De Peueraar 17, januari 1992

Auteur: Harry Westerink en Eric Krebbers


Autosluwe wethouder

Op vrijdag 13 december 1991 boden mensen van het Leids Verkeersplatform aan CDA-wethouder Walenkamp een alternatief verkeersplan voor de Leidse (binnen)stad aan. Dit plan, een voorstel in het kader van de landelijke actie-dag "Zonder auto mobiel in de stad" op 14 december, was ook een reactie op de verschijning van de nota "Autoluwe binnenstad" van het College van B&W van de gemeente Leiden. De Peueraar was bij de aanbieding aanwezig. Tandenknarsend en met kromme tenen.

Om ongeveer 14.30 uur stonden diverse mensen van het Verkeersplatform in de koffiekamer van de raadzaal van het Leidse stadhuis in spanning en vol enthousiasme te wachten op de wethouder die het alternatieve verkeersplan in ontvangst zou gaan nemen. Het plan bevat een aantal aanbevelingen om het autoverkeer in Leiden vergaand terug te dringen. De aanpak van het autoverkeer zou niet beperkt dienen te worden tot de binnenstad. Het hele gebied binnen de Leidse singels zou in 10 jaar autovrij gemaakt moeten worden, aldus het plan dat veel verder gaat dan de plannen van wethouder Walenkamp.

Enkelen onder de wachtenden, twee redactieleden van De Peueraar, waren minder opgetogen. Terwijl de rest van de mensen zich stond te verheugen op de komst van een vertegenwoordiger van staat en kapitaal, trokken de twee Peueraars zich steeds verder terug in een hoekje. Wat deden ze hier eigenlijk? Waar waren ze verzeild geraakt? Zodra de dikbuikige en welhaast uit zijn grijs-blauwe pak scheurende Walenkamp grijnzend de kamer betrad (uiteraard te laat, dat doen die gewichtige en met macht beklede heren expres), wisten de Peueraars het zeker. Van dit soort meneertjes hoef je als minimumlijder niets, maar dan ook niets te verwachten. Dat deden ze dan ook niet. De overige goedbedoelende, naar opperste (milieu)vriendelijkheid reikhalzende Leidse burgers gingen daarentegen in een halve kring om het lijvige meneertje heen staan. Vol aandacht en verwachting, in elk geval zonder teken van ongeduld of afgrijzen, luisterden deze burgers vervolgens naar het verhaaltje van de CDA-pief.

Volgens ons, de twee zich afzijdig houdende Peueraars, hield de man hen ordinair voor de gek. Het gedrag (vanuit de hoogte neerkijkend op de burger, in zo'n typische regentenpose) en het geouwehoer (overtuigd van het eigen gelijk, in de zekerheid van voldoende aandacht) van het meneertje was zo kenmerkend voor patriarchen en staatslieden dat wij bijna in de lach schoten. Hieronder enkele grepen uit het betoog van Walenkamp en uit de rest van de belevenissen.

Gesus met valse consensus

Meneertjes als Walenkamp beginnen hun betoog altijd met de standaardtruc dat iedereen het met elkaar eens is. Er hoeven alleen nog maar een paar plooitjes gladgestreken te worden. Zinnen als "We willen allemaal een goed milieu, voor onszelf en onze kinderen" en "We zijn allemaal bereid daarvoor een stapje terug te doen", liggen voor op de tong. Deze blabla is bedoeld om de toehoorders tevreden te stemmen en in slaap te wiegen. Elke kritiek, elke vorm van verontwaardiging wordt op die manier meteen al ontwapend. De mensen van goede wil zijn zo blij als een kind dat het meneertje dezelfde woorden gebruikt als zij. Ze denken een medestander gevonden te hebben; ze willen dat het meneertje meent wat hij zegt, ze willen door het meneertje serieus genomen worden. Het meneertje gaat door met zijn verhaal dat iedereen dezelfde belangen heeft, en dat alles goed zal komen. Hevig smachtend naar bevestiging, status en succes geloven heel veel mensen vanuit allerlei maatschappelijke groeperingen zo'n meneertje op zijn woord. Vooral het CDA is een meester in deze tactiek van het gras voor de voeten wegmaaien. Het CDA, al sinds mensenheugenis in het centrum van de Nederlandse politiek, poneert haar beleid met het gelijk van het midden. Men straalt een houding uit van "wij zitten in het midden van de macht en de politiek, wij doen (vrijwel) altijd mee met regeren, niemand kan ons straffeloos negeren, dus wij hebben gelijk". Zo ook Walenkamp. Wanneer iemand dan nog (een beetje) kwaad blijft, dan reageren de meneertjes met: "Ik ben het met u eens, we zijn er mee bezig, het heeft onze aandacht, we werken er hard aan, maar het heeft tijd nodig, het moet ambtelijk nog uitgezocht en verwerkt worden, het moet de adviesorganen en de volksvertegenwoordiging nog passeren, maar we zijn op de goede weg". Met gepaste trots verkondigde dit meneertje dat nu ook de Leidse middenstand met zijn plan heeft ingestemd. Een autoluwe binnenstad is nu ook bespreekbaar voor de ondernemers. Zijn oogjes glommen bij het bekendmaken van dit goede nieuws.

Een structuur van censuur

Wie zich bemoeit met de staat, wie iets wil of verwacht van de overheid, die moet op zijn of haar tellen passen. Heel snel al, zonder het te beseffen, laat je je als betrokken burger voor het karretje van de elite spannen. Voor je het goed en wel inziet ben je een onbezoldigde ambtenaar die het nuttige denkwerk verricht, die allerlei rotklussen opknapt waarmee dan "de" politiek aan de haal kan gaan. Ze pakken het plan uit je handen, denken "hm, dat ziet er inhoudelijk beter uit dan wat die ambtenaren van mij weten te verzinnen, even het niet haalbare en radicale deel schrappen, en hup, het kan zo door de gemeenteraad gejaagd worden", en bedanken je beleefd voor de gedane moeite en de betrokkenheid. Hoe de meneertjes het ook proberen te verdoezelen, keer op keer blijkt dat de belangen van gewone mensen en die van de staat en het grote geld lijnrecht tegen elkaar ingaan. Met jouw belangen als verontruste burger (met weinig macht en geld) houdt men slechts rekening, indien en voorzover dat in het straatje van "de" politiek past. Je belangen worden zelden of nooit in zijn geheel behartigd door de parlementaire politiek, maar juist voortijdig in een zo vroeg mogelijk stadium weggesneden of uit zijn verband gerukt. Bij voorbaat weggedrukt uit het contact, het gesprek, de communicatie met de machtigen, met degenen die "het" kunnen en mogen bepalen en beslissen. Er bestaat een ongeschreven norm, een structuur van censuur: je mag en moet niet heel veel, niet alles eisen. Er wordt van je verwacht dat je je verlangens bij voorbaat matigt, je moet je wensen aanpassen aan de realiteit (zoals dat zo verhullend heet). De realiteit, dat wil zeggen hun realiteit van patriarchaat en imperialisme, die ze graag willen continueren. Doe je dat niet, dan ben je geen geschikte gesprekspartner, dan kun je het wel schudde met je wilde ideeën en prachtige suggesties. Dan word je uitgekotst. Stel je voor dat je in plaats van een autoluwe binnenstad zou eisen dat de productie van auto's stopgezet dient te worden... Dat kan "natuurlijk" niet, dan ben je onrealistisch en utopisch. Het broeikaseffect is echter allesbehalve utopisch. Heel subtiel bleek dat op 13 december toen een van de mensen van het Verkeersplatform probeerde om een vuist te maken, om de eisen kracht bij te zetten door op te merken dat wie A heef t gezegd ook B moet zeggen. Hiermee gaf ze aan dat er nog veel meer moet gebeuren voordat het Verkeersplatform tevreden zou zijn. Je zag het meneertje denken: "Ho, ho, wacht eens even, dat gaat zomaar niet, dat gaat mij veel te hard, even gas terugnemen". Hij reageerde dan ook met zoiets als: "ja, ja, nou, hoe dat verder zit met A en B, dat weet ik niet, maar het is duidelijk dat de plannen tot nu toe een logisch vervolg dienen te krijgen". Even zichzelf indekken en duidelijk maken dat hij het is die de touwtjes strak in handen heeft. Opnieuw die veelvuldig toegepaste en uiterst succesvolle tactiek: de boot af houden, kritiek uitrangeren en op een dood spoor zetten, en ondertussen ongehinderd je eigen plannetjes doorvoeren.

Pracht en praal voor staat en kapitaal

Veel mensen, ook in linkse kringen, brengen in hun denken, en bij hun gedrag min of meer een scheiding aan tussen het bedrijfsleven aan de ene kant en de overheid aan de andere kant. Ze beseffen wel dat grote bedrijven, multinationals, veel leed en schade veroorzaken in de hele wereld, maar ten opzichte van de overheid stellen ze zich veel neutraler op. De overheid beschouwen ze als de behartiger van het algemeen belang. Vaak komen ze dan bedrogen uit. Ook vrijdag de dertiende weer: het meneertje legt uit dat die autoluwe binnenstad er nu echt zit aan te komen, want "ook de middenstand doet nu mee". "Uit onderzoek is gebleken", zo merkt hij fijntjes op, "dat de omzet van de winkeliers met een autoluwe binnenstad zal stijgen". De twee Peueraars vloekten inwendig: daar gaan we weer! En niemand stelt de vraag of zo'n omzetstijging ook milieuvriendelijk is. Zitten we te wachten op groei, is het milieu gebaat bij nog meer productie en consumptie van voor het merendeel overbodige rotzooi? Zie hier de grenzen van het gesprek: een discussie over de middenstand is "niet haalbaar"'. Zie hier ook het failliet van de deelstrijd: wij actievoerders hebben het petje op van autoluwe binnenstad, en niet van strijd tegen de consumptieterreur en de groeidwang. Als de burger over dit soort dingen zou gaan "zeuren", dan was hij of zij helemaal kansloos in de boksring. De weltergewicht zou door de zwaargewicht onmiddellijk knock-out worden geslagen. Immers, de middenstand zorgt toch voor "onze" welvaart, "onze" spulletjes, "onze" werkgelegenheid? En de gemeente Leiden moet toch stevig concurreren met andere steden in het Europa van 1992? De overheid, en ook de gemeente Leiden is vooral een instelling die bezig is om gunstige voorwaarden te scheppen voor winkels en bedrijven. Deze verstrengeling van staat en kapitaal was goed zichtbaar tijdens de Leidse kerst-koopzondag op zondag 15 december. Het meneertje (jawel, Walenkamp himself) liet zijn kinderen, vergezeld door de Kerstman, een ritje op een pony maken over de warenmarkt. Uiteraard was dit voorpaginanieuws voor het Leids Dagblad. De wethouder van Economische Zaken zet hiermee de trend voor het publiek en de massamedia haken er gretig op in. Als zelfs staatsdienaren consumeren, en nog wel met de hele familie, tsja, dan mag het volk niet achterblijven... Mocht je nu nog illusies hebben over de rol van zo'n meneertje, dan loont het de moeite het bericht in het kader hieronder te lezen.

Patriarchaat binnen het staatsapparaat

Het lukte warempel om tijdens het gesprek met het meneertje een wens van het Verkeersplatform te verwezenlijken. Het platform kreeg het voor elkaar om nog een gesprek te mogen hebben, waarbij wat diepgaander van gedachten zou worden gewisseld. Toen men hiertoe agenda's ging trekken om tot een afspraak te komen, bleek dat het meneertje deze niet op zak had. Hiervoor moesten de mensen van het platform zich wenden tot "zijn" secretaresse. Hoe hoger in de staatsbureaucratie, hoe minder vrouwen en hoe meer mannen. De weinige vrouwelijke wethouders worden overigens niet bijgestaan door mannelijke secretarissen, maar... inderdaad... door vrouwelijke secretaresses. 0ok over deze door het patriarchaat opgelegde rolverdeling is een discussie "niet haalbaar". Het gesprek zal in januari plaatsvinden, en het ziet ernaar uit dat ook hierbij De Peueraar weer aanwezig zal zijn. Zonder verwachtingen, maar wel in de stellige overtuiging dat je, als je je ogen en oren de kost geeft, nog heel wat kunt opsteken van de alledaagse omgang met vertegenwoordigers van staat en kapitaal.


Leidse mensen die nog steeds gebruik maken van een autodebiel, en aldus blijven volharden in hun milieuvernietigingsdrang, zullen in de toekomst gedwongen worden klusjes te gaan opknappen voor gehandicapten en werklozen. Ze zullen daarvoor op het minimumloon getrakteerd worden. Deze maatregel werd onlangs gepresenteerd als alternatieve straf in het kader van de vandalisme-bestrijding. Eindelijk gerechtigheid?

Nee hoor, de meneertjes A. Boot en J. Walenkamp pleitten op vier december in een commissievergadering voor exact het omgekeerde. Het PvdA-raadslid Boot stelde voor werkelozen uit de banenpool in te zetten als lakeien voor automobilisten die zo goed zijn hun moordtuig in een van de drie parkeergarages te stallen. De hulpjes kunnen dan extra service verlenen waardoor meer automobilisten "nu eindelijk eens wel naar de parkeergarages komen." Zo zouden de werkelozen de autodebielen kunnen parkeren opdat de eigenaren meer tijd overhouden om te consumeren of te werken.

De beruchte wethouder Walenkamp vulde de PvdA-er aan. Hij rechtvaardigde deze bijzonder moderne vorm van horigheid met een schijnbaar feministisch argument: "Vooral vrouwen zijn nogal eens bang in zo'n garage: en het spreekt mij dan ook wel aan om bezoekers hun autosleutels te laten afgeven bij de ingang. Dan kan het personeel de auto wegzetten." Het personeel zal blijkbaar louter uit mannen bestaan.

In Rotterdam loopt al een soortgelijk project. Boot haalde dat als voorbeeld aan. Daar worden de automobilisten nog eens extra in de watten gelegd. Binnenkort zullen ze daar beloond worden met nog meer service. De knechtjes zullen hun auto's schoonmaken in de garage, en boodschappen doen. De gewetenloze natuurvernietigers kunnen zelfs hun geweten laten schoonwassen. Ze kunnen hun recyclebaar afval achterlaten in het milieupark bestaande uit glas-, papier- en chemisch afvalbakken. Hun auto nemen ze weer gewoon mee natuurlijk. In Rotterdam worden in zeven parkeergarages en -pleinen nu al zo'n 60 à 70 licht gehandicapten en langdurig werkelozen gebruikt.

Mooie plannen, ook voor Leiden? De rijken lachen zich kapot en de gemeenteraad doet haar best de werkloze onderklasse er van te overtuigen dat er, door je oneindig nederig en dienstbaar op te stellen, best nog wat kwartjes en dubbeltjes naar beneden zullen doorsijpelen. Bij weigering of trots volgt armoede en honger, daar staat de Sociale Dienst garant voor!

Bron: Leidsch Dagblad 5 en 14 december 1991

Terug