De Peueraar 20, april 1992

Auteur: Eric Krebbers


Voorlopers PvdA voorkomen revolutie in Nederland

Op 12 maart verdedigde Bas van Dongen aan de Leidse universiteit zijn proefschrift "Revolutie of integratie". Van Dongen heeft onderzoek gedaan naar de situatie in 1918, toen Troelstra tevergeefs de revolutie uitriep in Nederland. Het is nu gebruikelijk om te zeggen dat Troelstra de fout in ging met zijn revolutionaire rede in de Tweede Kamer doordat hij de werkelijke krachtsverhoudingen in Nederland niet inzag. De gevestigde geschiedschrijving wil dat de Nederlandse arbeiders niet klaar voor een revolutie waren.

Van Dongen toont echter aan dat de stemming onder arbeiders en soldaten uitermate revolutionair was. Zij werden in hun ideeën gesteund door de Russische revolutie in 1917 en de Duitse opstand in 1918. De heersende klasse had in heel Europa gewetenloos door middel van een wereldoorlog getracht de opbloeiende arbeidersmacht te breken. De militaire discipline en regelrechte uitroeiing in de loopgraven maakte inderdaad een einde aan de revolutionaire roes.

Toch wisten de arbeiders en soldaten de oorlog te beëindigen door opstanden. Deze laatste oprisping gaf ook de onderklasse in neutraal Nederland hoop en deed bij de machthebbers alhier de moed in de schoenen zinken. Van Dongen verhaalt van de Rotterdamse burgemeester, die de arbeiders geen strobreed in de weg wilde leggen en hen zelfs adviseerde allereerst de stations te bezetten. Bij een kabinetsvergadering zaten verschillende liberale politici te huilen. De machthebbers waren er van overtuigd dat de revolutie niet meer te keren was en wilden de macht uit handen geven. Troelstra had de stemming onder de elite en het volk wel goed ingeschat, zo meen Van Dongen.

Maar waarom dan toch geen revolutie in Nederland? De SDAP-top (Sociaal-Democratische Arbeiders Partij, de voorlopers van de huidige PvdA) nota bene Troelstra's eigen partij, wilde er niet aan. De sociaal-democraten hadden zich toen al teveel verbonden met het bestaande systeem. Ze leverden wethouders en Kamerleden zoals Troelstra, en wilden die moeizaam verworven posities niet kwijtraken. Hoewel de sociaal-democraten volgens hun eigen beginselen streven naar een radicale omvorming van de maatschappij, bleken ze in de praktijk, toen het er op aan kwam, de laatste verdedigingslinie van de heersende orde.

Een rare paradox. Een partij die haar met linkse praatjes gelokte achterban dient te beheersen opdat de maatschappelijke orde en daarmee de macht van haar eigen top niet in gevaar komt. De ideologie van de sociaal-democraten, meedoen aan het kapitalisme op haar voorwaarden, om vervolgens fundamenteel aan het veranderen te slaan, had in feite niet meer opgeleverd dan een nieuwe regentenpartij. Dit betekende het morele einde van de sociaal-democratie. De huidige crisis van de PvdA is nog steeds geworteld in dezelfde paradoxale onmogelijkheid. Maar dat laatste is mijn conclusie. Wetenschapper Van Dongen wil niet dit soort uitspraken doen. Ook hij heeft zo z'n gevestigde belangen in z'n ivoren wetenschappelijke toren.

Bronnen:

Terug