Dokters van de Wereld zeer kritisch over toegang tot medische zorg voor mensen zonder verblijfsrecht

Het rapport
Het rapport

Medische zorg krijgen is en blijft voor mensen zonder verblijfsrecht een olympische sport. Ze hebben een polsstok nodig om over de bureaucratische muren te kunnen springen. Dokters van de Wereld publiceerde daarover onlangs een nieuw rapport, gebaseerd op de eigen ervaringen met deze groep mensen.

Afgelopen zomer verscheen dat rapport onder de titel “De deur naar zorg. Het recht op gezondheid en zorg voor ongedocumenteerde migranten”. De daarin beschreven problemen zijn zeer herkenbaar voor de medewerkers van het Fabel-spreekuur van Doorbraak. Ondanks de wat optimistische toon op de eerste paar bladzijden, is het gehele rapport zeer kritisch over de toegang tot medische zorg voor mensen zonder verblijfsrecht. Dokters van de Wereld pleit bovendien voor het brede begrip “recht op gezondheid”, dat veel meer omvat dan alleen de toegang tot de zorg.

“Het recht op gezondheid, waaronder toegang tot medische zorg, is uitgewerkt in bindende internationale verdragen en Nederlandse wet- en regelgeving. Volgens de Koppelingswet worden ongedocumenteerden die in Nederland verblijven, uitgesloten van collectieve voorzieningen, uitkeringen en vergunningen zoals toegang tot huisvesting en een zorgverzekering. Ook hebben zij geen toegang tot de formele arbeidsmarkt. Wel hebben zij recht op medisch noodzakelijke zorg. Gezondheidszorg is immers een recht, geen privilege”, aldus Dokters van de Wereld in het rapport.

Teken de petitie voor betere toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg voor vrouwen zonder verblijfsrecht!

Teken hier ook de petitie van Dokters van de Wereld voor een betere toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg voor vrouwen zonder verblijfsrecht. De steunorganisatie “spreekt haar zorgen uit over de diepgewortelde barrières” in de toegang tot die zorg. “We zien bij ongedocumenteerde vrouwen een hoog aantal ongewenste zwangerschappen, een laag anticonceptiegebruik en slechte toegang tot abortus. Met als grootste oorzaak: een financiële drempel.”

Dokters van de Wereld zet daarbij een aantal feiten op een rijtje:

  • “Tenminste 28 procent van de ongedocumenteerde vrouwen in Nederland heeft te maken gehad met seksueel geweld.
  • Voor de meeste ongedocumenteerde vrouwen is anticonceptie te duur. Ongedocumenteerde vrouwen mogen geen zorgverzekering afsluiten en geen betaald werk verrichten. Voor deze vrouwen is er dus een financiële drempel in de bereikbaarheid van anticonceptie. Ook voor vrouwen met een lage sociaal-economische status bestaat deze drempel.
  • De reguliere abortuszorg in Nederland is onbetaalbaar voor ongedocumenteerde vrouwen. Een behandeling in een abortuskliniek kost tussen de 370-520 euro. Voor de ongedocumenteerde vrouwen die wij op onze spreekuren zien, vormen deze kosten vaak een onoverkomelijke drempel.”

Daarom roept Dokters van de Wereld via de petitie op om met een oplossing te komen. Dat kan niet anders dan een oplossing zijn die de bestaande maatschappelijke en wettelijke uitsluiting van vrouwen zonder verblijfsrecht gaat bestrijden. “Wij zijn er van overtuigd”, aldus de steunorganisatie, “dat veel leed voorkomen kan worden door betere toegang tot voorlichting, anticonceptie en abortuszorg. De praktijk laat een grote bereidheid zien onder zorgverleners om mensen toch in zorg te krijgen. Maar deze barrières vragen om een structurele politieke oplossing.”

Mensen zonder verblijfsrecht mogen zich niet verzekeren tegen medische kosten. Ze hebben wel recht op alle zorg uit het basispakket van de Zorgverzekeringswet en de zorg die staat beschreven in de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Maar ze kunnen die zorg vrijwel nooit zelf betalen, omdat ze geen eigen inkomsten hebben. In dat geval kunnen ze een beroep doen op een noodfonds dat wordt beheerd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Zorgverleners kunnen op grond van de Regeling Onverzekerbare Vreemdelingen hun kosten bij het CAK declareren, zodat mensen zonder verblijfsrecht de zorg toch kunnen krijgen, ook al kunnen ze die niet zelf betalen. Deze “compensatieregeling” geldt ook voor zorg uit de Jeugdwet (bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning) en de Wet Publieke Gezondheid (bijvoorbeeld vaccinaties). De enige zorg waar volgens de regels geen aanspraak op gemaakt kan worden, is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) (bijvoorbeeld scootmobiel of thuiszorg).

Extra kwetsbaar

Het lijkt heel wat, maar dat valt in de praktijk tegen. Zorgverleners weten vaak niet hoe de regeling van de zorg aan mensen zonder verblijfsrecht in elkaar steekt. Ze vragen zich af of ze wel zorg mogen verlenen, of de medische zorg aan mensen zonder verblijfsrecht hetzelfde moet zijn als de zorg aan patiënten met een zorgverzekering, en hoe het zit met de financiële compensatie. Ook door communicatieproblemen, werkdruk en de onwil om mensen zonder verblijfsrecht te helpen maken zorgverleners veel te weinig gebruik van het CAK-noodfonds. Daar komt bij dat de uitsluiting en de stigmatisering van mensen zonder verblijfsrecht zodanig is voortgewoekerd dat flink wat zorgverleners zich nauwelijks nog kunnen voorstellen dat mensen zonder verblijfsrecht ook recht op medische zorg hebben. Daardoor blijven veel te veel mensen zonder verblijfsrecht verstoken van die zorg. In de praktijk komen ondersteuners van mensen zonder verblijfsrecht, zoals de medewerkers van het Fabel-spreekuur, regelmatig tegen dat zorgverleners of zorginstanties financiële drempels opwerpen, met smoesjes komen of doodleuk weigeren om zorg te bieden.

Andersom geldt ook. Een deel van de zorgverleners wil zonder onderscheid mensen die zorg geven die ze passend en nodig achten. Dat is soms anders of breder dan wat in het basiszorgpakket of de WLZ staat beschreven. De beperkte omvang van het basiszorgpakket wringt des te meer bij de kwetsbaarste groepen in de samenleving, waaronder mensen zonder verblijfsrecht: bij hen zie je een opeenstapeling van gezondheidsrisico’s. Denk daarbij aan hun instabiele en onzekere levensomstandigheden, traumatische ervaringen, gebrekkig sociaal netwerk, slechte arbeidsomstandigheden, financiële uitbuiting, onveiligheidsgevoelens en gebrek aan toekomstperspectief. Dat uit zich met name in psychische klachten. Ook kennen ze vanwege de wettelijke en maatschappelijke uitsluiting onvoldoende de wegen tot de zorg die ze nodig hebben, weten ze vaak onvoldoende welke rechten ze volgens de overheid nog wel hebben en zijn ze bang dat ze door zorgverleners zullen worden verraden aan de autoriteiten.

Extra schrijnend

De toegang tot de huisarts, de jeugdgezondheidszorg, zorg bij zwangerschap, bevalling en in de kraamtijd, het is allemaal redelijk goed geregeld in de grote en middelgrote steden in Nederland. In dorpen is er vaak een gebrek aan kennis en bestaan er meestal geen bemiddelaars die de weg wijzen naar de mogelijkheden om zorg te krijgen. Maar soms helpt het juist dat daar de contacten persoonlijker zijn en wordt er een alternatieve oplossing gevonden. Steunorganisaties in vooral de grotere steden nemen die rol van bemiddelaar op zich. Dat leidt vaak tot succes, maar vergt ook een enorm doorzettingsvermogen en ook de nodige diplomatie die niet altijd even makkelijk is op te brengen. Zo moeten de medewerkers van het Fabel-spreekuur soms met veel moeite uitleggen aan zorgverleners dat mensen zonder verblijfsrecht die ziek zijn ook recht op zorg hebben. De regels van de uitsluiting zitten bij sommige zorgverleners zo diep in hun bewustzijn dat ze het doodnormaal vinden om zorg aan mensen zonder verblijfsrecht te weigeren.

Het gebrek aan toegang tot de zorg voor mensen zonder verblijfsrecht is op een aantal vlakken zeer schrijnend. De meeste tandheelkundige hulp voor volwassenen (waaronder acute zorg) valt buiten het basiszorgpakket. Tandartsen kunnen dus geen beroep doen op de “compensatieregeling”. De gebitsproblemen waarmee mensen zonder verblijfsrecht kampen zijn vaak ernstig. De kosten voor behandeling zijn meestal fors en voor hen onmogelijk op te brengen. Zonder contante afrekening krijgen ze die hulp dan ook niet. Ook de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg is moeilijk vanwege wachtlijsten, taal- en cultuurverschillen, gebrek aan stabiele levensomstandigheden en een gebrek aan de meest basale voorzieningen. Aangezien WMO-voorzieningen niet beschikbaar zijn voor deze groep mensen is het bijzonder lastig om maatschappelijke zorg en begeleiding te regelen.

Vrouwen en ouderen

Hoewel zwangerschapszorg en kraamzorg volledig worden vergoed via het CAK-noodfonds en daarbij in de praktijk relatief weinig obstakels opdoemen, komt het vaak voor dat vrouwen zonder verblijfsrecht pas laat in de zwangerschap de benodigde begeleiding weten te vinden. Zeer slecht toegankelijk zijn anticonceptie, abortuszorg en opvang bij genderspecifiek geweld. Gedwongen door de omstandigheden worden vooral vrouwen en ook flink wat mannen blootgesteld aan seksuele intimidatie en is seks een ruilmiddel voor basisbenodigdheden als eten en onderdak.

Vijftien procent van de cliënten van Dokters van de Wereld is 55 jaar of ouder. Over het algemeen hebben zij meer zorg nodig dan jongeren en volwassenen. Een deel van hen verblijft al heel lang in Nederland. Andere ouderen, zo zien we op het Fabel-spreekuur, komen juist op latere leeftijd naar Nederland toe, vooral als ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Ze trekken dan in bij hun in Nederland wonende familieleden die wel verblijfsrecht of de Nederlandse nationaliteit hebben. Ook zij hebben geen recht op voorzieningen uit de WMO en kunnen geen indicatie voor langdurige zorg krijgen.

In vreemdelingendetentie zitten mensen die geen straf opgelegd hebben gekregen, maar die zijn opgepakt en opgesloten om hen te gaan deporteren naar hun land van herkomst. Toch vallen ze onder hetzelfde regime als dat voor strafrechtelijke gevangenen. Het verblijf heeft een sterk negatieve impact op hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Naast hun specifieke kwetsbaarheden treft het hen extra zwaar om vast te zitten terwijl ze geen misdaad hebben begaan.

Extra stapje

Ook medicijnen die in het basiszorgpakket zitten worden vergoed door het CAK-noodfonds. Maar helaas geldt daarbij de regel dat mensen zonder verblijfsrecht voor elk medicijn uit dat pakket een bijdrage van 5 euro moeten ophoesten. Dat is vooral voor chronisch zieken met langdurig medicijngebruik een groot probleem. In een aantal gemeenten worden deze medicijnkosten geheel of gedeeltelijk vergoed door particuliere donaties, steunorganisaties en soms door gemeenten. Ook zijn er in een paar steden oplossingen bedacht voor het gebrek aan tandartszorg. Een particulier fonds betaalt wel eens een abortus, een toegewijde ambtenaar of instantie zorgt wel eens voor een scootmobiel of voor plaatsing van een dementerende oudere in een verpleeghuis. In Leiden kon dankzij een gulle gever een lange periode op maat gemaakte brillen worden gefinancierd, maar die bron is nu helaas opgedroogd.

Daarnaast zijn er de huisartsen, de verloskundigen, de apothekers, kerken en al die andere betrokken mensen die telkens weer dat stapje extra zetten, die bemiddelen en waar steunorganisaties iedere keer weer een beroep op kunnen doen. Dat maakt dat steunorganisaties kunnen doorgaan met het regelen van medische zorg, ondanks de vele tegenslagen waar mensen zonder verblijfsrecht en hun familieleden en vrienden mee worden geconfronteerd bij de zoektocht naar die zorg.

Ellen de Waard