De Peueraar 22, juni 1992

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Neem mij nou en de vrouw

Neem nou deze vrouw
die boodschappen doet
en zware tassen voortsleept.
Op straat kwam ik haar tegen.
Zomaar een vrouw op het zonnige middaguur

van een willekeurige en slaperige dag.

Een vrouw met een dienstbodenbestaan,

zoals miljoenen andere vrouwen

over de hele wereld.

Vrouwen die baren, koken, wassen,

schoonmaken, opvoeden, verzorgen,

die zich een beroerte ploeteren

in het huishouden,

buitenshuis

of waar dan ook

en onder de duim worden gehouden

door dat andere geslacht,

door die lulletjes.

Ook deze vrouw moet opboksen

tegen een muur van herenheerschappij.

Ook zij moet zich een weg zien te banen

door het moeras van mannendominantie.

Deze ene vrouw die de hoek om gaat,
misschien wel een doodlopende weg inslaat,

hoeveel moeite heeft ook zij

om zichzelf gestalte te geven,

zichzelf te verwerkelijken,

meer te zijn dan een schim

of een tweederangsburger.

Terwijl haar lichaam

in elke straat,

in elke steeg,

op elk plein

zichtbaar is,

wordt uitgestald,

verkocht,

misbruikt,

tot ding gemaakt,

probeert zij haar rug te rechten

en haar waardigheid als mens,

dat wil zeggen als vrouw,

te behouden.

Hoeveel woede en angst slikt ook zij weg,

als ze overal,

overdag en 's nachts,

lastig wordt gevallen

door klootzakken en meelballen.

En dat kan dus ook gewoon

haar echtgenoot of vriend zijn.

Als ook zij een van de talloze vrouwen is

die op voet van oorlog leeft,

in staat van beleg,

met de andere helft van de mensheid.

En denk nou niet, kereltje

- ik spreek jou aan,

ik spreek mij aan -

denk niet dat dit zwaar overdreven is.

Bekijk jezelf maar.

Ik bekijk mezelf.

Neem jezelf eens onder de loep.

Wat doe jij?

Wat doe ik?

Wat laat ik na?

Wat gebeurt er in mijn slaapkamer?

Ook jij hoort bij de haantjes

die knuppels gooien in het hoenderhok.

Heb gerust het lef

om hanengevechten en opgeblazen patserspraktijken

oorlog te noemen.

De oorlog der geslachten.

De permanente dreiging van aanranding en verkrachting.

De alledaagse intimidatie.

De doodgewone discriminatie.

De geestelijke en lichamelijke onderwerping.

Dat is oorlog, meneertje.

Een oorlog met sperma als napalm

en een baarmoeder als afweergeschut.

Een gevecht op leven en dood

met het wapen pik

dat allerlei gedaanten aanneemt.

Bijvoorbeeld de vorm van blaaskaken,

opgeklopte lucht,

plannetjes van mannetjes

of de strenge wet van de vader

die straft zonder genade

en verstart en verhardt,

als de koesterende warmte van de aarde

een luilekkerland in het vooruitzicht stelt.

Terug