Europese neo-nazi’s bewapenen zich

Ravage na de aanslag op het station van Bologna in 1980.

Gisteren maakte de politie van Turijn bekend dat bij een onderzoek naar voetbalhooligans van Juventus een wapendepot is ontdekt. De wapenvoorraad bevatte, naast een serie borden met nazi-teksten en -symbolen, een grote hoeveelheid automatische wapens en kogels en zelfs een lucht-luchtraket afkomstig van het leger van Qatar! Drie mensen werden gearresteerd, waaronder de vijftigjarige Fabio Del Bergiolo. Del Bergiolo is een activist van de partij Forza Nuova en was in 2001 senaatskandidaat voor de fascistische partij.

Twee weken terug werden in Genua drie mannen schuldig bevonden aan deelname aan de strijd van door Rusland gesteunde Oekraïense separatisten (laatste nieuws is dat het onduidelijk is aan welke kant van het conflict de Italianen streden). De Italiaanse politie kwam de drie huurlingen op het spoor in een onderzoek in 2018 naar neo-facisten in de Noord-Italiaanse stad La Spezia. De politie deed huiszoekingen bij meer verdachten die gevochten hebben in de Donetsregio in Oost-Oekraïne of contacten hadden met de paramilitaire neo-nazi eenheid “Rusich”, die actief is in het oosten van Oekraïne.

De oorlog in Oekraïne is binnen het extreem-rechtse spectrum nogal complex, zacht uitgedrukt. Aan de ene kant zijn er Europese fascisten en neo-nazi’s die de regering in Kiev steunen en vechten tegen de door Moskou gesteunde separatisten in het oosten van het land. Aan de andere kant zijn er Europese fascisten en neo-nazi’s die vechten binnen de separatistische strijdkrachten tegen het Oekraïense leger. In deze eenheden vechten naast Europese neo-nazi’s ook Russische fascisten. De grootste eenheid is de Russische Nationale Unie (RNU), die geleid wordt door de ultra-nationalist Aleksandr Barkashov. Het embleem van de RNU lijkt op de hakenkruisvlag van de Duitse nazi’s. Een andere neo-nazi groep is de Eurasian Youth Union van de extreem-rechtse filosoof Aleksandr Dugin, die tegenwoordig regelmatig in Nederland op bezoek is. Een van die eenheden die, naar eigen zeggen tot 2015, samen met de separatisten tegen Kiev vocht, was Rusich. In deze paramilitaire groep waren dus ook Italiaanse neo-nazi’s actief. En zo wappert in Oekraïne in het westen de blauw-gele vlag, met in het midden het wolfsangel-symbool van de neo-nazi’s van het Azov-bataljon, en in het oosten wappert de rood-witte vlag met het hakenkruis-symbool van de Russische Nationale Unie.

Vlaggen waren ook de aanleiding voor het onderzoek in Turijn. De politie kwam vlaggen met neo-fascistische teksten en symbolen van de beruchte Drughi-hooligans van Juventus (de “ultras”) op het spoor bij een inval in het skinheadcentrum Legio Subalpina. Uiteindelijk leidde dit tot de ontdekking van de enorme wapenvoorraad. Volgens de politiecommissaris van Turijn zijn er directe verbanden ontdekt tussen de Drughi-aanhang en neo-fascistische en neo-nazi groepen in Italië (Blood & Honor), maar ook met meer traditionele Juventusfans en andere extreem-rechtse militanten. Het extreem-rechtse gedachtegoed dringt steeds verder de maatschappij in en infiltreert bewust ook niet-fascistische clubs en organisaties. Zo zorgen de ultras al decennialang in en rond de voetbalstadions voor racistische spreekkoren en aanvallen op fans van de tegenstander of op willekeurige voorbijgangers die er niet ‘westers’ uit zien. De Hitlergroet wordt bij iedere wedstrijd van Juventus, Lazio, of AS Roma gemaakt. In 2018 verscheen bij de alt-right uitgeverij Arktos het boek “Hated and Proud: Ultras Contra Modernity”, waarin de gewelddadige voetbalfans geprezen worden om hun maatschappijvisie, hun manier van leven, hun geweld. Volgens de auteur nemen de hooligans uit Rome hiermee stelling tegen de moderne tijd van globalisering, immigratie en de politieke elite. Dat alles belette Matteo Salvini, de extreem-rechtse vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken van Italië, niet om op de foto te gaan met Luca Lucci, de leider van de ultras in Milaan, die verdacht wordt van geweld en drugshandel.

Het fascisme is in Italië sinds 1945 nooit ver weg geweest. Het land is nooit ge-denazificeerd. De westerse geallieerden waren doodsbenauwd voor de macht en invloed van de Italiaanse Communistische Partij (PCI) die een wezenlijke rol had gespeeld bij de bevrijding van Italië en daardoor een grote aanhang had. De westerse mogendheden steunden – min of meer openlijk – allerlei neo-fascistische partijen en organisaties om een communistische overwinning bij de verkiezingen te voorkomen. De PCI en de Socialistische partij waren al niet in de regering opgenomen en in juli 1948 raakte de communistische leider Togliatti door een fascist gewond. De Christendemocratische Partij werd tot ver in de twintigste eeuw de machtsfactor, met steun van de Verenigde Staten. Alles en iedereen die naar links neigde, werd gemarginaliseerd, gecriminaliseerd of geterroriseerd. Extreem-rechts begon met steun van de veiligheidsdiensten een terreurcampagne om het land rijp te maken voor een rechtse dictatuur. De “strategie van de spanning” was geboren. Deze begon in 1969 en 1970 met een serie bomaanslagen in Milaan en Rome door de neo-fascistische groep Ordine Nuovo, gevolgd door aanslagen in 1974, en eindigde in 1980 met de bloedige aanslag op het station van Bologna (85 doden en meer dan 200 gewonden). Over deze laatste aanslag doen verscheidene hypothesen de ronde (Carlos, Palestijnen), maar een zeer plausibele verklaring is dat neo-nazi’s met steun of goedkeuring van de veiligheidsdiensten de aanslag hebben gepleegd. De Italiaanse situationist Gianfranco Sanguinetti schrijft hierover in zijn boek “Over het terrorisme en de staat” uit 1979: “Maar in het geval van een spontaan gevormde terroristische groepering is werkelijk niets ter wereld gemakkelijker voor de geheime staatsdiensten, dankzij de middelen waarover zij beschikken en de buitengewone bewegingsvrijheid die zij genieten, dan daarin te infiltreren, door te dringen tot de oorspronkelijke top, en zijn plaats in te nemen, hetzij door op het goede moment bepaalde arrestaties te verrichten, hetzij door de oorspronkelijke leiders om te brengen, iets dat meestal gebeurt in een gewapend conflict met de ‘handhavers van de openbare orde’, die voor een dergelijke operatie worden gewaarschuwd door hun infiltranten.” Zeg maar het Duitse NSU-scenario.

In 1990 maakte de Italiaanse regering onder druk het bestaan van Gladio bekend, een geheim militair stay-behind netwerk. Gladio werd direct na de Tweede Wereldoorlog met hulp van de CIA in Italië opgericht, maar na de onthullingen in 1990 werd bekend dat het geheime netwerk na 1945 in een reeks van West-Europese landen actief is geweest. Kern van het netwerk was het aanleggen van wapendepots, het in de gaten houden van “staatsgevaarlijke individuen en groepen” en het al dan niet gewelddadig beïnvloeden van de politieke koers van een land. Met name in Italië leidde dit tot samenwerking met extreem-rechtse terroristen, waarbij het doel was dat linkse organisaties de schuld van aanslagen zouden krijgen. In Duitsland zijn Gladio-wapendepots gebruikt voor het plegen van extreem-rechtse aanslagen, zoals bij de bloedige aanslag in oktober 1980 in München. De feitelijke aanslagpleger, die bij de ontploffing werd gedood, wilde de verkiezingen in het land ten gunste van CSU-leider Strauss beïnvloeden door radicaal-linkse organisaties de schuld in de schoenen te schuiven. Dat de aanslagpleger niet alleen handelde, is al lang bekend; een interessante connectie is die met Heinz Lembke (in 1959 vanuit Oost- naar West-Duitsland gevlucht), die al in de jaren zestig in allerlei neo-nazi clubs opduikt en verantwoordelijk was voor het beheer van minstens 33 wapendepots. In 1981 wilde hij een verklaring afleggen, maar werd hij de dag na zijn aanhouding dood in zijn cel gevonden. Volgens de Zwitserse Gladio-historicus Daniele Ganser wijst alles erop dat Lembke lid was van het geheime stay-behind netwerk.

Maar het wapendepot-verhaal is nog lang niet ten einde. Op 25 mei 2008 schiet de Duitse neo-nazi Michael Krause na een vuurgevecht met de politie zichzelf dood. In zijn spullen treft de politie kaarten aan van 38 wapendepots in Berlijn, Beieren, Saksen, Thüringen en Oostenrijk. In de depots geweren, handgranaten en springstof. Bovendien vinden de onderzoekers een dodenlijst en twee Ceska-pistolen, hetzelfde type waarmee de Nationalsozialistischen Untergrund (NSU) haar moorden pleegde. Het onderzoek naar Krause werd snel gestaakt – “een verwarde eenling”. Maar nieuw onderzoek laat zien dat hij in de jaren tachtig van de vorige eeuw lid was van de jongerenbeweging van de neo-nazi partij Nationaldemokratische Partei Deutschlands’ (NPD).

Het lijkt er sterk op dat Europese neo-nazi’s toegang hebben tot wapendepots (Gladio?), en deze kunnen aanleggen met wapens die uit kazernes zijn gesmokkeld of gestolen (meestal met hulp van binnenuit). Feit is dat extreem-rechts zich letterlijk aan het bewapenen is en zich lijkt op te maken voor een “eindstrijd”.

Rutilio Grande