De Peueraar 30, februari 1993

Auteur: Eric Krebbers


Stadspartij: Leiden weer gezellig?

"Waarom we de nadruk leggen op criminaliteit met de nieuwe stadspartij? Nou ja, de criminaliteit neemt ook in Leiden toe. Er heerst een gevoel van onveiligheid. Vaak is het maar een gevoel, maar er zijn toch wel verslechteringen aanwijsbaar. Dat is een politiek probleem dat je niet oplost door een blik agenten open te trekken. Maar al te vaak moet de politie er voor opdraaien. Dat neemt niet weg dat we vinden dat de politie meer de handen vrij moet krijgen om de misdaad in de stad aan te pakken. De huidige prioriteiten, die door de politiek opgelegd worden, zoals het controleren van de sluitingstijden van de horeca, slaan wat dat betreft nergens op. En dat leeft ook zo bij de politie zelf." Aan het woord is Jacques de Coo, voorzitter van de stadspartij Leiden weer gezellig (LWG). We interviewden hem telefonisch. Zijn partijtje was even in het nieuws, als een van de mogelijke oprichters van een landelijke federatie van stadspartijen.

LWG had van 1986 tot 1990 1 zetel in de raad en richtte zich volledig op 1 thema: het horeca-beleid. In 1990 werd het LWG-raadslid Bernard Stöxen niet herkozen. De twee mannen zien nu hun kans schoon en gaan onder de naam stadspartij proberen om ontevreden PvdA-kiezers te trekken bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen in 1994. Dat beloven er heel wat te zijn, getuige de opiniepeilingen.

Wat hebben De Coo en Stöxen de mensen dan te bieden, vroegen we ons af. Het lijstje punten dat gepubliceerd werd in Vrij Nederland op 16 januari 1993 geeft de richting aan waarin we moeten denken, aldus De Coo. Het lijstje luidt: "1.Veiligheid en criminaliteit, 2. Gezonde en leefbare stad, 3. Doorbreken van de arrogantie van de politieke macht, 4. Referenda, en 5. Aandacht voor het milieu."

De partij wil tevens voorkomen dat de mensen uit onvrede maar op de Centrum Democraten gaan stemmen. Dat ligt voor de hand nu de landelijke politici van de grote partijen middels allerlei boute uitspraken de oorzaken van de heersende onvrede bij de migranten willen leggen. Maar wat zet de toekomstige stadspartij dan tegenover het racisme van de CD en de PvdA? De Coo: "We moeten prioriteit geven aan scholing aan migranten, opdat ze beter kunnen integreren. De PvdA doet daar niet genoeg aan. Maar het is niet eenvoudig. Anderen zullen zeggen dat we daarmee de migranten voortrekken. Wij moeten hen dan duidelijk maken dat ons beleid op de lange duur voor iedereen voordelig is." Kortom, de stadspartij als meer van hetzelfde. Weer het debat over "integratie" en weer geen duidelijke stellingname tegen racisme.

De gemeente is volgens ons de lokale uitvoerende arm van de landelijke overheid. Een flexibele arm die het beleid wat bijstelt al naar gelang de plaatselijke situatie, maar die niettemin landelijk beleid bij de mensen door de strot moet duwen. De "arrogantie van de politieke macht" van de huidige gemeentebesturen, het doelwit van de stadspartijen (puntje 3), is dan ook volgens ons inherent aan ons piramidevormig staatsmodel. We vroegen de Coo dan ook of de onvrede volgens

hem niet veeleer veroorzaakt wordt door het landelijke en internationale sociaal-economische beleid. De Coo: "Natuurlijk, vandaar die landelijke federatie van stadspartijen. Dan kunnen we landelijk lobbyen voor ons Leidse belangen. Hoeven we CDA-er Walenkamp niet meer te vragen om z'n Haagse connecties aan te spreken als we geld nodig hebben."

Wat meer geld voor een leefbare stad is nooit weg, maar echt iets oplossen doet het niet. Bestaat er niet het gevaar dat je mensen van alles belooft, maar niets waar kan maken? Dat na een tijdje de mensen zich weer belazerd voelen door de politiek? De verslechtering van hun leefomstandigheden hou je immers met wat "sociale vernieuwing'' niet tegen. We stelden deze vraag aan landelijk initiatiefnemer Manuel Kneepkens uit Rotterdam. Kneepkens: "Natuurlijk kunnen we met de stadspartijen niet alles verbeteren. Het is maar hoe je het bekijkt: de fles is half leeg of de fles is half vol. We proberen tenminste iets." Maar dan zijn de mensen een paar jaar later nog meer teleurgesteld, antwoordden wij. Kneepkens: "Daar denken we nu nog maar niet aan."

Het wachten is wat ons betreft op een stadspartij die eerlijk toegeeft dat de lokale democratie ophoudt waar de internationaal bepaalde economie begint. De stadspartij die geen valse illusies wekt. Die niet zegt dat door het aanpakken van migranten en de criminaliteit (vaak in een adem genoemd) de situatie zal verbeteren. Het wachten is op de stadspartij die echt opkomt voor de mensen, en de gemeente in eerste instantie ziet als een platform om zich te verzetten tegen het landelijke beleid. Een stadspartij die zich heel nadrukkelijk uitspreekt tegen de kapitalistische ordening van de stadseconomie. Een stadspartij die streeft naar het socialisme, en wil samenwerken met soortgelijke partijen overal ter wereld.

Stadspartijen, ja dus! Maar dan niet als oude wijn in nieuwe zakken. Niet als poging van bestuurders de voor hen zo noodzakelijke geloofwaardigheid van de democratie op te vijzelen, zonder de mogelijkheid tot zelfbeschikking wezenlijk te vergroten. Geen wassen neuzen, alsjeblieft, en geen partij voor mensen die geen andere problemen kennen dan de openingstijden van de kroegen.

Terug