De Peueraar 23/24, juli/augustus 1992

Auteur: Eric Krebbers


Mensenstrijd: gedachten over veganisme

Er zijn heel wat redenen om veganist te worden. Er zijn ook heel veel redenen om het niet te worden. Op basis van gesprekken met een aantal vegetariërs zal ik proberen een stuk of wat van die redenen op een rijtje te zetten. Enerzijds met begrip voor hun opstelling, anderzijds met een zekere afstandelijkheid; zelf heb ik namelijk zo'n anderhalf jaar geleden voor het veganisme gekozen. Hoe ziet dit artikel eruit? Eerst vertel ik iets over hoe ik als veganist mijn leven en politieke strijd inkleed. Daarna ga ik over tot het waarom van mijn keuze, en op zoek naar de rechtvaardigingen die er in de samenleving leven om wel van dieren te kunnen profiteren. Tenslotte besteed ik aandacht aan de redenen die vegetariërs geven om geen veganist te worden, hoewel velen wel de veganistische ideeën onderschrijven.

Voor mij betekent het veganist zijn in de eerste plaats dat ik me er voor inzet de veranderingen in de samenleving zo te beïnvloeden dat er steeds minder dieren door de mens gebruikt worden. Ik schrijf stukken, discussieer en demonstreer. Daarnaast doe ik mijn best zelf zo weinig mogelijk dieren te gebruiken. Bewust consumeren dus. Ik eet puur plantaardig, geen vlees, melk yoghurt, eieren en honing. Ook bij mijn kleding doe ik mijn best dierlijke producten te mijden: geen wol en leer dus. Dat klinkt wellicht allemaal erg moeilijk en zwaar, maar in de praktijk valt het best mee. Het is even wennen en dan ontdek je. al snel allerlei (lekkere) alternatieven. Waarom heb ik deze keuze gemaakt? Voor mij waren daar drie met elkaar samenhangende redenen voor. Er zijn mensen die om heel andere redenen veganist worden. Bijvoorbeeld uit religieuze motieven of (individuele) gezondheidsredenen. Natuurlijk heb ik er geen bezwaar tegen als mensen om deze redenen besluiten zich te gaan verzetten tegen de uitbuiting van dieren. Mijn redenen zijn echter wat meer maatschappelijk en politiek van aard.

1. Anti-kapitalisme

Vrijwel alle dierlijke producten die de mensen hier in het Westen consumeren zijn afkomstig uit een of andere vorm van bio-industrie. Heel rationeel en op onvoorstelbare schaal worden daar dieren gefokt, geslacht en "verwerkt". Puur om de winst worden kalveren 22 weken in een kist opgesloten tot ze slachtrijp zijn, en worden vissen de zee uitgeplukt met muren des doods. Dat zijn kilometers brede netten van fabrieksschepen die alles groter dan een paar centimeter meesleuren de dood in. Nertsen worden met tienduizenden gefokt in kleine kooitjes om hun vacht, en honderdduizenden konijnen zitten jaarlijks netjes naast elkaar vastgeketend opdat de cosmetica-industrie hun netvliezen kan wegbranden. Kippen worden ontdaan van hun snavels en wonen met miljoenen in grote loodsen totdat ze opgezogen worden door de zogenaamde kippenstofzuiger die ze regelrecht de dood invoert. Er worden steeds wanstaltiger koeien gefokt, ook met behulp van biotechnologie, om steeds meer melk uit een koe te kunnen halen. En bij iedere liter melk hoort trouwens een plasje bloed: de koe moet immers ieder jaar opnieuw bevallen om melk te blijven 'geven', en dat levert heel wat kalfjes op. Met behulp van die kalfjes is Nederland behalve een van de grootste zuivelproducenten ook een van de belangrijkste kalfsvlees exporteurs. Om al dat Nederlandse vee te voeden gebruiken wij zo'n acht miljoen hectare landbouwgrond in de "Derde Wereld", terwijl Nederland zelf maar 2 miljoen hectare landbouwgrond heeft. De export van zoveel voedsel naar Nederland en de andere Westerse landen betekent voor veel landen in het Zuiden een verschraling van de grond (verwoestijning) en honger. Aan onze kant van de wereld leidt het tot een mestoverschot en verzuring. Voor de Westerse consumptie van vlees en melk (producten) wordt dus over de hele wereld het milieu vernietigd. Koeien en kippen eten ongeveer 18 keer zoveel voedingsstoffen als ze 'opleveren' via hun vlees. Voor melk ligt die verhouding op 4 staat tot 1. Overigens zouden er zonder het ingrijpen van de mens nooit zoveel van deze dieren geweest zijn.

2. Vrijheid en recht op leven

Ik keur het opsluiten en doden van mensen en dieren af. Op zich kan ik me voorstellen dat het doden of opsluiten van mensen of dieren in bepaalde extreme situaties te rechtvaardigen is, zoals bijvoorbeeld in het geval van gewapend verzet of als heel directe zelfverdediging. In het algemeen komen dit soort situaties niet zo heel vaak voor hier in Leiden. Er zijn mensen die het levenslang opsluiten van dieren erger vinden dan het doden ervan. Ze denken dan aan het geval van de jagende oer-man (daarover straks trouwens meer). Vanuit deze redenering zou je er toe kunnen overgaan wel nog vlees te eten, maar geen melk meer te gebruiken omdat daarvoor de te melken koe binnen handbereik moet blijven en dus opgesloten.

3. Gelijkwaardigheid

Ieder levend wezen wil blijven leven en zal daartoe andere levende wezens opeten. De natuur heeft zich in miljoenen jaren ontwikkeld tot een goed geoliede kringloop. Alle levende wezens zijn gelijk in de zin dat ze hun eigen plekje in die kringloop hebben. Ze doden slechts andere levende wezens voor zover ze dat nodig hebben om zelf te overleven. Alleen de mens matigt zich aan veel meer planten en dieren te doden dan strikt noodzakelijk. We plaatsen onszelf daarmee boven en buiten de natuur en al het andere leven. Mensen kunnen leven van een puur plantaardig dieet en kunnen er dus voor kiezen zich veel bescheidener op te stellen ten opzichte van het andere leven. Via het eten van een koe bijvoorbeeld vernietigen we niet alleen dit dier maar ook nog eens achttien keer zoveel planten dan in het geval we plantaardig aten. Met haar waanzinnige voedselpatroon haalt de (met name Westerse) mens het hele ecosysteem overhoop. Hetgeen overigens meteen bewijst dat de mens zich niet boven de natuur kan plaatsen, de vernietiging van de natuur betekent ook meteen zelfvernietiging, maar dat is weer een heel ander verhaal. Als conclusie (en om de mythe van de soja-verslindende veganist te ontkrachten) nog even dit: waar de veganist 1 kilo granen en soja eet, daar eigent de melkdrinker zich er 4 toe en de vleeseter maar liefst 18 kilo!

Het patriarchaat

Redenen te over om veganist te worden. Toch menen maar al te veel mensen dat het okee is om dieren te gebruiken. Zij vinden, bewust of onbewust, dat de mens inderdaad boven de natuur en de dieren staat. Die denkwijze wordt wel het patriarchaat genoemd en gaat er van uit dat er een scheiding bestaat tussen de mens en de natuur. De mens zou zich uit de natuur ontwikkeld hebben tot een intelligent wezen dat gerechtigd is die natuur te beheersen. Overigens hebben zich volgens deze denkwijze niet alle mensen zich evengoed ontworsteld aan de natuur. Met name vrouwen en zwarte mensen zijn wat achtergebleven en staan dan ook veel dichter bij de dieren. Die laten zich immers ook meer leiden door hun gevoel, hun driften en ook zij kunnen minder rationeel redeneren. Eigenlijk is de blanke man (de patriarch) het toppunt van de schepping. Hij is vrouwen en zwarten de baas en krijgt als vanzelfsprekend ook nog het grootste stuk vlees aan tafel! Daar heeft hij recht op en het bevestigt zijn almacht. Het patriarchaat is dus een machtsdenken. Het is een samenhangend stelsel van argumenten en verhalen die zouden moeten aantonen dat de huidige machtsverhoudingen tussen man en vrouw, wit en zwart en mens en dier okee zijn. Erg creatief is het patriarchaat overigens niet; het zijn steeds weer goeddeels dezelfde argumenten die moeten laten zien dat de ene groep meer waard is dan de andere. Op het gebied van de onderdrukking van vrouwen en zwarte mensen hebben al heel wat mensen veel argumenten doorgeprikt. 0p het gebied van dieren is dat helaas veel minder het geval. Overigens wordt iedereen met die ideeën opgevoed en er dagelijks mee bestookt via de media en medemens Er is, denk ik, niemand die zich helemaal van deze ideeën kan losmaken. Iedereen in deze samenleving is in mindere of meerdere mate racistisch, seksistisch en specicistisch (= ten opzichte van dieren).

Ideeën over vrouwen en zwarten

Het waanidee dat vrouwen minder ontwikkeld zijn dan mannen wordt vaak gerechtvaardigd door te verwijzen naar de geschiedenis. "Noem dan eens tien grote vrouwen uit de geschiedenis", wordt er vaak gezegd tegen vrouwen die dat waanidee bestrijden. Er wordt daarmee gesuggereerd dat vrouwen minder intellectueel ontwikkeld zijn dan mannen en nauwelijks een bijdrage hebben geleverd aan onze cultuur. Gelukkig hebben feministes nu op allerlei manieren aangetoond dat vrouwen net zo hard hebben meegewerkt aan onze huidige samenleving en hebben ze bovendien laten zien dat vrouwen (door mannen) de geschiedenis uit geschreven zijn. Het patriarchaat heeft zo zijn eigen ontstaansgeschiedenis ontwikkeld die zijn eigen bestaan moet rechtvaardigen. Er wordt bijvoorbeeld vaak verwezen naar de "oertijd", waarin mannen vrouwen met hun knuppel neersloegen om ze dan mee te slepen naar hun grot. Pure fantasie, maar o zo efficiënt als het om het rechtvaardigen van mannenmacht gaat. Het immers nooit anders geweest leert ons dit sprookje.

Voor wat betreft zwarte mensen geldt hetzelfde. Er wordt vaak gedaan alsof de blanken de "beschaving" naar de "Derde Wereld" hebben gebracht. Ook nu nog achten blanke Zuid-Afrikanen de zwarte mensen aldaar niet rijp voor zelfbestuur. Er zouden dan snel stammenoorlogen ontstaan, dat zie je. De geschiedenis die wij te horen krijgen ,is de geschiedenis van de overwinnaars, van de witte kolonisatoren. De culturen en prestaties van de overwonnenen zijn weggepraat. Voor zover er nog samenlevingen op de wereld niet vergaand zijn opgenomen in de kapitalistische wereldeconomie, dan worden die steevast bekeken als minderwaardig en primitief. Er wordt niet veel moeite gedaan door de witte mens om de gebruiken en leefwijzen in niet-Westerse culturen op hun eigen waarde te schatten, echt te begrijpen. Natuurlijk wordt er vaak met enige vertedering naar de inheemse volkeren gekeken, maar wij kunnen vanzelfsprekend niet terug-naar-de-natuur; ze bieden ons geen oplossingen voor onze huidige verziekte maatschappij. Als je geen rentesysteem, televisietoestellen of turbotaal kent, dan resten je nog maar twee mogelijkheden: of zorgen dat je die ook krijgt of verdwijnen van de aardbodem.

Ideeën over dieren

Na het voorgaande komen de ideeën over dieren wel heel erg bekend voor. Dieren zouden primitief zijn, geregeerd worden door hun driften en niet in staat zijn iets van een cultuur te hebben (dat wil zeggen groepsgewoonten die niet bepaald worden door je genen). Met name de Westerse mens is best in staat op een sentimentele manier waardering voor dieren te hebben, maar deinst er evenzogoed niet voor terug dieren massaal af te slachten. Wij mensen menen te kunnen stellen dat dieren niet in staat zijn net als wij tot op zekere hoogte vrije keuzes te maken en samenlevingen zelf vorm te geven.

Als je alles wat er anders uitziet dan de Westerse samenleving geen cultuur noemt, dan heb je gelijk ja. Maar wanneer mensen proberen deze vooringenomen kijk enigszins te doorbreken dan ontdekken ze een enorme verscheidenheid aan dierenculturen en gewoonten. (Zelfs sommige biologen beginnen dit door te krijgen). Groepen dieren van dezelfde soort vertonen in diverse streken heel verschillende omgangs- en communicatie-vormen, net als bij de mens. En ook dierenculturen kennen een ontwikkeling, een geschiedenis.

Er is geen scherpe scheiding tussen mens en dier te trekken. Alle dingen die alleen mensen zouden kunnen, volgens de heersende ideeën, zijn inmiddels ook bij bepaalde dieren teruggevonden. Daarbij doel ik onder andere op het gebruik van werktuigen, taal, abstracte begrippen. Meer hierover kan je lezen in "Huilen met de wolven" van Barbara Noske.

Net als vrouwen en Zwarte mensen heeft de officiële Westerse kijk op de wereld de dieren hun eigenheid ontnomen. Dit verhaal over het gebrek aan intelligentie en cultuur bij dieren is een prachtige rechtvaardiging voor onderdrukking. Hoewel, als we die redenering ook voor de mens lieten opgaan dan konden we bijvoorbeeld kinderen geestelijk gehandicapten en demente bejaarden (die allen nogal laag scoren op die stompzinnige maatstaf die IQ heet) met een gerust hart opeten. Maar goed, waar het mij hier om gaat is dat er geen scheiding te maken is tussen mens en dier en dat alle soorten onderdeel zijn van de natuur en een vorm van cultuur hebben. De moeilijkheid om andere culturen te begrijpen kan nooit een alibi zijn ze dan maar te vernietigen. Een belangrijk onderdeel van de patriarchale visie is het sprookje van de oer-man. Overal en altijd waren de mannen de baas en dus is dat de "natuurlijke" gang van zaken. Dit sprookje is niet te bewijzen maar stel dat het waar is, dan nog ga ik er van uit dat wij individueel en als samenleving de vrije keus hebben om niet de macht aan de mannen te laten. Voor het eten van dieren geldt hetzelfde. Het verhaal wil dat altijd en overal mensen dieren hebben gegeten. Dat wil echter volgens mij niet zeggen dat wij dat dan ook maar moeten doen. Trouwens, ik vermoed dat er van dit sprookje geen barst deugt. Er zijn vast altijd wel mensen en samenlevingen geweest die er veganistisch-achtige ideeën op na hielden.

Reacties op verzet

In onze tijd zijn dat er in ieder geval toch wel heel wat. Er zijn vegetariërs, veganisten, fruitisten, enzovoorts (?,). Tegen deze mensen wordt de hele batterij van sprookjes van hierboven in stelling gebracht. Sommige mensen die de sprookjes over de ene onderdrukte groep doorgeprikt hebben, geloven nog wel heilig in de verhalen over de andere groepen die onderdrukt worden. Zwarte mannen die voor hun vrijheid opkomen beschrijven de zwarte vrouwenstrijd soms als een luxe. Socialisten die de klassenstrijd strijden vinden soms feministen verwende vrouwen die met een luxeprobleem bezig zijn. Volgens hen zijn het middenklassevrouwen die niet willen zien waar het echt om gaat: de klassenstrijd. Op dezelfde manier wordt dierenstrijd vaak bekeken door socialisten, feministen en anti-racisten. De vrijheid van de groep waar je zelf van profiteert is een luxe. De zwarte man heeft het al zo moeilijk en dan kan je hem niet het recht ontnemen de baas te zijn over zijn vrouw, zo las ik eens in het boek van een Black Panther. En ook de onderklassen overal ter wereld snakken zo naar vlees, dat je hen dat niet mag ontzeggen. Het is een luxe van de westerse middenklasse om daar kritiek op te hebben. Overigens vreten de rijke mensen veel meer vlees en wil ik niet suggereren dat ik een campagne wil beginnen om de armen van hun biefstukje te houden zonder de rijken evenredig veel lastig te vallen.

Maar goed, hoe leg je onderdrukkers uit dat ze onderdrukken als ze het niet willen zien? Het onderdrukken en afslachten van dieren gebeurt ergens ver weg in de slachthuizen en het verzet van de dieren blijft voor ons onzichtbaar. Dat dieren baarstaken, zichzelf verminken en weigeren te eten weten we niet. Er zijn geen dieren die mensen aanspreken op hun gedrag waardoor er veranderingen zouden kunnen plaatsvinden. Het is dus iets van mensen onderling. En dan krijg je saaie betogende stukken als deze. Zo saai moeten ook de betogen tegen slavernij geweest zijn. Geen stukken over hoe pakken we het aan, maar alleen om de onderdrukker inzicht te geven in z'n eigen gedrag.

Gewoontes

Nu en dan komt de vraag bij me op of argumenteren wel zin heeft. De vegetariërs met wie ik sprak zagen over het algemeen het bovenstaande wel zitten. Ze waren zich bewust van het patriarchale ideeënspel. Waarom zijn er dan toch niet meer veganisten? Een aantal vegetariërs zei zuivel en eieren en honing gewoon te lekker te vinden, of veganistisch eten te vies. Hiermee geven ze te kennen vast te willen houden aan hun bevoorrechte machtspositie ten opzichte van de dieren. In het verlengde van het voorgaande zou je dat dan kunnen vergelijken met de geëmancipeerde man die toch nog graag af en toe seksistisch doet, of de witte anti-racist die zich uiteindelijk toch meer voelt dan zwarte mensen. De vegetariërs ontbreekt het aan energie om zich in het veganisme te storten.

De wreedheid van het diergebruik wordt voor ons consumenten goed verborgen gehouden in abattoir en je hoeft bij je glas melk niet meteen te denken aan een biotechnologisch veranderde koe. De patriarchale denkwijzen zitten zo diep verankerd in ons denken dat dierenuitbuiting beleefd wordt als een abstractie, evenals het verhaal over het patriarchaat. Op dezelfde manier kunnen witte mannen als ik lippendienst bewijzen aan het anti-racisme en anti-seksisme, maar toch niet wezenlijk in verzet komen. Het werkelijke leed, het verzet van de onderdrukten en hun beleving blijft abstract en vanuit de menselijke machtspositie is het dan gemakkelijk om te zeggen: ik heb er geen energie voor. En helaas heb je er veel energie voor nodig en moet je er veel moeite voor doen om zelfs maar een klein beetje je eigen machtspositie ter discussie te stellen.

Veel gemakkelijker is het mee te doen met iedereen, er niet een gewoonte van te maken goed na te gaan wat je eet en hoe je dieren behandelt. Van dat laatste is een aantal vegetariërs zich slechts bewust in de nabijheid van een veganist, zo bleek uit de gesprekken. Zij of hij belichaamt dan een denkwijze die de vegetariër erg aanspreekt maar niet consequent wil navolgen. Natuurlijk is het meedoen aan dieronvriendelijke eetgewoonten niet puur gemakzucht. Er kan heel gemakkelijk een enorme sociale druk op je ontstaan om je te conformeren. Als veganist loop je, net als de anti-seksistische vrouw of man, een behoorlijk risico weggehoond te worden, of stiekem gek gevonden te worden. Veel vegetariërs ervaren deze druk en het is niet aan mij om die weg te cijferen. Integendeel het is een factor die maar al te vaak niet begrepen wordt. Iedereen heeft in eniger mate behoefte aan acceptatie. En zoals het voor een blanke in Zuid-Afrika levensgevaarlijk kan zijn tegen de apartheid te ageren, en het voor een man heel zwaar is een groep mannen op seksisme aan te spreken, zo kan ook het veganisme tot erge conflicten leiden. Dat vraagt om begrip voor mensen die dieren willen blijven gebruiken. Ook al zullen sommigen nooit toegeven aan zichzelf dat dat de reden is om geen veganist te worden en zich verschuilen achter allerlei vage argumenten waarin ze zelf nauwelijks kunnen geloven. Vraagt dit dan ook niet tegelijk om begrip voor mannen en witten die aan hun positie willen vasthouden?

Dat vroeg ik aan de vegetariërs. Stuk voor stuk antwoordden ze ja en nee, en zelf weet ik het antwoord ook niet. Aan de ene kant is iedereen aanspreekbaar op zijn of haar gedrag, aan de andere kant mag de sociale druk niet over het hoofd gezien worden, evenals de (dagelijkse) opvoeding. En zowat iedereen heeft de ervaring vroeger wel volledig in de patriarchale visie geloofd te hebben. Waren we toen zo enorm slecht of dom? Nee natuurlijk, want het zijn vleeseters die besluiten vegetariër en soms veganist te worden. Het gaat er zogezegd vooral om dat iemand zich verzet en ontwikkelt. Je kan een man terecht zijn seksisme kwalijk nemen, en een witte zijn of haar racisme, maar tegelijk blijft het van belang te kijken naar het streven naar een meer gelijkwaardige samenleving.

Natuurlijk is het daarbij de vraag of je je dan vooral moet richten op bewust consumeren, zoals veel vegetariërs en veganisten doen, en zoals het tegenwoordig mode is in linkse kringen (denk aan Max Havelaar-koffie). Of dat je meer gaat schoppen tegen onderdrukkende structuren. Ik zie het meest in een combinatie van beide. Een man die streeft naar een minder seksistische samenleving moet er wat mij betreft alles aan doen om in ieder geval de mensen in zijn omgeving niet seksistisch te benaderen. Net zo zou een dierenstrijder zelf moeten pogen volledig plantaardig te eten. Over dierenstrijders gesproken, daar is mijn laatste opmerking over. Dierenstrijd lijkt een beetje op de onvoorstelbare situatie dat de vrouwenstrijd een zaak van mannen zou zijn. In het geval van diermisbruik hebben wij mensen een rol vergelijkbaar met de man bij vrouwenonderdrukking. Het lijkt mij dan ook beter om analoog aan het begrip mannenstrijd voortaan te spreken van mensenstrijd. De strijd waarin wij mensen ons bewust worden van wat we de dieren aan doen en er voor gaan zorgen dat de dieren meer ruimte kunnen gaan nemen. Wij moeten vechten tegen onze eigen opvoeding en machtsgewoonten. En daarbij net als mannen niet in individuele goede bedoelingen blijven steken maar ook maatschappelijk georganiseerd te werk gaan.

Een reactie van Han de Vogelman

Terug