De Peueraar 31, maart 1993

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Revo's en refo's

Linkse actievoerders zijn er in alle soorten en maten. Je hebt lange en korte, dikke en dunne, brutale en verlegen, stoute en brave wereldverbeteraars. Ze juichen, joelen, grinniken, pinken een traan weg, krijgen een maagzweer, wijken af, passen zich aan, kortom, het zijn net mensen. Mensen zoals u en ik. Eén ding hebben ze gemeen: op zijn of haar eigen manier wil elke actievoerder, vanuit zijn of haar positie en politieke analyse, ten strijde trekken tegen onrecht en onderdrukking, om de hoek of ergens ver weg. En daar beginnen de problemen.

Op het eerste gezicht lijkt de actiewereld enkel te bestaan uit lieve en dappere goeierds die streven naar het beste voor de aarde. Om de een of andere reden zijn zij in verzet gekomen tegen een bepaalde misstand. Dat kan een overmaat aan ongeadresseerd reclamedrukwerk zijn. Dat kan de heilige koe auwto zijn. Of de honger in Somalië. Of de walvis- en neushoornjacht. Of de moord op politieke gevangenen in een land als Duitsland. Vul verder zelf in. De actievoerders lijken een brede beweging te vormen van mensen die gelijkwaardigheid en saamhorigheid hoog in het vaandel hebben staan. En samen staan ze sterk, georganiseerd in actiegroepen en lobby-organisaties, buiten de officiële partijpolitiek om. Toffe mensen, zou je zeggen, niks aan de hand.

Maar de werkelijkheid van het actievoeren is anders. Die is nogal eens hard en teleurstellend. Ook de actiewereld kent racistisch en sexistisch gedrag, bijvoorbeeld. Het zijn net mensen. Mensen zoals u en ik, zullen we maar zeggen. En er is een ander opvallend verschijnsel. Dat van de diverse uiteenlopende politieke kleuren die van actievoeren een wel bijzonder bonte vlag of regenboog maken. Actievoeren als lappendeken met kleurcombinaties die pijn aan de ogen doen.

Tussen actievoerders doen zich dan ook veelvuldig wrijvingen en meningsverschillen voor. In deze kringen is een permanent spanningsveld aanwezig tussen twee typen actievoerders, tussen de radikale en de gematigde actievoerder. Tussen beide kampen, tussen de revolutionairen en de reformisten, gaapt een bijna onoverbrugbare kloof. En het is dit diepgaande conflict dat voortdurend de aandacht opeist. Het verzet tegen de grote boze wolf van de buitenwereld wordt vaak naar de achtergrond geschoven, en de ruzie of rel binnen de eigen groep slokt alle tijd en energie op.

Laten we de twee typen, de revo(lutionair) en de refo(rmist), eens nader uitdiepen. De tegenstelling spitst zich toe rond de vraag: "Fundamenten of centen?" De revo wil de fundamenten, de wortels van de maatschappij, ingrijpend veranderen. Het gaat hem of haar om de mechanismen, niet om de symptomen. Hij of zij wil de bestaande orde omverwerpen. De refo daarentegen wil uitsluitend de scherpe kantjes van de samenleving afvijlen door zich met volle overgave te richten op centen en procenten, op zo concreet en haalbaar mogelijke eisen en wensen. Hij of zij wil het heersende systeem hervormen én handhaven. "Het is prettiger om te dweilen als je weet dat er geprobeerd wordt om de kraan dicht te draaien", meent de diepzinnige revo. "Het is gemakkelijker om te dweilen dan om de kraan dicht te draaien", aldus de luie refo.

De revo stelt "staat en kapitaal" consequent ter discussie en beschouwt de machthebbende elite als een gevaarlijke tegenstander. De refo aarzelt en aanvaardt "overheid ewn bedrijfsleven" uiteindelijk als sociale partners. Dit verschil leidt tot botsingen, bijvoorbeeld in een breed en politiek kleurrijk platform, met rode, groene, roze, zwarte, blauwe en oranje mensen. Onmogelijk om daar een mooie nieuwe kleur van te maken. De revo is op zijn of haar hoede en vreest kleurenblindheid. Hij of zij houdt zich staande aan de hand van zijn of haar radikale analyses en perspectieven. Zodra de revo zijn of haar radicale opvattingen uitdraagt, verschiet de refo van kleur, maar niet van politieke kleur. Het gezicht van de refo wordt rood of groen en geel. Of soms asgrauw. "Ja hoor eens", moppert de refo, "dat gaat veel te ver. Wil je soms een opstand uitroepen?" De revo knikt met ogen vol schittering. De refo schudt onverbiddelijk het hoofd. "Die tijd hebben we gehad", beslist hij of zij in zijn of haar eentje (het is meestal een hij, trouwens). "Daar zetten we een streep onder."

Op zo'n moment ruikt de revo die bekende refogeur, die weeïge, bijna bedorven en misselijk makende neiging tot aanpassing en inschikkelijkheid, als de refo te maken krijgt met bazen en bovenbazen. En als diezelfde refo in aanraking komt met de knechten en slaven in de onderste regionen van de maatschappij, dan neemt hij of zij meestal een houding van hooghartigheid en neerbuigendheid aan. Zo glad als een aal blijkt de refo te zijn.

De teksten van pamfletten en toespraken moeten niet te lang zijn, vindt de refo. Anders lezen en luisteren "de mensen" niet. De spandoeken en posters moeten niet te schreeuwerig en opruiend zijn, verkondigt de refo. Anders schrik je "de mensen" af. De demonstratie moet geen rellerig karakter hebben, meent de refo. Anders kom je negatief in de media en bij "de mensen" over. De refo kent "de mensen". Want "de mensen" zijn zijn of haar mensen. Het zijn de politieke vrienden van de refo. Het zijn andere refo's. De revo zucht en vraagt zich af hoe hij of zij het dogma van de burgerlijke gehoorzaamheid van de refo onderuit moet halen. "Ik ben tegen jouw voorstellen", zegt de revo met een grijns, "want op deze manier hou je geen rekening met de mensen en willen ze niet meedoen." "De mensen", dat wil zeggen alle revo's die de glibberige refo links heeft laten liggen.

Terug