De Peueraar 29, januari 1993

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Het hoge woord moet er uit: ik ben een dronkelap. Mijn alter ego, de lallende lapzwans in mij, dient genadeloos aan de schandpaal te worden genageld. Laat ik mijn ware genotzuchtige en verspillende ik maar eens ontmaskeren. De schade aan mijn zorgvuldig opgepoetste en bewierrookte imago van de aan het oog van het gepeupel onttrokken pilaarheilige zal onherstelbaar zijn. Dat besef ik.

Doorgaans kanker ik op de spelonkachtige uitgaansholen, waarin schimmige wezens op zoek naar afleiding en vertier eindeloos ronddolen. Ik scheld op mensen die hun heil zoeken in de vergetelheid van het consumeren. Ik verpletter de cultuur van het uiterlijke en de ijdelheid. Ik verketter het vluchtgedrag van zogenaamd alternatieve jongeren, oudere jongeren, en jongere ouderen. Zij zien de wereld in het algemeen en zichzelf in het bijzonder niet meer zitten. Ze zakken door, ze zakken weg, ze zakken af naar een voortdurend beneveld bewustzijn. Ze zuipen zich te pletter, blowen zich kapot, roken hun longen zwart. Dan wil ik hen wakker schudden, moed inspreken, opfrissen, een schop onder hun kont geven. Met andere woorden: vaak ben ik een dominee, een engelachtige verschijning die, verlost van wereldse zonden, het rechte levenspad bewandelt.

Maar er is een keerzijde. De andere kant van de medaille laat een vals klinkend drankorgel zien. Tussen de bedrijven door zit ik te hijsen. Voor en na de politieke actie pak ik er nog eentje, voor de lol, gewoontegetrouw. Voor en na de vergadering (urenlang overleg met het vleesgeworden revolutionair potentieel van zegge en schrijve vijf (5) medestrijders over de historische en, naarmate de tijd verstrijkt, welhaast metafysisch-transcendente noodzaak van verzet) hang ik lusteloos en lamlendig aan de bar. Ik drink, ik drink, ik breek mijn hersencellen af door middel van alcoholhoudende consumpties, met name in de vorm van ordinair pils. Ik geef rondjes, de lege glazen stapelen zich op. Ik begin weidse en enigszins onsamenhangende gebaren te maken. Ik begin wartaal uit te slaan. Dan wordt het tijd om op te stappen. Het is weer mooi geweest voor vandaag. Ik wankel naar buiten, en hup, hik, daar ga ik, de ijzige winternacht in.

"Teveel geld uitgegeven vanavond. Waar is dat nou voor nodig", vraag ik mezelf af, onder invloed en toch nog verrassend behoorlijk bij mijn positieven. "Ach ja, het was ook zo'n vermoeiende vergadering, steeds dat praten en zeuren en zeiken en versuffen en inzakken. Een paar pilsjes heb ik dan toch wel verdiend?" En zo verkoop ik, terwijl de klok drie uur slaat, het kroegbezoek aan mezelf. En ik trap er zonder meer in. Ik wil mezelf voor de gek houden. Soms ben ik zelfs trots op mijn bourgondische levensstijl. "Van dat calvinisme van de meeste randstedelijken moet ik niks hebben. Pluk de dag!" Dan bevind ik me geheel en al in de drek van zelfgenoegzame zuipschuit. Een kroegtijger op zoek naar een rationele filosofische en politiek verantwoorde onderbouwing van zijn gedrag. Maar, om heel eerlijk te zijn, argumenten ontbreken gewoonweg, of voldoen niet. Ik drink, en daarmee uit.

Hoe moet ik omgaan met mijn weinig principiële drankgedrag? Hoe moet ik de tweekoppigheid van verheven engel en ontaarde dronkaard in mezelf verenigen? Een ding is zeker voor mij: als ik dan zo nodig moet drinken, dan dien ik van dat gedrag een links-politiek wapen te maken. En dat kan! Het nieuwe jaar is namelijk aangebroken. Het nieuwe jaar dat overal wordt gevierd, ook in kringen van politieke tegenstanders. Een nieuw jaar, een nieuwjaarsreceptie. En meer dan één... Men wenst elkaar geluk, men heft het glas, men verbroedert en verzustert. Men tracht de tegenstellingen en conflicten tussen mensen zoveel mogelijk glad te strijken en te verdoezelen. Aan mij en aan andere minimumlijders de opdracht om de schijnheiligheid van deze goede vrede aan te tonen. Ik voer die taak graag uit, en ik kijk dan ook reikhalzend uit naar de vele officiële en minder officiële nieuwjaarsbijeenkomsten.

Het fabeltastische en paradijselijke voordeel van dergelijke recepties zit 'm in de mogelijkheid om het nuttige van radicaal-linkse confrontatiepolitiek te verenigen in het aangename van het (bijzonder) snel in de bekende schemerachtige roes geraken. Hoe krijg je dat voor elkaar? Let op: hier volgt een recept voor een receptie, alleen bestemd voor getergde leden van de onderklasse, bij wie het schuim op de lippen staat. In het nieuwe jaar organiseert de gemeente Leiden van oudsher een nieuwjaarsbijeenkomst. In 1993 vindt deze plaats op 11 januari, in de Leidse schouwburg. Vanaf 21:30. kan daar geborreld worden. En, minimumlijders, jullie die zo vaak zijn gepakt, getreiterd, bedonderd, dat is allemaal gratis! Proletarisch borrelen voor de vernederden. Alsof de hemelpoorten reeds zijn geopend... Onvervaard stap je het sjieke gedoe van de schouwburg binnen, brutaal en uitdagend (maar stiekem kan ook, natuurlijk), en je zet het 'm toch op een zuipen. Na enige tijd ga je handjes schudden, je gaat het Leidse gemeentebestuur, dat daar in vol ornaat belangrijk staat te zijn, van harte gelukwensen met de komst van alweer een nieuw jaar. Je dient speciale.aandacht uit te laten gaan naar burgervader Cees Goekoop. Cees is een enorme pimpelaar, in het hele land berucht om de gigantische hoeveelheden alcohol die hij naar binnen weet te werken. Hij staat daar ballerig en lacherig door te zakken.

Grijp nu je kans! Je staat oog in oog met een van de kwade geesten van de stad. Jij bent zat, Cees is aangeschoten. Je kunt nu van alles ondernemen. Geef 'm een por in z'n ribben, scheld 'm uit, ga 'm met anderen jonassen, smeer 'm in met pek en veren, gooi verfbommen! Snel wegrennen en zoveel mogelijk etenswaren weggrissen van de tafel! Ruk de flessen uit de handen van de obers! Beden met je dronken kop dat het om jouw belastingcenten gaat. Het is jouw neem-en-eet-recht. Laat de rijken een poepje ruiken en komt'allen naar hun feestje! Verstoor hun orde die de jouwe niet is!

Terug