De Peueraar 29, januari 1993

Auteur: Max van Engen


Antifa-theater in Leiden

De Duitse generaal en hoogleraar Karl Haushofer publiceerde in 1927 zijn boek ''Grenzen in ihrer geografischen und politischen Bedeutung", dat een klein decennium later een van Hitlers grootste inspiratiebronnen werd voor de verwezenlijking van zijn Derde Rijk. Karl Haushofers zoon Albrecht, een homoseksuele kunstenaar, nam deel aan de samenzwering tegen Hitler, die resulteerde in de mislukte Stauffenberg-aanslag op 20 juli 1944. Albrecht werd gevangen genomen en vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog geëxecuteerd met in zijn hand een stapel gedichten, waarin hij zijn vader aanklaagde als een van de breinen achter het nationaal-socialistische gedachtegoed en de daaruit voortkomende oorlog en rassenzuiveringen. Nog geen jaar na het einde van de oorlog, op 13 maart 1946, sloegen Karl Haushofer en zijn joodse (!) vrouw Martha de hand aan zichzelf.

Uitgangspunt en kern van de voorstelling "Grenzen" van tekstschrijver Kristian Kanstadt en de acteurs Esgo Heil, Felix-Jan Kuypers en Matthias Maat is deze waargebeurde geschiedenis van de familie Haushofer. Heil, Kuypers en Maat tonen episoden uit dit drama, beginnend bij het ontluikende kunstenaarschap (en de eveneens ontluikende homoseksualiteit) van de dertienjarige Albrecht en eindigend met diens arrestatie door de SS na de mislukte aanslag op de Führer. Daarbij nemen de acteurs ieder twee tegenpolen uit het verhaal voor hun rekening: Heil zowel de tirannieke vader als Wolfgang, Albrechts nichterige vriendje; Kuypers zowel de weeë zoon als een driftige Adolf Hitler; en Maat zowel de goedaardige moeder als een fascistoïde adjudant.

In de allereerste scène wordt de toon van de Haushofer-vertelling meteen overduidelijk gezet: Kuypers speelt zoon Albrecht net te pathetisch wanneer hij uit volle borst een Schubert lied meezingt, en Heil speelt vader Karl net te autoritair wanneer hij zijn zoon een lesje vaderlandsliefde geeft, en Maat speelt moeder Martha net te gedwee wanneer de vader des huizes verzorgd wil worden. De acteurs hariteren een groteske manier van spelen, die de ernst van de getoonde situaties verzwakt. Het is natuurlijk niet niks: de militante opvoeding die zoon Albrecht geniet, de antisemitische beledigingen die moeder Martha moet doorstaan, de rechts-radicale denkbeelden die vader Karl debiteert en de introductie van een enge praatjesmaker die Adolf Hitler blijkt te zijn. Maar toch wordt dit alles door het gechargeerde spel eerder lachwekkend dan onrustbarend. Welk effect versterkt wordt door het potsierlijke en kitcherige decor, dat met zijn oosters aandoende wandtapijten een noeste houten tafel, een borstbeeld van een Ariër en een vloer vol snippers nog het meest iets weg heeft van een Wagneriaans opera-tafereel. Het macabere van de gespeelde geschiedenis blijft op de achtergrond wel voortdurend dreigend aanwezig. Als Kuypers in de gedaante van Hitler en begeleid door muziek uit Wagners Ring als een angstaanjagend droombeeld voor de slapende generaal Haushofer verschijnt, wordt die zichtbaar bekropen door een verontrustend gevoel. Maar niet alleen hij, ook ik, de toeschouwer die er zo dichtbij zit, wordt door angst bevangen.

De emstige toon van deze scène is een uitzondering binnen de Haushofer-episoden maar niet in de voorstelling als geheel. Tussen de scènes uit het familiedrama bepraten Heil, Kuypers en Maat namelijk met een betrokkenheid die nergens geveinsd is een aantal problemen waartegen zij als wereldburgers anno nu - en dus niet als de personages uit het getoonde drama - bij voortduring oplopen. Die problemen zijn grotendeels van politieke aard. De openingszin van de voorstelling door Kuypers - "Goethe zei: een land, dat zijn vreemdelingen niet respecteert, heeft geen kans van overleven." - laat daarover geen misverstanden bestaan. En na de onmiddelijke repliek van Heil, die aan de hand van een krantenartikel de dubieuze uitlatingen van VVD-leider Frits Bolkestein inzake het allochtonenbeleid in ons land becommentarieert, is er zelfs geen ontkomen meer aan: de drie theatermakers willen het nadrukkelijk over dit soort politieke zaken hebben, en wel hier en nu.

De rassenrellen in Duitsland, het Vlaams Blok in België en de etnische zuiveringen in het voormalig Joegoslavië passeren dan ook de revue tijdens de kleine intermezzo's, die zich voor op het toneel, vlak voor het publiek, en rondom een bord met kaartjes afspelen. In deze middernachtelijke discussiesfeer trachten Heil, Kuypers en Maat de zaken vanuit zoveel mogelijk perspectieven te bezien. Daarbij manifesteren zij zich in de lijn van de door hen in het Haushofer-drama gespeelde hoofdpersonen: Heil is vooral positief ingesteld, Kuypers negatief en Maat weet maar niet te kiezen, zoals de vader onverdroten de opkomst van het facisme steunt, de zoon ertegen in opstand komt en de moeder heen er weer wordt geworpen tussen echtgenoot, kind en eigen lijfsbehoud. Ik herhaal het door Esgo Heil uit een krantenknipsel voorgelezen rijmpje in mijn gedachten:

Er ist ein Skinhead und Faschist.
Er hat eine Glatze und ist Racist.
Moral und Herz besitzt er nicht.
Hass und Gewalt zeigt sein Gesicht.
Er liebt den Krieg und liebt Gewalt.
Und bist du sein Feind dann macht er dich kalt.

Door de steelse blikken van Esgo Heil, Felix-Jan Kuypers en Matthias Maat wordt mijn verontrusting alleen maar groter en groter.

Terug