De Peueraar 21, mei 1992

Auteur: Eric Krebbers e.a.


Interview met Bioot

Bioot is een groep in Wageningen die zich verzet tegen het biotechnologisch onderzoek. In Wageningen bevindt zich net als in Leiden een Bio-science Park, waarin onderzocht wordt hoe levende wezens zo kunnen worden versleuteld dat bedrijven er winst mee kunnen maken. Planten, bacteriën, dieren en mensen, niemand ontsnapt aan de aandacht van de biotechnologen. De Peueraar roept mensen op zich tegen deze nieuwe technologie te verzetten. Tot op heden is er echter in Leiden nauwelijks een spoor van verzet te vinden. De Peueraar vroeg Bioot hoe het met het verzet in Wageningen staat opdat wij er hier in Leiden misschien wat van kunnen leren. Maar eerst iets over onze eigen interesse in het Bio-science Park.

Daarvoor moeten we eerst een jaar terug in de tijd. Tijdens een lezing in Politiek Infocentrum De Invalshoek legde een medewerker van Bioot er de nadruk op dat we in Leiden een heel belangrijk Bio-science Park hebben, net als in Wageningen. Ook bij ons om de hoek wordt onderzoek gedaan dat ieders leven zal gaan beïnvloeden. Wij van De Peueraar waren er die avond van overtuigd geraakt dat er ook hier iets moet gebeuren. We besloten op onderzoek uit te gaan en fietsten er eens rond, daar achter het station en het AZL. We legden een lijstje aan van de biotech-bedrijven die we tegenkwamen. Mooie glimmende puien allemaal. Via de Kamer van Koophandel, oude jaargangen van het Leidsch Dagblad en het Nogen-archief in Wageningen kwamen we erachter wat er allemaal plaatsvindt achter die schone schijn. Zo ontdekten we dat rijke families (de Rockefellers) en grote multinationals er hun geld ingestoken hebben. En dat vanaf begin jaren 80 gemeente en universiteit kosten noch moeite gespaard hebben om de biotech-bedrijfjes naar Leiden te halen. Maar merkwaardig genoeg is er nooit een gemeentedebat geweest over de vraag of we wel zo'n enge technologie binnen de gemeentegrenzen willen hebben.

We besloten aan het Bio-science Park een artikelenreeks te wijden. Die begon in Peueraar 10 met een nogal moeilijk artikel over wat biotechnologie nu eigenlijk is. Het komt er kort gezegd op neer dat wetenschappers knoeien aan het DNA van levende wezens om hun erfelijke eigenschappen te veranderen. Ze willen op die manier het leven beheersen en er zoveel mogelijk winst mee kunnen maken. Ze beschouwen bijvoorbeeld koeien als fabriekjes waarmee je allerlei chemische stoffen kunt laten maken via de melkproductie, als je er maar voldoemde aan versleutelt.

De ontwikkeling van deze biotechnologieën hangt nauw samen met de kapitalistische economie. Er moeten vanwege de concurrentiestrijd steeds nieuwe producten op de markt komen om winst te kunnen blijven maken. Veel grote bedrijven investeren dan ook tegenwoordig enorme bedragen in nieuwe technologieën, waar de biotechnologie er dus een van is, naast bijvoorbeeld de computertechnologieën.

In de informatie, die we over de verschillende bedrijven bijeensprokkelden, tekenden zich langzaam maar zeker patronen af. Hun onderzoeken worden niet gedaan om de mensheid vooruit te helpen, maar om de machtsverhoudingen op wereldschaal veilig te stellen. Het uitbuiten van mens, dier en natuur moet ongehinderd doorgang kunnen vinden.

In een viertal afleveringen presenteerden we de informatie over even zo vele biotech-bedrijven die in het park gevestigd zijn. We schreven over Mogen dat de mogelijkheden van de niet-biologische landbouw wil vergroten door onder andere aardappels minder kwetsbaar voor gif te maken. Over Genepharning met haar koeien die tegen de overbemelking kunnen. Over Centocor met haar middeltje tegen vergiftigingen die je in ziekenhuizen oploopt opdat de medische industrie lekker kan door verdienen. Over Ovabloc, met haar eenvoudig door deskundigen bij vrouwen in te brengen sterilisatiepropje. Makkelijk voor in de Derde Wereld, waar nu al tallozevrouwen gedwongen gesteriliseerd worden, omdat daar zogenaamd al te veel mensen zijn.

Wat bezielt de gemeente dat ze dit soort onderzoek zomaar laat plaatsvinden? Om daarop een antwoord te vinden stapten we op Jan Laurier af. Hij is onderzoeker aan de universiteit en actief bij GroenLinks. In zijn rapporten stelt hij dat de gemeente meer van dit soort bedrijven moet aantrekken omdat dat goed is voor de werkgelegenheid. De gemeente moet gunstige voorwaarden scheppen opdat de bedrijven zoveel mogelijk winst kunnen maken. Die lachen zich rot en spelen gemeenten en landen tegen elkaar uit. Wie biedt het mooiste park, en anders vertrekken we toch gewoon? Laurier stelt voor dit spelletje mee te spelen.

Bij hem hoeven we dus niet aan te komen voor verzet tegen biotechnologie als nieuwe ronde in het mondiale uitbuitingscircus dat kapitalisme heet. Maar bij wie dan wel? Nadat we in Peueraar 17 nog iets over het octrooi-recht schreven (men wil het alleenrecht op levende wezens met een gemanipuleerd gen), realiseerden we ons dat we nog heel lang konden doorgaan met dit soort beschrijvende artikelen. Het werd tijd voor verzet.

We stuurden een samenvatting van al onze artikelen naar zo'n 35 Leidse groepen en individuen, mensen die bezig zijn met alternatieven. Alternatieven voor de huidige wantoestanden in de maatschappij. Mensen in de biologische voedselwereld, in de alternatieve gezondheidszorg, mensen die zich met dierenstrijd bezig houden of met het feminisme. Dat zijn allemaal gebieden waar de invloed van de biotechnologie snel voelbaar zullen worden.

Maar, tragisch genoeg, niemand, letterlijk niemand reageerde. Wil iedereen door het leven gaan met oogkleppen of reageerden al die mensen niet omdat wij het verkeerd aanpakten? We besloten ons licht eens op te steken bij Bioot. Zij zijn al wat jaartjes langer bezig op dit gebied. Hoe kijken zij te gen de mogelijkheden van verzet aan? Hoe is Bioot ontstaan, leefde er toen al wat in Wageningen op het gebied van biotechnologie?

"In februari 1990 namen twee mensen het initiatief om een groep op te richten tegen biotechnologie. Na tien jaar ontwikkeling van biotechnologie waren de gevolgen die de invoering van deze technologie zal hebben, langzamerhand bekend geworden. Met name het Anti-Imperialisme Kollektief, dat onderzoek verricht naar de relaties tussen de landbouw-universiteit en de Derde Wereld, had daar het nodige onderzoek naar verricht.

We wilden op regionaal niveau meer mensen betrekken bij de problematiek van biotechnologie, informatie verstrekken en ons protest tegen biotechnologie vorm geven. We hebben toen een voorstel gemaakt om het terrein van het toekomstige Agro-business Park (zoiets als het Bio-science Park) te bezetten om daar een manifestatie te houden. Met dit voorstel hebben we toen verschillende groepen zoals diergroepen, boerengroepen en groepen die zich met de Derde Wereld bezig houden, aangeschreven. Er is toen een vergadering geweest over het voorstel waarin het idee om dat terrein te bezetten werd afgewezen. De belangrijkste reden daarvoor was dat er bijna niemand iets van biotechnologie af weet en een middel als een terreinbezetting niet begrepen zou worden. Er is toen besloten om aan een krant te gaan werken die huis-aan-huis in Wageningen verspreid zou worden.

Met ongeveer tien mensen hebben we aan deze krant gewerkt en in september 1990 kwam hij uit. Er zijn uiteindelijk erg weinig reacties op gekomen en we hebben niet zo heel veel mensen erbij kunnen betrekken. Wel zijn er op dit moment nog een aantal groepen die zich met biotechnologie bezig houden. Je hebt het Nogen-Archief dat alles op het gebied van biotechnologie verzameld, het al eerder genoemde Anti-Imperialisme Kollektief, er is bij Studium Generale een sectie biotechnologie en er is een progressieve studentenfractie die de grootste is in de Universiteitsraad en biotechnologie ter discussie stelt. Deze studentenfractie wil een ethische toetsing van alle DNA-experimenten, maar zoals op alle niveau's is ook in de universiteitsraad het democratische gehalte over biotechnologie heel erg miniem. Verder is er in Wageningen nog een werkgroep milieuzorg die af en toe bezwaar aantekent tegen vergunningen voor biotechnologische experimenten, en een groep bewoners aan de rand van het universiteitsterrein die bang zijn dat er dingen mis gaan en dat de waarde van hun huis vermindert door risico's van onderzoeken. Ook worden af en toe biotechnologie-bedrijven onder geschilderd met leuzen tegen biotechnologie."

Wat is jullie werkwijze en waar liggen voor jullie de zwaartepunten in de discussie over biotechnologie?

"We kijken wat er speelt, wat voor ontwikkelingen er zijn en zwengelen daarover de discussie aan. De belangrijkste activiteiten die we tot nu toe hebben gedaan zijn die krant en de discussie die we met GroenLinks hebben gevoerd. Je ziet dat biotechnologen hun technologie steeds weer presenteren als oplossing van heel serieuze problemen in onze samenleving. Zoals de honger in de wereld of de milieu-problematiek. Door hun oplossingen niet zomaar te accepteren moeten er andere, fundamentelere oplossingen gevonden worden. Een voorbeeld hiervan zijn de afvalstromen uit het productieproces. Wij vinden het belangrijker deze afvalstromen te stoppen dan een of andere technologische oplossing te vinden waarvan het maar de vraag is of het werkt en wat voor nieuwe problemen die met zich meebrengt. Er wordt bijvoorbeeld aan bacteriën gesleuteld die afval moeten gaan eten. Doordat de ontwikkeling van zo'n bacterie veel geld kost moet deze zo snel mogelijk in gebruik genomen worden om het geld terug te verdienen. De mogelijke uitwerkingen op het bodemleven worden nauwelijks onderzocht. Lange termijn effecten blijken misschien pas over twintig jaar en er is trouwens nu nog maar zo'n 20 procent van het bodemleven bekend.

Wij willen dat naar de oorzaken van problemen wordt gezocht en dat daar aan oplossingen wordt gewerkt. We willen de werkelijke problemen bloot leggen en ons niet met een biotechnologisch kluitje in het riet laten sturen. Biotechnologie zegt niet het verschil tussen rijk en arm te willen oplossen maar wel de honger in de wereld. Dat is natuurlijk belachelijk."

Wat was jullie idee bij de discussie met GroenLinks en hoe is die verlopen?

"We willen onze visie bekendheid geven en dachten bij GroenLinks een gewillig oor te vinden. Ook hadden we gehoord dat GroenLinks landelijk nog niet echt een standpunt had ingenomen en vanuit GroenLinks Wageningen een standpuntbepaling verwachtte. Door de discussie met hen aan te gaan dachten we hierop de nodige invloed uit te kunnen oefenen die tot in de Tweede Kamer zou doordringen. We hebben toen aangeklopt bij de fractie-voorzitter en zijn in contact gekomen met de werkgroep genetische manipulatie van GroenLinks. Die bleek uit drie mensen te bestaan waarvan twee zelf biotechnologen. Uiteindelijk bleken er een aantal onoverkomelijke verschillen tussen ons en deze werkgroep. Er is in september 1991 een GroenLinks ledenvergadering over biotechnologie geweest waarvoor wij een manifest hebben geschreven en zij een overzicht van biotechnologische ontwikkelingen. Zij namen biotechnologie als uitgangspunt en gingen dan eens kijken naar de voor-en nadelen, terwijl wij, zoals eerder gezegd, vinden dat er naar de werkelijke oorzaken moet worden gekeken van de problemen waarvoor biotechnologie een oplossing zegt te zijn. Tijdens de ledenvergadering zijn we de discussie aangegaan met de werkgroep en de leden die waren komen opdagen. Daar bleek dat we ook weer onverzoenlijk tegenover elkaar stonden, hoewel sommige leden het wel met ons eens waren. GroenLinks wilde echter de mogelijkheden voor biotechnologie open houden. Zelfs de metafoor van de rijdende trein werd gebruikt. We zouden beter op de trein kunnen springen zodat we die dan zouden kunnen sturen. Wij zetten daar dan tegenover dat die trein helemaal niet moet rijden. Laten we eerst maar eens kijken waar we naar toe willen. Het grappige van deze metafoor is ook dat een trein over vaste rails rijdt en dat er dus weinig te sturen valt. Wat dat betreft is het een leuke vergelijking met hoe biotechnologie zich ontwikkelt. Uiteindelijk zou het bestuur een bemiddelingspoging doen om toch nog tot een gezamenlijk standpunt van ons en de werkgroep te komen. Maar vanaf september hebben we niks neer gehoord.

Uiteindelijk heeft de discussie vooral flink wat verbazing opgewekt bij ons. Verbazing over de naïviteit die binnen GroenLinks leeft, dat het allemaal wel in goede banen geleid zal worden. Of ze schatten hun mogelijkheden om te kunnen sturen veel te groot in, of ze zijn met wel erg weinig tevreden."

Wat zien jullie voor mogelijkheden voor verzet tegen biotechnologie?

"In de strijd tegen biotechnologie is het mogelijk om veel onrechtvaardigheden in deze samenleving bloot te leggen. Dat is er voor ons erg belangrijk bij. Verzet zal met name op deelgebieden ontstaan. Bijvoorbeeld boeren tegen BST (een fel omstreden hormoon voor koeien voor een hogere melkproductie), de dierenbescherming die zich keert tegen genetische manipulatie van dieren, Natuur en Milieu die zich met name op de ecologische risico's richt en die onaanvaardbaar vindt, enzovoorts.

Biotechnologie is ook zo'n woord dat zoveel omvat en op zoveel gebieden ingevoerd wordt. In de veehouderij, de akkerbouw, de medische wereld, de voedselindustrie, et cetera. Voor veel mensen is het daarom moeilijk om te zeggen: "Ik ben tegen biotechnologie". De mogelijkheden dat dat wel gebeurt schat ik niet zo groot in, tenzij er op de verschillende deelgebieden veel verzet komt. Misschien dat ze dan op een gegeven ogenblik in elkaar geïnteresseerd raken en hun krachten bundelen. Als er bijvoorbeeld boerenorganisaties zich tegen biotechnologie in de veehouderij of akkerbouw keren, en tegelijkertijd zeggen consumenten van: wij kopen geen genetisch gemanipuleerde producten, dan kan dat naar elkaar toe grote impulsen geven.

Op dit moment zijn alle acties en activiteiten toch voornamelijk een soort discussie oprakelen. In ieder geval houdt wat er nu aan verzet is, biotechnologie niet tegen. Het is daarom ook belangrijk om veel onderzoek te doen en kennis te vergaren over de verschillende deelgebieden waarop biotechnologie wordt ingevoerd. Als je niet wilt blijven steken in zoiets algemeens als "sleutelen aan genetisch materiaal is niet goed", waarmee je nooit een discussie zult winnen, dan is kennis noodzakelijk. Als je bijvoorbeeld weet dat alternatieve landbouwmethoden zoals de biologische landbouw, ruim tachtig procent opbrengst heeft in vergelijking met de reguliere landbouw, dan kun je de machtsvraag stellen. Dus wie er bepaalt waarnaar onderzoek wordt verricht en waarnaar niet. En vooral ook waarom dat gebeurt. Als biologische landbouw een oplossing biedt voor milieu-problemen, waarom wordt er dan miljarden gestoken in biotechnologisch onderzoek? En met dit soort vragen dring je door tot de kern van het probleem biotechnologie."

Terug