De vuile handen van Frontex

Protest tegen Frontex

Onlangs publiceerde Human Rights Watch wederom een alarmerend rapport over de miserabele omstandigheden waaronder vluchtelingen en migranten in Griekenland opgesloten worden. Werkelijk alle mensenrechten worden daarbij geschonden. Europese Frontex-hulptroepen ondersteunen hun Griekse collega’s ter plekke en zijn daarmee medeplichtig.

Sinds 2005 jaagt het EU-agentschap Frontex aan de Europese buitengrenzen op vluchtelingen en migranten. Men coördineert gezamenlijke operaties ter land, ter zee en in de lucht. Europese lidstaten brengen het materiaal en personeel in. Bij de jacht op de migranten vallen veel doden. De mensenrechtenorganisatie United houdt sinds 1993 een lijst bij en komt tot maar liefst 15.551 gedocumenteerde vluchtelingen die onderweg naar Europa gesneuveld zijn of opsluiting in een illegalenbajes niet overleefd hebben. Daar bovenop weten veel doden hun weg naar de statistieken niet te vinden, omdat ze bijvoorbeeld anoniem op de bodem van de Middellandse Zee liggen.

Onmenselijk

Griekenland kent het laatste jaar een relatief grote toestroom van vluchtelingen en migranten via de landgrens met Turkije, in het oosten van het land. Dat wordt veroorzaakt door de steeds strengere controles op zee. Meer migranten pogen daarom Europa via land te bereiken. Volgens Human Rights Watch (HRW) werden in de periode tussen november 2010 en maart 2011 bijna 12 duizend migranten aangehouden aan die Griekse landgrens, in de regio van de Evros-rivier. Ze werden daarna vervoerd naar migrantengevangenissen die volgens de organisatie geen van allen voldoen aan welk mensenrechtenverdrag dan ook. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) noemt de detentieomstandigheden in Griekenland “onmenselijk en vernederend”.

In december 2010 bezocht HRW detentiecentra in de Evros-regio. Men constateerde dat de Griekse autoriteiten migranten opsluiten in condities die “inhumaan” zijn. Ze zitten weken tot maanden opgesloten, inclusief de kinderen. De cellen zijn te smerig, er komt nauwelijks of geen daglicht binnen en de ventilatie is slecht. In bepaalde detentiecentra worden alleenstaande vrouwen vastgehouden in dezelfde cellen als mannen. De sanitaire voorzieningen zijn zwaar ondermaats. Er zijn te weinig toiletten en douches, en een enkele keer liep de inhoud van het riool gewoon over de vloer het cellenblok in. In een ander geval constateerde HRW dat gevangenen in flessen in de cel moesten plassen. En gevangenen werden door bewakers naar een veld gebracht waar ze konden poepen. Alle detentiecentra zijn overbevolkt. In een gevangenis zaten 83 mensen in een cel opgesloten, terwijl er maar 30 bedden stonden. De gevangenen moesten per toerbeurt slapen. In een andere gevangenis bleken maar liefst 146 migranten op elkaar gepakt te zitten in een celruimte van 10 bij 10 meter. De mogelijkheden om buiten de cel te luchten en te bewegen zijn bij alle centra beperkt, net als de toegang tot een dokter.

Grof geweld

HRW hoorde ook verhalen van migranten over grof politiegeweld en over geweld van bewakers. Een jonge migrant verklaarde dat hij probeerde te vluchten uit het detentiecentrum, gepakt werd en meer dan 30 minuten lang in elkaar werd geslagen door de kampbewakers. Door de pijn kon hij twee weken niet slapen. Veel gevangen migranten en vluchtelingen vertelden dat het aanvragen van asiel in de centra zeer moeilijk is. Een asielaanvraag zou namelijk betekenen dat ze nog maanden langer in de slechte omstandigheden vastgehouden zouden worden. En de meeste aanvragen worden toch door de autoriteiten afgewezen. Veel migranten zagen er daarom maar helemaal vanaf. Een 17-jarige Syrische jongen stelde “zeker geen asiel aan te willen vragen in dit land”. Volgens hem worden de migranten namelijk “slechter behandeld dan dieren”. De bevindingen van HRW liggen in het verlengde van hun eerdere inspectie van de gevangenissen in 2008. Op 15 maart 2011 gaf overigens ook het Europees Comité voor de Preventie van Foltering een statement uit over de belabberde situatie in de Griekse detentiecentra. Volgens hen faalt de Griekse overheid compleet om de omstandigheden te verbeteren, en is er sinds de eerste alarmerende rapporten uit 1997 niets ten goede veranderd.

De misstanden vinden allemaal plaats onder toeziend oog én met medewerking van Frontex. Het agentschap stuurde namelijk in oktober 2010 een Rapid Border Intervention Team (RABIT) naar de Evros-regio om de Griekse autoriteiten te helpen de grens te dichten. Het team bestond bij aanvang uit een kleine 200 bewapende grenswachten uit verschillende Europese landen, waaronder 15 uit Nederland. RABIT bleef actief tot maart 2011, waarna het werd vervangen door een permanente Frontex-missie onder de naam “Joint Operation Poseidon Land 2011”. Ze patrouilleren bij de Evros-grens in hun eigen nationale uniformen en in het bijzijn van minimaal één Griekse officier. Ook levert Frontex materiaal als vrachtwagens, bussen, een helikopter, patrouille-auto’s en mobiele kantoorruimten.

Frontex medeschuldig

De Frontex-troepen hebben het mandaat om migranten aan te houden, te ondervragen, terug te sturen naar Turkije of over te dragen aan de Grieken die ze linea recta naar een detentiecentrum vervoeren, al dan niet in een Frontex-bus. Frontex heeft ook kantoren opgezet in vier detentiecentra. Daar vinden de zogenaamde screenings plaats: de Frontex-medewerkers ondervragen de gevangenen om smokkelroutes te achterhalen en om hun nationaliteit vast te kunnen stellen. De Griekse autoriteiten kunnen de migranten immers alleen deporteren als ze weten naar welk land dat zal moeten. Met haar handelswijze is Frontex medeverantwoordelijk voor de opsluiting van migranten en vluchtelingen in mensonterende omstandigheden. De organisatie overtreedt daarmee allerlei mensenrechtenverdragen. Toch heeft geen enkel deelnemend Europees land zijn zorgen uitgesproken of zijn troepen teruggetrokken. Zelfs niet nadat het EHRM in januari 2011 een uitspraak deed die het de Belgische autoriteiten verbood om een Afghaanse vluchteling terug te sturen naar Griekenland. Het hof constateerde namelijk dat zo’n uitzetting wegens de detentieomstandigheden aldaar in strijd zou zijn met artikel 3 van de Europese Conventie van de Mensenrechten, die marteling en een inhumane behandeling verbiedt. HRW roept Frontex en de deelnemende landen op om alle operaties in de Evros-regio stil te zetten, totdat de situatie in de gevangenissen verbeterd is. In de tussentijd zou Griekenland de migranten volgens HRW over kunnen plaatsen naar andere detentiecentra in het land waar de omstandigheden minder slecht zouden zijn. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat de migranten en vluchtelingen daarmee gebaat zijn.

Nederlandse bijdrage aan Frontex

Ook Nederland doet volop mee aan Frontex-operaties. Naast de bijdrage aan de grensoperatie in Griekenland, stuurde Nederland medio 2010 twee mijnenjagers naar een gezamenlijke missie op de volle zee tussen Spanje, Marokko en Algerije. De Nederlandse boten detecteerden daar bootjes met migranten en seinden de Spaanse autoriteiten in die ze dan aanhielden. Tijdens de operatie werden bijna 1.400 Afrikanen onderschept. Eind 2010 namen Nederlandse marechaussees deel aan grenscontroles bij de Griekse eilanden. De Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de marechaussee leverde onder meer een speciale boot. De Zeehavenpolitie leverde expertise voor de controle van documenten en het interviewen van migranten. En ook een vliegtuig van de Nederlandse Kustwacht nam deel aan de controles.

In juni 2011 zette Nederland drie mijnenjagers en een torpedowerkschip in voor een missie op de Middellandse Zee. Ook deze schepen voerden zelf geen onderscheppingen uit, maar lieten dat over aan de Spaanse autoriteiten. In totaal deden 170 Nederlandse mariniers aan de missie mee. Er werden een paar honderd vluchtelingen en migranten opgepakt. In 2011 leverde Nederland een aantal luchtmachtpiloten, marechaussees, technici en een kustwachtvliegtuig aan een zeemissie nabij het Italiaanse eiland Sicilië. En in maart dit jaar werd op Schiphol het Border Security Training Centre (BSTC) geopend. Dat is het opleidingsinstituut van de marechaussee. Het is tevens een “Frontex Partnership Academy”, die verantwoordelijk is voor de opleidingen van Frontex-personeel. Daarvan zijn er nu negen in Europa.

Solidariteitsvloot

Steeds meer Europese en Noord-Afrikaanse mensenrechtenorganisaties spreken zich uit tegen Fort Europa en Frontex, dat al straffeloos duizenden doden op z’n geweten heeft. Een aantal ervan heeft de krachten gebundeld en wil een kleine vloot organiseren die op de Middellandse Zee gaat surveilleren. Zo wil men daadwerkelijk en direct hulp aan bootvluchtelingen gaan bieden. Het is de bedoeling dat politieke en publieke figuren meevaren, alsmede journalisten en natuurlijk medewerkers van de betrokken organisaties zelf. Men hoopt erop dat de boten in de lente van 2012 vanuit Italië kunnen vertrekken. Na tussenstops in Sicilië, Malta en Lampedusa wil men doorvaren naar een aantal kuststeden in Tunesië. Bij elke stop wil men nieuwe passagiers aan boord nemen. Het doel van het flottielje is om, naast het redden van levens, een maximale druk uit te oefenen op de Europese autoriteiten. De organisaties eisen dat vluchtelingen toegang verleend wordt tot de EU en dat maatregelen genomen worden om het sterven in de Middellandse Zee te stoppen.

In Nederland brachten de organisaties Kerk in Actie en Justitia et Pax in de zomer een statement uit tegen het Europese vluchtelingenbeleid. Ook zij stellen de EU direct verantwoordelijk voor het hoge aantal doden “door bootvluchtelingen op internationale wateren tegen te houden en door het subsidiëren van Noord-Afrikaanse landen die vluchtelingen en migranten zonder essentiële levensmiddelen naar de Sahara transporteren”. Ze willen dat een onafhankelijke instantie in het leven wordt geroepen die toezicht op Frontex gaat houden en die zich “committeert aan het voorkomen van slachtoffers onder de vluchtelingen die Europa trachten te bereiken”. Volgens de organisaties zal de EU daarbij radicaal moeten breken met het bestaande vluchtelingenbeleid en dient het “de welvaart en vrijheid in de Europa omringende landen” te bevorderen. Het is echter maar zeer de vraag of de EU en de lidstaten daartoe bereid zijn. In hun optiek gaat er immers een afschrikkende werking uit van het repressieve en dodelijke vluchtelingenbeleid. Alleen massale druk zal hen wellicht op andere gedachten kunnen brengen.

Gerrit de Wit