Erdoğan en Gülen: van vriendschap tot machtsstrijd

Fethullah Gülen.
Fethullah Gülen.

Eenmaal bijgekomen van de eerste schok van de mislukte coup begonnen de Turkse president Recep Erdoğan en zijn regerende AK-partij met massale zuiveringsacties door het hele land. Met name de aanhangers en vermeende aanhangers van de prediker Fethullah Gülen werden verantwoordelijk gehouden voor de staatsgreep waarbij meer dan tweehonderd mensen de dood vonden. We gaan op zoek naar antwoorden op een aantal cruciale vragen. Zaten Gülen en zijn beweging daadwerkelijk, zoals aanvankelijk werd beweerd, achter de coup? Is Gülen bewust geïnfiltreerd binnen de staat en hoe? Is Gülen echt een tolerante geestelijke die uit is op dialoog tussen de verschillende geloofsgemeenschappen? Wat is nu precies zijn relatie met de Turkse politiek en Erdoğans AK-partij? Hoe is de huidige clash te verklaren? In 2009 schreef Doorbraak-activist Mehmet Kirmaci al een artikel over Gülen. Aan de hand van de recente ontwikkelingen en nieuwe feiten zullen we Gülen en zijn beweging nu in een aantal artikelen verder onder de loep nemen.

Na de coup werd snel een noodtoestand door het parlement geloodst, een wet die het parlement buitenspel zet en alle mensenrechten opschort. Duizenden mensen werden sindsdien zonder enige vorm van proces, soms met honderden tegelijk, opgepakt en vastgezet op beschuldiging van sympathie voor Gülen of van steun aan zijn organisatie. Dagelijks komen er nieuwe berichten van aanhoudingen bij het leger, de politie, het onderwijs, justitie en media. Er lijkt geen einde te komen aan de heksenjacht op gülenisten. Ook in Nederland en elders in de wereld zet Erdoğan hen onder druk via Turkse overheidsinstanties en allerlei organisaties die zijn verbonden aan zijn AKP. De spanningen onder Turkse Nederlanders nemen zienderogen toe. Er is zelfs al geprobeerd om brand te stichten in gebouwen die zijn gelinkt aan de Gülen-beweging.

Heksenjacht

De heksenjacht op gülenisten en de ondemocratische houding tegenover elke vorm van oppositie sinds de invoering van de noodtoestand wordt in de meeste westerse landen veroordeeld, in mijn ogen terecht. Turkije probeert met alle macht de druk op Gülen op te voeren, en het verzoek aan de VS om hem aan Turkije uit te leveren staat bovenaan de agenda van Erdoğan. De Amerikaanse president Barack Obama heeft gezegd dat niet hij maar het juridische apparaat daarover gaat. Dat laat zien dat de VS politiek gezien moeite heeft met Gülens uitlevering. Berichten in de Turkse media en uitspraken van AKP-bestuurders dat de VS achter de coup zou zitten, zijn in Washington niet in dank afgenomen. De politieke betrekkingen waren al een tijdje niet zo best en zijn daardoor nog verder onder druk komen te staan.

Het mag duidelijk zijn dat Gülens imago na de mislukte coup minstens een flinke deuk heeft opgelopen. Zijn oproep aan de VS, in de New York Times, om hem niet uit te leveren aan Turkije was tekenend. In bewoordingen die we niet van hem zijn gewend, beschuldigde hij Erdoğan van een autoritaire en ondemocratische houding en van steunverlening aan de IS. Hij profileerde zichzelf zoals altijd als een gematigde moslim die open staat voor dialoog en samenwerking. De couppoging vormde een climax in de oplopende oorlog tussen Erdoğan en Gülen die nu al geruime tijd aan de gang is. Voorlopig lijkt Erdoğan als overwinnaar uit de strijd te zijn gekomen, maar we kunnen nog niet met zekerheid stellen dat Gülen voorgoed van het strijdtoneel verdwijnt. Daar is meer voor nodig. De organisatie van Gülen bestaat buiten Turkije uit een netwerk van honderden scholen, gezondheidsorganisaties, verenigingen, lobbyorganisaties en financiële instellingen. Gülen zit nog steeds in de VS en geeft nog steeds leiding aan zijn enorme internationale beweging.

Samenwerking

Erdoğan werd ooit als een veel belovende politicus naar voren gehaald. Hij zou een gematigd islamisme voor staan. Samen met vrienden had hij zich afgescheiden van de Refah Partij van Necmettin Erbakan. Ze zouden voorgoed afstand hebben genomen van de ideologie van diens beweging, Millî Görüş, en een meer liberale koers gaan varen. Erdoğan stelde zich lange tijd daadwerkelijk gematigd op en veel liberalen steunden hem daarom.

Gülen woont sinds 1999 in de VS, en was ook altijd geliefd en gewaardeerd als een gematigde islamist. Hij stond een ‘westerse’ lijn voor van dialoog met andere religies. Zijn organisatie, ook wel Cemaat (geloofsgemeenschap) genoemd, heeft in veertig jaar een gigantische omvang bereikt met honderden scholen, universiteiten en internaten in binnen- en buitenland, met honderden kranten, tv-kanalen, radio-zenders, hulporganisaties, lobby-organisaties, enorme financiële instellingen, werkgeversorganisaties, en allerlei grote en kleine bedrijven die onder de naam Himmet zorgden voor financiële steun aan Cemaat.

Aanvankelijk was Erdoğan, net als zijn voorganger Erbakan, wel wat terughoudend voor wat betreft samenwerking met Gülen. Maar al snel was hij om, en hun samenwerking was zeer succesvol en wierp veel vruchten af. Gülen had in veertig jaar langzamerhand heel wat van zijn mensen op belangrijke plekken weten te krijgen in het Turkse staatsapparaat. Vooral in cruciale departementen als politie, justitie en het leger, en daardoor beschikken ze over veel belangrijke informatie.

Infiltratie

Al in 1986 publiceerde het linkse tijdschrift Nokta een artikel over Gülen waarin stond dat hij probeerde te infiltreren in het leger. Het stuk verscheen naar aanleiding van zuiveringen in het leger. Die waren op zich niet ongebruikelijk: het leger verwijderde regelmatig eigen personeel als bleek of als het vermoeden leefde dat er banden of sympathieën ontstonden met moslimfundamentalisten. Die zouden immers een gevaar vormen voor het seculiere karakter van het leger. Maar het leek er, voor het eerst, op dat er een doordachte poging was ondernomen tot infiltratie, en wel door de toen nog relatief onbekende Gülenbeweging. Het artikel beschreef in detail hoe Gülen jonge studenten rekruteerde die hij geschikt achtte voor het leger, en die hij vervolgens opleidde en in het leger plaatste.

In de loop der jaren werd er meer gepubliceerd over Gülen en zijn organisatie en hoe hij geïnfiltreerd was binnen andere staatsinstellingen. In de jaren negentig ontstond opschudding toen een aantal videocassettes opdook, die door Gülens eigen media waren gemaakt. In de lange opnames vertelt Gülen zelf uitvoerig over zijn strategie van infiltratie met als uiteindelijk doel de macht te kunnen overnemen. Na verschijning van die cassettes lag zijn vrome imago aan duigen en werd hij niet meer gezien als zachtaardige hoca (geleerde) die alleen uit is op dialoog en tolerantie en die tegen zijn aanhangers niets anders preekt dan toewijding aan God en de islam.

Kort na deze ophef vond de ‘post-moderne’ coup van 1997 plaats en maakte het leger een einde aan de regering van Erbakan. Het werd Gülen te heet onder de voeten en in 1999 verkaste hij dan ook naar Pennsylvania in de VS. Hij leidt daar zeker geen teruggetrokken leven van een aan God toegewijde spirituele geestelijke. Hij woont daar in een luxe villa die als commandocentrum van zijn beweging fungeert. Hij heeft de beschikking over een staf, geeft interviews, en ontmoet en ontvangt regelmatig allerlei invloedrijke lieden. Hij is de centrale figuur van een strak georganiseerde operatie.

Nurcu-beweging

Gülen is zijn loopbaan begonnen in de Nurcu-beweging van Said Nursi, die ook wel “Bediuzzaman” (“De unieke van de tijd”) werd genoemd. Nursi werd in 1877 geboren in het dorp Nurs, in de Koerdische provincie Bitlis, en hij ontwikkelde zich tot een bekende moslimgeleerde in het Ottomaanse Rijk. Zijn levenswerk is de “Risale-i Nur”-boekencollectie. Na zijn dood ontstond er in de Nurcu-beweging onenigheid over de te varen koers. Er ontstonden afsplitsingen en uit een daarvan komt de Gülenbeweging voort. Gülen scheidde zich in 1970 af van de Nurcu Cemaati en ging zijn eigen weg. Vooraanstaande Nurcu-leiders hadden hem eerder al bekritiseerd omdat hij bij een rechtszaak, waarbij ze werden aangeklaagd, zou hebben gezegd niets te maken te hebben met de beweging. Hij zou trouw zijn aan de Turkse staat. Gülen maakte langzamerhand naam als prediker en verzamelde een groeiende groep sympathisanten om zich heen waarmee hij zijn huidige beweging opbouwde.

Zijn preken waren in de beginjaren fel anti-communistisch en anti-links van aard. In zijn geboorteplaats Erzurum richtte hij een van de eerste anti-communistische verenigingen op. Zijn preken tegen het communisme waren soms zo opgefokt dat zijn volgelingen na afloop massaal de straat opgingen om alles wat ze tegen kwamen en wat links leek kort en klein te slaan. Op zijn bijeenkomsten preekte hij ook absolute trouw aan de staat en het leger. Toen hij zijn militaire dienstplicht moest vervullen, genoot hij dan ook een opvallende bescherming, wat behoorlijk ongewoon is voor een simpele soldaat. Zo kreeg hij steeds verlof en alle ruimte en tijd om te gaan preken. Hij kreeg zelfs toestemming voor een speciale gebedsruimte op het legercomplex, wat in die tijd vrijwel ondenkbaar was. Na de militaire coup van 1980 werd hij officieel gezocht, maar toch kon hij zich vrij bewegen en doorgaan met preken. Nadat hij eenmaal was opgepakt, werd hij vrij snel weer vrijgelaten, wat het vermoeden doet rijzen dat hij toen al een bepaalde bescherming genoot binnen de staat en het leger. Gülen gaf overigens openlijk steun aan de coup met een open brief vol lof aan de nieuwe juntaleiders. De coup van 1980 was bedoeld om een einde te maken aan de toenmalige linkse opmars.

Gouden jaren

Na de coup van 1980 brak een bloeiperiode aan voor gematigde moslimbewegingen. Die werden namelijk gesteund als tegenkracht tegen het oprukkende communisme. Ook Gülen profiteerde van die steun, misschien nog wel meer dan andere islamitische cemaats. Zijn uitstekende verstandhouding met vooral rechts-liberale politici zorgde ervoor dat hij zijn goed opgeleide kaderleden gemakkelijker dan daarvoor in het staatsapparaat kon plaatsen. Dat zou op infiltratie kunnen duiden, maar het zou evengoed met toestemming van de machthebbers kunnen zijn gebeurd. Hij was daar al in de jaren zeventig mee bezig, toen hij nog geen bekendheid was, maar zijn beweging al wel snel groeide en aan invloed won. Toen al ontwikkelde hij zijn strategie om de macht over de staat van binnenuit te veroveren. Een van zijn eerste tijdschriften heette niet voor niets “Sizinti”, wat vrij vertaald “ongemerkt binnensluipen” betekent. Hij schreef daarin onder het pseudoniem M. Abdülfettah Şahin. Hij stond voor een verregaande non-confrontatie tactiek waarbij hij elke vorm van openlijke uitdaging van de macht en de machthebbers uit de weg ging. Dat leidde tot kritiek van meer radicale en fundamentalistische organisaties. Die beschuldigden hem van collaboratie met de staat, en noemden hem een spion van de inlichtingendiensten. Om die reden bleef zijn relatie met de Refah Partij van Erbakan ook altijd afstandelijk.

Gülens tactiek bezorgde hem wel veel vrienden in andere politieke circuits. Niet alleen bij rechts-liberale, maar ook bij seculiere en sociaal-democratische politici kon hij op sympathie rekenen. Hij werd gezien als een moderne prediker, een hoca. Hij was in staat bruggen te bouwen tussen de verschillende religies, als een soort moderne derwisj, tolerant en menslievend. Gülen wist met zo’n gecreëerd positief imago een enorme politieke en financiële steun te vergaren. Ook onder grote kapitalisten en kleine ondernemers bevonden zich veel trouwe sympathisanten van Gülen. Hij wist zo met steun van de Turkse staat en de Turkse bourgeoisie een enorme organisatie op te bouwen. Hij was de trots van de Turkse natie, vertegenwoordiger van Turkije in de wereld, met zijn scholen, gezondheidscentra, kleine en grote welzijns- en hulporganisaties. Sporters en popsterren wilden met hem op de foto. Zelfs sommige bekende linkse figuren uit de culturele en mediawereld spraken vol lof over Gülen Hocaefendi. Hij organiseerde zelfs Turkse Olympische spelen, een groot cultureel festival. Dat was een slimme pr-stunt om alle Turkse nationalisten samen te brengen onder de vlag van de Turks trots. Hij was het voorbeeld van de toen zo populaire theorie van “de synthese tussen islam en Turkisme”.

Koerden

Het beeld van de ontmoeting van Gülen met  paus Johannes de Paulus II in het Vaticaan staat bij veel Turken op het netvlies gegrift. Opnieuw Gülen als gematigde tolerante hoca, in dialoog met leiders van andere geloofsgemeenschappen. Het was het toppunt van pr. Maar de hoca was allesbehalve tolerant. In zijn biografie schreef hij dat hij ooit de gelegenheid had om Said Nursi te ontmoeten, maar daar geen behoefte aan had omdat die van Koerdische afkomst was. Hij had dan als zijn sjeik zijn hand moeten kussen, zo zei hij, en dat wilde hij niet doen bij een Koerd. Gülen beschrijft zichzelf als een Turkse nationalist, en ook wel als aanhanger van het turanisme dat streeft naar vereniging van alle “Turkse volkeren”. Zijn pogingen om het vredesproces met de Koerden en de PKK te saboteren – wat ook wel de MIT-crisis wordt genoemd, later meer daarover – laten duidelijk zien hoe vijandig Gülen staat tegenover vrede met Koerden. Gülen ziet het Ottomaanse Rijk als de bloeiperiode voor de Turken, en het ineenstorten van dat rijk als een catastrofe, waarbij ten onrechte grote delen van het Turkse grondgebied te gemakkelijk zouden zijn weg gegeven.

Nu zou met de Koerdische onafhankelijkheidsstrijd opnieuw het gevaar dreigen dat Turkije grondgebied kwijt raakt. Hoe hij de Koerdische strijd beschrijft, laat zien hoe vijandig en intolerant hij staat tegenover anderen. Gülen meent dat Koerden die strijden voor hun onafhankelijkheid worden misleid door Armeniërs, Suryoyo’s en atheïsten. En vroeger waren het de communisten die erachter zaten. Het zou volgens hem gevaarlijk zijn als de Koerden hun zin zouden krijgen, want dan zouden ook de alevieten, vooral de Kizilbasj, aanspraak kunnen gaan maken op hun eigen grondgebied. De Kizilbash-alevieten van Dersim zijn volgens Gülen weer anders dan de Tahtacı-Turkmeense alevieten. Het zouden Nusayri zijn, van oorsprong Armeniërs en Suryoyo’s, en in tegenstelling tot de Turkmeense alevieten zouden ze goddeloos zijn, geen religie hebben. Ze geloven dat God in de mens is, en de mens God zelf is. Gülen pleit voor het stevig doorzetten van de bestaande assimilatieprocessen. Via zijn scholen en cursussen in Dersim wil hij een dialoog vestigen met hun geestelijke leiders. Zo wil hij de mogelijkheid creëren om “hun binding met hun foute geloofsovertuiging te verbreken”, om hen via onderwijs verder te assimileren.

Tegenstanders

De manier waarop Gülen met zijn critici omgaat, laat zien dat hij geen enkel middel schuwt om zijn tegenstanders uit het veld te ruimen. Het verspreiden van sextapes van een aantal Turkse parlementsleden, waaronder CHP-leider Deniz Baykal, is maar een van de vele voorbeelden die laat zien hoe ver Gülen wil gaan. Een ander voorbeeld: de bekende onderzoeksjournalisten Ahmet Şık en Nedim Şener werden meteen opgepakt nadat ze een boek publiceerden over Gülen en zijn beweging. Ook seculiere openbare aanklagers die niet trouw zijn aan de hocaefendi moesten het ontgelden. Gülen zit waarschijnlijk ook achter een aantal nooit opgehelderde moorden en aanslagen, zoals die op Hrant Dink en Necip Hablemitoğlu, en het bombarderen van vierendertig Koerdische dorpelingen.

Via het voeren van grote rechtszaken werden in de jaren na 2000 – Erdoğan was toen al aan de macht – grote delen van de oppositie van Gülen en Erdoğan achter tralies gezet. De meeste processen waren gestoeld op valse beschuldigingen, zoals bij de zaken rond Ergonokon, Balyoz, KCK en Odatv. Het leger werd gezuiverd van kemalisten, en de seculiere en linkse oppositie werd de mond gesnoerd. Gülen was toen op het toppunt van zijn populariteit bij rechts-liberale en vooral conservatieve AKP-ers. Die partij profiteerde tot het uiterste van de diensten van Gülen om haar macht uit te bereiden. De samenwerking van Gülen en Erdoğan was zo efficiënt en beiden waren zo goed op elkaar afgestemd dat alles perfect werkte. Via de media van Gülen en de AKP werden regelmatig lynch-campagnes op touw gezet, en werden mensen die zich kritisch uitten over de rechtsgang, ervan beschuldigt aanhanger te zijn van de voormalige Balyoz-coupplegers. Het politie-apparaat zette voortdurend met vals – of zelfs zonder – bewijs de openbare aanklagers aan het werk, en rechters verklaarden iedereen al bij voorbaat schuldig. Nu, tien jaar later, is de situatie volkomen omgedraaid. De meeste bekende figuren van toen, de aanklagers, rechters, journalisten en politiechefs, zitten vast wegens lidmaatschap van de Gülenbeweging en steun aan de coup. Met uitzondering natuurlijk van de AKP en Erdoğan zelf, die wel altijd vrolijk meededen. De uitspraak van Erdoğan vlak voor de mislukte coup was veelzeggend: “We hebben hem alles gegeven waar hij om vroeg”.

Bülent Arınç, oprichter en voormalige woordvoerder van de AKP en vriend van Erdoğan, verklaarde recent nog in een interview dat hij met toestemming van Erdoğan zelf twee keer een ontmoeting had met Gülen in de VS. Wat ze daar precies hebben besproken, zei hij niet. Zelfs Arınç is tegenwoordig uit de gratie bij Erdoğan wegens zijn vermeende sympathie voor Gülen. Erdoğan gaf schoorvoetend toe verkeerd te hebben gehandeld en misleid te zijn door Gülen. Hij vroeg vergeving “van God” en van de Turkse bevolking. Ook veel andere mensen zouden misleid kunnen zijn, maar die zitten zonder enige vorm van proces achter de tralies, terwijl Erdoğan zelf nog steeds op vrije voeten is.

Bülent Yilmaz