op de hoogte te raken van ervaringen met de wet. Het meldpunt zou op den duur uitgebouwd kunnen worden tot een overleg met allerlei mensen die last hebben van de inburgeringsplicht. In de praktijk blijkt het lastig hen te organiseren. Dat hangt samen met een reeks kwesties, zoals:
– dat inburgeringsplichtigen fikse boetes krijgen als ze het inburgeringsexamen niet halen binnen de vastgestelde drieënhalf jaar;
– dat ontevreden inburgeraars zo snel mogelijk van de cursus af willen zijn, wat het opbouwen van een langduriger strijd rondom het thema bemoeilijkt;
– en dat Doorbraak niet met alle ontevreden inburgeraars uit de voeten kan. Ook vanuit conservatieve en extreem-rechtse hoek kunnen – deels terechte – bezwaren klinken tegen de inburgeringsplicht, bijvoorbeeld van Grijze Wolven die willen dat Turken niet (te veel) vernederlandsen, maar ‘trotse’ Turken blijven.

De kans op verzet is wellicht het grootst bij “inburgeringsbehoeftigen”, zoals de werklozen die dreigend worden aangeschreven door de gemeente Utrecht. Die hebben de Nederlandse nationaliteit en lopen dus niet het risico hun verblijfsvergunning te verliezen als ze het inburgeringsexamen niet halen. Maar als ze in de bijstand zitten, lopen ze wel weer het risico gekort te worden op hun uitkering. Doorbraak hoopt dat er mensen te vinden zijn die op durven te komen voor hun rechten, en weigeren om via de Wet Werk en Bijstand in de Wet Inburgering gekieperd te worden.

Gemeenten hebben de grootste moeite om die “inburgeringsbehoeftigen” naar de cursussen te krijgen. Deze mensen hebben weliswaar de Nederlandse nationaliteit, maar ze zouden onvoldoende Nederlands spreken, te weinig kennis van de Nederlandse samenleving hebben en er “niet aan meedoen”. De groep zou vooral bestaan uit vrouwen die van hun echtgenoten geen Nederlands mogen leren. Nu zal dat vast wel eens voorkomen, maar veel van de “inburgeringsbehoeftigen” die zo worden benaderd voelen zich eerder beledigd dan aangesproken. Een Wageningse onderneemster die na jaren wachten in de asielprocedure druk bezig is met haar bedrijf, werd bijvoorbeeld ondervraagd of haar man haar niet tegenhield om naar de inburgeringscursus te gaan. Ze antwoordde dat ze niet wist waar ze de tijd vandaan moest halen voor die cursus. Zoals alle andere “weigeraars” werd de vrouw bedreigd met boetes door de ambtenaar van Sociale Zaken die is belast met de inburgering. De huisbezoeken die de Wageningse welzijnskoepel Welvada aflegt in opdracht van de gemeente geven ook een ander beeld dan het cliché van de thuis vastgehouden vrouw of de volledig buiten de samenleving staande “allochtoon”. Veel van de bezochte “potentiële inburgeraars” deden niet open omdat ze niet thuis waren, maar druk aan het werk.
Polen

De Tweede Kamer hekelt Van der Laan om de achterstanden bij de inburgering, maar wil er nog een schepje bovenop doen en ook Polen verplichten tot inburgering . EU-regels maken dat onmogelijk, maar daar trekt men zich in Den Haag al twee jaar niets van aan. In 2007 wilden de regeringspartijen CDA en PvdA de EU-regels al omzeilen en de Polen alsnog verplicht laten inburgeren met behulp van de leerplicht. Wanneer de Poolse kinderen een taalachterstand blijken te hebben, geldt de leerplicht ook voor hun ouders, vonden ze. “De overheid kan ingrijpen wanneer ouders hun kinderen niet goed opvoeden”, zei CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg. “U moet een list verzinnen ”, zei ook Paulus Jansen namens de grootste oppositiepartij SP. Van der Laan laat nu onderzoeken of een wijziging van de Europese wet mogelijk is. Anders moeten Europeanen verplicht kunnen worden tot inburgering via de verbrede leerplicht, vindt hij.

De meeste Polen werken de hele week, vaak meer uren dan hun Nederlandse collega’s. Op zondag krijgen velen dan nog cursussen over bijvoorbeeld de veiligheid op het werk. Wanneer zouden ze die inburgeringscursus moeten volgen? Volgens de Poolse journalist Jan Minkiewicz zijn de oproepen van de Kamer en van Van der Laan een reactie op de hetzes van Geert Wilders, niet op de werkelijkheid van de Poolse arbeidsmigranten. Polen behoren volgens hem tot de groeiende groep van pendelende en nogal rechteloze arbeiders. Net als andere migranten willen Polen best Nederlands leren als ze hier blijven, maar wat ze dan nodig hebben is tijd en ruimte om de taal te leren. De kinderachtige en vernederende opbouw van portfolia – “verzamel handtekeningen van omstanders of beambten als bewijs dat je een strippenkaart kunt kopen” – en de indoctrinatie via het onderdeel “Kennis van de Nederlandse samenleving” van de inburgeringscursus moeten weg.

Apartheid

“Allochtonen” die wel naar de inburgeringscursus komen, krijgen ook kritiek van menig politicus. Inburgeringsklassen met alleen vrouwen lagen deze zomer onder vuur van met name de VVD. Dat de verantwoordelijke wethouder in Utrecht niet meteen overstag ging, leidde tot absurde verwijten en beschimpingen als “apartheid”. Een enkele klas bestaat inderdaad enkel uit vrouwen. Behalve dat het soms praktisch zo uitkwam, zijn er ook vrouwen die van hun man, of hun versie van hun geloof, niet met mannen in één klas mogen. Dat is een slechte zaak. Maar er zijn ook vrouwen die gewoon liever met vrouwen in de klas zitten. “Ik heb met mannen in een taalcursus gezeten op het ROC”, zegt Razije in Utrecht. “Die moesten lachen als ik een fout maakte. Dat vind ik moeilijk. Daar word ik verlegen van. En dan durf ik minder iets te zeggen. Met alleen vrouwen kan ik me beter concentreren en leer ik sneller.”

Het gaat erom dat vrouwen hun eigen keuzes kunnen maken. Een overheid moet vrouwen niet verplichten om gescheiden in te burgeren, maar ook niet verbieden om met alleen vrouwen een traject te volgen. Zeker niet wanneer de vrouwen verplicht zijn om het inburgeringsexamen te behalen. En als het eraan moet bijdragen dat vrouwen zich beter kunnen bewegen in de samenleving, zou een vrouwenklas een opstap kunnen zijn voor vrouwen die anders niet komen. Maar dat zijn natuurlijk slechts theoretische bespiegelingen, omdat er van vrijwilligheid weinig sprake is bij de Wet Inburgering. Die kent immers een verplichting tot inburgeren.

Schoonmaken

In gemeenteplannen worden werklozen die tevens “inburgeringsbehoeftigen” zouden zijn, verplicht om inburgeringscursussen te volgen op straffe van sancties in het kader van de Wet Werk en Bijstand. “Gemeenten hebben sinds 1 januari de mogelijkheid om inburgeraars te verplichten een aangeboden inburgeringsprogramma te aanvaarden. Dit biedt de mogelijkheid het aanvaarden en volgen van een inburgeringscursus waar nodig af te dwingen”, meldt Van der Laan.2 De gemeente Utrecht heeft een brief gestuurd naar 1.300 “allochtonen” die een bijstandsuitkering krijgen. De aangeschreven groep is niet verplicht om in te burgeren, maar als ze weigeren worden ze wel gekort op hun uitkering. “Deze mensen zijn inburgeringsbehoeftig”, meent de gemeente. “Als ze inburgeren, voorkomen we een sociaal isolement van deze groep.” Zo wordt inburgering gebruikt als instrument om “allochtonen” te integreren in de arbeidsmarkt. Verantwoordelijk PvdA-wethouder Marka Spit is daar helder over. “We willen een sanctiemiddel kunnen inzetten om mensen naar de arbeidsmarkt te leiden.”

In Wageningen moeten 100 van de 350 inburgeraars een “duaal traject” volgen: inburgering gecombineerd met een re-integratietraject. Gemeenten krijgen duizend euro extra van het rijk – “een participatiebonus ” – voor elke inburgeringsvoorziening die zij duaal aanbieden. Werklozen staan niet allemaal te springen om in deze werktrajecten gedwongen te worden. In Zwolle worden inburgeringscursussen aangeboden in samenwerking met de vakbond CNV en schoonmaakbedrijven, gericht op werk in de schoonmaaksector. Schoonmaken moet natuurlijk ook gebeuren, maar het wordt slecht betaald en biedt weinig perspectief op ander werk.

Maatwerk

Wanneer de overheid “allochtonen” zo verplicht tot inburgeringscursussen, zouden ze daarmee minimaal een echte startkwalificatie voor de arbeidsmarkt moeten kunnen halen en niet automatisch naar de laagbetaalde baantjes toegeleid moeten worden. De inburgeringscursussen zijn officieel steeds meer ‘maatwerk’. In de praktijk zijn ze vaak echter zo gestandaardiseerd dat moeilijk lerende mensen soms nauwelijks mee kunnen komen, en makkelijk lerenden ver onder hun niveau les krijgen en achter de computer geplaatst worden om zelf maar wat uit te zoeken. De inburgerbureaus strijken daarmee ondertussen wel flinke sommen geld op per inburgeraar.

Gemeenten die te weinig inburgeraars weten binnen te halen, krijgen op hun kop van Van der Laan en gaan daarom steeds verder om de inburgeringsklassen vol te krijgen. Zo biedt Alphen aan den Rijn 50 euro tipgeld voor het aanbrengen van een inburgeraar, zet Wageningen de welzijnsorganisatie Welvada in om mogelijke inburgerplichtigen en “inburgeringsbehoeftigen” thuis te bezoeken, en kort Utrecht dus op de bijstandsuitkering van wie niet komt opdagen. Landelijk blijken 80 duizend inburgeringsplichtigen nog geen aanbod voor een cursus te hebben gehad. De achterstanden liggen dus niet alleen aan de wegblijvers. Maar dat “allochtonen” wegblijven is in heel veel gevallen wel verklaarbaar. Nieuwe inwoners van Nederland krijgen vaak laagbetaalde baantjes, zoals in de schoonmaak. Als je daar 50 uur per week mee kwijt bent, blijft er weinig tijd over om nog 9 uur lang inburgeringscursussen te volgen.
 
Middelmatig

De “doelgroep” is gebaat bij een aanbod van goede gratis taallessen, maar krijgt een vaak middelmatig niveau van taalonderwijs en wordt geïndoctrineerd hoe men zich in Nederland moet gedragen. En dat alles omdat ze niet de Nederlandse nationaliteit hebben en zodoende volgens de Wet Inburgering inburgeringsplichtig zijn. Of omdat ze tot “allochtoon” zijn bestempeld en niet genoeg zouden meedoen aan de Nederlandse samenleving en dus “inburgeringsbehoeftig” zouden zijn. De Wet Inburgering is een gedrocht dat door politici wordt gevoed met gebakken lucht. De vraag is of er ook georganiseerd verzet gaat ontstaan, nu sancties tegen weigeraars steeds meer mensen gaan treffen.

Willem Slaapmaat