De Peueraar 9, mei 1991

Auteur:


Thema-avond legitimatieplicht

In het kader van de cyclus over Europa 92 wordt er in De Invalshoek op 11 mei een thema-avond over de legitimatieplicht georganiseerd. Jarenlang heeft de regering het proberen door te voeren. Nu een verenigd Europa dichterbij komt, dreigt de legitimatieplicht ook in Nederland te worden doorgevoerd.

Over de invoering van een algemene identificatieplicht waartoe Nederland zich in het Schengen-akkoord heeft verplicht, werden al in 1983 de eerste proefballonnetjes opgelaten (onder andere door Korthals-Altes). Toen al werden ambtelijke commissies en werkgroepen in het leven geroepen om de moeilijkheden en mogelijkheden van de invoering van een algemene identificatieplicht, gekoppeld aan een algemeen persoonsnummer, te onderzoeken.

Het begint allemaal tamelijk onschuldig wanneer in juni 1984 minister Korthals-Altes als zijn 'strikt persoonlijke mening' verkondigt dat er een verplicht legitimatiebewijs dient te worden ingevoerd. Naar zijn mening is dit nodig uit een oogpunt van misdaadbestrijding. In felle bewoordingen wordt het voorstel alom bekritiseerd. Ernstiger wordt het wanneer in februari 1985 bekend wordt dat de CDA-commissie, die het verkiezingsprogramma voorbereidt, een voorstel zal doen om in dit programma op te nemen dat in Nederland een legitimatieplicht gewenst is, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een legitimatiebewijs. Ook nu weer is de bestrijding van de criminaliteit het zwaarste argument, met als nevenargumenten de ongelijke behandeling van Nederlanders en buitenlanders die zich wel moeten legitimeren en de opheffing van de controle aan de binnengrenzen van de EEG in 1992. Geschrokken door de reacties en uit angst voor verlies van stemmen bij de volgende verkiezingen laat men het voorstel vallen. Dat desondanks het plan niet van de baan is blijkt wanneer eind juli 1986 het regeerakkoord openbaar wordt gemaakt. In dit akkoord wordt zonder enige omhaal opgemerkt: "Een krachtige fraudebestrijding behoeft voor de komende periode een taakstellend gedrag. Indien deze bedragen niet worden gehaald, zullen compenserende bezuinigingen nodig zijn. Het sofi-nummer wordt op korte termijn ingevoerd. Er komt een algemene identificatieplicht op basis van bestaande documenten, zoals paspoort, rijbewijs en dergelijke. Controle moet, in samenwerking met sociale partners en in lijn met de ISMO aanbevelingen, verbeterd worden en sancties worden ontwikkeld en krachtig toegepast".

Om een rechtvaardiging te vinden wordt mr. G.J. Wiarda gevraagd advies uit te brengen over de vraag of invoering van een beperkte identificatieplicht verenigbaar is met de grondrechtbepalingen in nationale en internationale regelingen. Het advies dat op 2 juni 1987 verschijnt lijkt voor meerdere uitleg vatbaar. Duidelijk is evenwel dat ook naar de mening van Wiarda een algemene identificatieplicht een grote aanslag betekent op de privacy van de burger. Ondanks dit advies komt de minister van Justitie op 24 juni 1988 met zijn notitie Identificatieplicht. De minister stelt voor ook om in Nederland een identificatieplicht in te voeren.

Begin 1989 is een meerderheid in de Tweede Kamer (CDA en VVD) voor een beperkte legitimatieplicht voor iedereen op basis van bestaande documenten. In de volgende regeringscoalitie blijft de meerderheid voor een beperkte legitimatieplicht. In november 1990 geeft het CDA aan haast te willen maken met de doorvoering hiervan. In het voorjaar van 1991 stelde de commissie Zeevalking, die de regering adviseert over binnenlands toezicht op vreemdelingen voor om ook Nederlanders een identificatieplicht op te leggen.

Marechaussee en vreemdelingenpolitie (dus niet Starsky & Hutch) moeten in het beperkte kader van het vreemdelingentoezicht ook Nederlanders kunnen dwingen hun papieren te laten zien. Vreemdelingen immers moeten nu (net als in België) ten allen tijde een doeument bij zich dragen. De commissie vindt dat te ver gaan en stelt een toonplicht voor zoals in Duitsland. Dit betekent dat een Nederlander of vreemdeling binnen een bepaalde tijd een geldig document moet kunnen tonen. Hij mag dus even naar huis om zijn paspoort te halen.

Het huidige CDA-PvdA kabinet legde zich vast op een compromis. Er komt geen algehele identificatieplicht, maar een beperkte. Letterlijk stond er dat zo'n plicht van toepassing kan zijn voor bepaalde in de wet te omschrijven bij bijzondere situaties, bijvoorbeeld in het kader van voetbalvandalisme en fraude.

De slachtoffers van de legitimatieplicht worden in ieder geval de mensen die niet verdacht zijn, maar er verdacht uitzien, althans in de ogen van de politie. Het is voortaan aan te raden blank te zijn, er niet als punk, Zuid-Europeaan, voetbalsupporter, zigeuner of kraker uit te zien, een heteroseksuele geaardheid te hebben en niet na 11 uur op straat te zijn. Echt veilig ben je echter waarschijnlijk alleen in politie-uniform.

Terug