De Peueraar 32, april 1993

Auteur: Gerrit de Wit


Het IJ-oever project is dood, leve de IJ-oevers!

In de Peueraar wordt regelmatig geschreven over city-vormingsprojecten in Leiden. Ook andere steden mogen genieten van dit kapitale geweld dat de steden af laat takelen tot productie-eenheden met de overbekende glazen kantoren. Zo was de gemeente in Amsterdam samen met belegger van plan om een miljardenverslindend project uit de grond te stampen langs het IJ, achter het Centraal Station. Bouwen voor de topklasse was hierbij het centrale thema. Veel luxe kantoren, sjieke winkelcentra en dure appartementen. Terwijl een groot deel van de bevolking steeds maar armer en armer wordt, geloven bepaalde mensen nog steeds in het waanzinnige systeem van vraag en aanbod.

Open Stad is een organisatie in Amsterdam die zich tegen dit zogenaamde IJ-oeverproject verzet. Afgelopen maand was er reden tot vreugde voor Open Stad. Het project is in zijn huidige vorm van de baan. De belangrijkste belegger, de Internationale Nederlanden Groep (ING), stapte uit het project vanwege de risico's. Desondanks benieuwd naar het verzet en de strategie van Open Stad, togen wij naar Amsterdam waar we een gesprek hadden met Friso Roest. Hoe pakt Open Stad haar verzet aan, wat zijn hun visies en welke hiervan zijn bruikbaar voor het verzet tegen city-vorming in Leiden? Een kijkje in een andere keuken. Hieronder volgt het verslag van het gesprek met Friso.

Een grootschalig project als het IJ-oeverproject met de nadruk op luxe kantoren is niet uit de lucht komen vallen. Jarenlang wordt er al in de politiek over gesproken. Tientallen nota's en rapporten zijn verschenen. Friso vertelde ons het volgende over de geschiedenis van het project:

"De plannen voor de IJ-oever zijn eigenlijk opgekomen nadat de havenactiviteiten in het Oostelijk havengebied verminderden. Bedrijven vertrokken naar het Westelijk havengebied, pakhuizen kwamen leeg te staan. Met name sinds 1980 werd als reactie hierop nagedacht over wat er met het IJ moest gebeuren. De eerste gedachten gingen nog uit naar een wandelpromenade. Hierna begon men te kletsen over een boulevard, over plekken bij het Centraal Station die geschikt zouden zijn voor kantorenbouw en uiteindelijk mondde dit uit in een ontzettend grootschalig project dat zich uit zou moeten strekken van Amsterdam Sloterdijk via het Centraal Station tot Nieuw-Oost.

De realisering van deze plannen moest tegenwicht gaan bieden aan de Zuid-as van Amsterdam waar veel kantoren geconcentreerd zijn. Het rare hierbij is dat men in de binnenstad een creatie wil neerzetten, terwijl de zuigkracht van de bestaande city-vormingsgebieden in Zuid veel groter is. En deze creatie moest ten tijde van het meest hoogdravende taalgebruik vergeleken kunnen worden met locaties in Londen, Parijs en Manhattan in Amerika. Het beeld van het IJ-oeverproject is een hoog ambitieniveau, prestigieuze objecten, luxe kantoren, winkels en appartementen voor de top van de markt.

Wij zijn zelf pas in 1991 begonnen om dit hele project te bekritiseren. Het is toch te gek dat een project gerealiseerd wordt dat miljarden kost. De bebouwing alleen al zou zes miljard kosten. Dit zou gefinancierd worden door de ING. Voor de bijbehorendei nfrastructuur zou ook een dergelijk bedrag op tafel gelegd moeten worden. Dit zou voor rekening van de gemeente en de overheid moeten komen. Deze infrastructuur was volgens de ING en de gemeente nodig om het project een internationaal bereikbare allure te geven. Je weet wel, het moet gerealiseerd worden naar Europese maatstaven en Nederland moet daar dan maar niet zo bekrompen in zijn. En via deze gedachte zou het dan voor de ING vereist zijn dat er een vierbaanssnelweg zou komen . Ook het openbaar vervoer zou geen praktische lijn kunnen worden die punten met elkaar verbindt, maar een groot, duur en ondergronds project. In hun visie kun je geen lullig tramlijntje naast luxe kantoren zetten. En hier komt dezelfde brallerige taal om de hoek kijken die je ook zag toen Amsterdam de Olympische Spelen naar zich toe wilde trekken. Stoere jongenspraat.

De organisatie van het project ligt bij de gemeente, de ING en het MBO als bouwarm (MBO is ook de organisatie die in samenwerking met de gemeente Leiden het Sleutelhof-project ontwikkelt, redactie.). Een aantal jaren geleden kwam het nog niet echt voor dat de gemeente zo samenwerte met projectontwikkelaars en beleggers. Toen ging men nog uit van het vijanddenken, van een anti-kapitalistische gedachte. Nu wordt er wel samengewerkt. Hierbij zegt de gemeente dan altijd, bij monde van wethouder Sans van GroenLinks die van het project zijn project heeft gemaakt, dat de ING toch wel de meest ruimdenkende partner is. Want zij zouden de nadruk leggen op culturele voorzieningen en groen. Als of de kantoren een bijzaak waren, alsof dit hele project bedoeld was voor de gewone burger. Dit schijnbeeld hebben wij steeds aan moeten vechten. Groen en cultuur zouden alleen maar rest-factoren zijn."

De gemeente Leiden heeft als argument ter ontwikkeling van het Leeuwenhoekgebied met het Bio-science Park dat dit de kloof moet slechten tussen dit gebied en de binnenstad. Deze kloof zal hierdoor natuurlijk nooit verminderd worden. Wie gaat er nu voor zijn/haar lol naar een uitgestorven gebied waar allerlei experimenteerfabriekjes staan die spelen met het welzijn van dier, mens en milieu. De gemeente Amsterdam heeft het bij het IJ-oeverproject ook over het oprekken van de binnenstad naar de IJ-oever.

"Ja, waar het hier echt om gaat, is dat steden elkaar beconcurreren met een mix van dezelfde narigheid. Ze spelen allemaal met dezelfde wapens, en is niets nieuws aan en dat vind ik zo magertjes. Daarnaast wil de gemeente ook dat alle delen van de stad floreren. Of het moet door touristen overspoeld worden, of het deel moet hoog in de kantorenmarkt zitten. Nu zie je dat door het kantorensucces in Zuid en Zuid-Oost zich minder bedrijven in de binnenstad nestelen. Hiertoe wil de gemeente dan het IJ-oeverproject realiseren, opdat de binnenstad weer ontwikkeld wordt. Maar dat is niet mijn filosofie, ik ben niet geïnteresseerd in de ontwikkeling van de binnenstad. Het is niet mijn nachtmerrie om een binnenstad te zien waarin niks meer floreert. In de periode dat het volgens de Kamer van Koophandel niet goed ging met de Amsterdamse binnenstad, zag je wel dat er enorm veel kleinschalige activiteiten kwamen. Juist omdat het niet goed ging, betekende het dat het voor een aantal dingen niet goed ging. Dat de kantoorprijzen in de binnenstad niet stegen, dat er niet veel renovatie was, dat er geen grootse, lelijke kantoren kwamen.

In onze visie is dit helemaal niet slecht voor de binnenstad. Als volgens economen de binnenstad stagneert zie je juist dat er kleinschalige projecten komen, waarbij diversiteit een belangrijk aspect is. Bij een hoogwaardige, economische ontwikkeling in de binnenstad zie je alleen maar eentonige kantoren en appartementen zonder diversiteit en kleinschaligheid."

Verzet en strategieën

Als een city-vorningsgroep iets wil verhinderen of iets wil stimuleren zijn er actiestrategieën nodig. De ene groep houdt het op schrijven van bezwaarschriften, de andere op het "bewerken" van de politiek en weer een ander op het kraken van gebouwen die al jaren leeg staan. Het moeilijke hierbij is vaak om een brede achterban te organiseren. Open Stad heeft dit ook ondervonden, met name in het begin.

"Nadat we deze organisatie opgericht hadden, gingen we op zoek naar mensen om ze bij dit verzet te betrekken. Ook gingen we langs bij buurtgroepen en buurthuizen. Weinig mensen waren te motiveren om zich tegen dit project te verzetten. De mensen vonden het wel leuk dat wij het deden, maar zelf hadden ze geen tijd, of ze hadden andere werkzaamheden of men dacht dat dit project toch niet tegen te houden zou zijn. Hierbij speelde ook mee dat veel mensen zich hebben laten overdonderen toen de gemeente met allerlei mooie praatjes en maquettes naar buiten kwam. Hierbij waren er ook nota's waarin al heel kleurrijk mooie ondergrondse tramlijntjes en kantoren waren getekend. Het beeld werd zo geschapen dat het hele IJ-oeverproject er al was. Volgens mij wordt deze overdonderingstactiek bewust gehanteerd om mogelijke tegenstanders al te ontmoedigen. Waar zij kunnen werken met dure kleurenfolders, maquettes, etcetera, moeten wij het doen met zwart-wit stencils. Voor de gemeente en beleggers is het een vanzelfsprekende manier om een project groots te lanceren. En het werkt.

Het mobiliseren van mensen gaat ook moeilijk, omdat de tijdsgeest er niet naar is. Zo wilden we pas geleden nog de kamer van wethouder Sans bestormen om het ondernemingsplan van het project te bemachtigen. Dan zouden we met moeite 20 a 25 mensen vinden die daar aan mee zouden willen helpen. Een tijdje geleden hebben we nog een gebouwtje op de IJ-oevers gekraakt om te provoceren en om het als kantoortje voor Open Stad te gebruiken. Dit deden we met ongeveer 15 mensen. Het liep alleen knullig af. We hadden de deur niet gebarricadeerd en op een gegeven moment stonden er een aantal politiemensen binnen, waardoor we er weer uit moesten.

De pers is voor ons ook een belangrijke strategie. We schrijven wel eens stukken naar kranten en tijdschriften en bij (gemeente-) vergaderingen delen we onze eigen pamfletten uit. Die stukken worden dan ook wel gelezen. Em de mensen schijnen het toch ook wel leuk te vinden dat er wat verzet is. "Leuk" is tegenwoordig het woord voor verzet, niet meer het woord "noodzakelijk". Dat irriteerde me wel eens.

Voor directe contacten en het bewerken van de politiek als strategie hebben we nooit gekozen. Ik vind namelijk dat je van je eigen kracht uit moet gaan. Je moet dan zo groot en belangrijk worden dat de politieke partijen niet meer om je beweging heen kunnen. Ze komen dan vanzelf wel naar je toe. Praten met de politiek leidt alleen maar tot een enorme energieverspilling. Ook al heb je nog naar een kleine beweging, toch moet je je energie richten op het groter maken van je beweging. Zo hebben we ook een openbare vergadering in Paradiso georganiseerd. Daar kwam dan de top van het bestuursapparaat om een uur of tien binnensluipen. Het prettige van deze avond was dat wij het initiatief hadden. De gemeente kon er op deze avond niet aan toe komen om een propagandaverhaal af te steken. Dat is een heerlijke positie, laat hen maar naar jou toekomen."

Open Stad heeft een tijd in een moeilijke positie gezeten. Nadat de gemeente in zee ging met de ING gebeurde er namelijk openlijk niets meer van hun kant. Ze waren bezig met het ondernemingsplan, maar dat vertraagde steeds maar weer. Volgens Open Stad waren zij afhankelijk van de openbaring van dit ondernemingsplan om weer kritisch te kunnen reageren. Open Stad zat de tijd te overbruggen. Een nogal defensieve houding.

"Tsja, we zijn wel eens wat te defensief geweest, wat te afwachtend. We konden inderdaad alternatieven voor het IJ-oever gaan bedenken en deze verder uitwerken in ontwerpen. Afgezien van het feit dat we daar te weinig mensen voor hadden, hebben we dit ook te weinig geprobeerd. Nu het hele project in elkaar is gedonderd, doordat de ING zich heeft teruggetrokken, hoop ik dat veel mensen nu zien dat het mogelijk is zo'n project te stoppen. Ofwel door de druk van een kritische groep ofwel doordat zo'n project zichzelf over de kop helpt, omdat het te hoog gegrepen is."

In het boekwerkje "Palmen langs het IJ", dat gepubliceerd is door Open Stad, wordt nauwelijks melding gemaakt over de onveilige omgeving van het IJ-oeverproject en over het storten van veel geld in zo'n project, terwijl er geen geld zou zijn voor verpauperde wijken.

"In het boekje gaan we daar inderdaad niet echt op in. Wel namen we deze punten steeds mee in onze andere activiteiten. Het is gewoon zo dat het IJ-oeverproject met name 's avonds een dood uitgestorven gebied zou zijn. Iets wat niet bevorderlijk is voor de veiligheid op straat. Wethouder Sans houdt er wat dit betreft een rare logica op na. Hij zei een keer: "Ja, maar is de IJ-oever nu dan zo veilig!" Het is nu misschien niet veilig, maar met de komst van zo'n project is het gebied ook niet veilig; het verschil is wel 9 miljard. Het geld dat aan de IJ-oever uitgegeven zou worden, zou niet aan bijvoorbeeld verpauperde wijken besteed worden. De stadsvernieuwing en de sociale woningbouw ligt nu nagenoeg stil. Wel wordt er voor de top van de markt gebouwd. Dit is een a-sociaal beleid."

Het IJ-oeverproject is een van de vele city-vormingsprojecten die plaatsvinden. Door druk van Open Stad, de bestuurlijke blunders en het terugtrekken van de ING gaat dit project niet door. Wel zijn tientallen of zelfs honderdtallen andere projecten de laatste jaren gerealiseerd. Is het bestrijden van 1 deelproject dan wel een juiste strategie?

"Ja, dat ligt moeilijk. Je kunt namelijk niet alles. De IJ-oever is eigenlijk al te groot voor het kleine clubje wat wij hebben. Je ziet op dit moment zoveel van dit soort projecten. Kijk naar de torens bij Schiphol en bij station Sloterdijk. Er is op dit moment een frontale aanval gaande op alles wat nog een beetje groen is. Je kunt met duizend mensen van het verzet hiertegen moeiteloos een dagtaak maken. Het probleem is gewoon dat het erg slecht gaat, omdat de mensen zeggen dat het erg leuk gaat, terwijl het gewoon slecht gaat met de binnenstad. Kijk, ik vind dat allemaal niet prettig, maar ik zou niet weten hoe je daar nu onder de huidige omstandigheden op kunt reageren. Niet alles is mogelijk en dat doet me veel verdriet. De tijd is er nu niet naar om het kapitalistische systeem, waar de projectontwikkelaars deel van uitmaken, te bekritiseren. De pest van dit alles is ook dat als het IJ-oeverproject in wat voor een hoedanigheid dan ook niet doorgaat, in andere delen van Amsterdam of het land kleinere IJ-oevertjes komen. Want de kantoren en de dure appartementen moeten er hoe dan ook komen volgens de gemeente en projectontwikkelaars. Hoe meer kracht je zelf hebt, hoe duidelijker je de verwevenheid tussen kapitaal en city-vorming kunt maken en hoe politieker je ook kunt worden. Alleen heeft het nu geen zin om er een vier keer hardere taal uit te gooien, want veel mensen voelen zich hierdoor toch niet aangesproken."

Het samenwerkingsverband tussen de gemeente en het bedrijfsleven is bedoeld om de controle en invloed van de gemeenteraad te beperken. Voor een groepering als Open Stad is het dan ook bijzonder moeilijk om direct invloed op dit samenwerkingsverband uit te oefenen. Met name omdat de macht van de miljarden zeer groot kan zijn.

"Het enige waar wij invloed op uit kunnen oefenen is de publieke opinie en onder andere mede hierdoor op de gemeenteraadsleden, ook al hebben die niet veel in de melk te brokkelen. Wij hebben in ieder geval voor een goede informatievoorziening gezorgd. Verder voelden wij ons gesteund door het feit dat de kantorenmarkt al jaren aan het instorten is. Dit vergrootte de kansen op een mislukking van het project.

Een reden voor de ING om eruit te stappen was dat zij vonden dat het allemaal te lang ging duren voordat er echt daadwerkelijk gebouwd kon worden. Dit geeft aan dat je met het rekken van tijd, projecten op hun gat kan laten gaan. Als het ondernemingsplan en de bestemmingsplannen uit waren gekomen en ze wilden doorzetten, dan waren wij aan een bezwaarschriftenprocedure begonnen. Door deze vertragingen kun je erop hopen dat de initiatiefnemers het opeens niet meer zien zitten of dat de kantorenmarkt na die vertragingen echt helemaal ingeklapt is.

Alternatieven

Nu afgelopen maand is gebleken dat het project in de huidige vorm niet doorgaat, wil dat nog niet zeggen dat hiermee de kous af is. De gemeente heeft al laten weten op een rustiger manier door te willen gaan, waarbij ze het project stapsgewijs wil gaan uitvoeren. Open Stad is hier alert op. Hiernaast probeert Open Stad ook na te denken over alternatieven voor de IJ-oever.

"Zelf lijkt het ons een prima alternatief om van de IJ-oever een IJ-bos te maken. Hiernaast zou gepleit kunnen worden voor kleinschalige woon-werkprojecten. Diversiteit dient hierbij voorop te staan. In geen geval willen we sjiek en show, wat Amsterdam tot een soort reclamebord heeft gemaakt. Nee, doe iets kleinschaligs. Mooie panden waar je goedkoop kunt wonen, werken en klussen. Dit moet dan wel laagbouw zijn. Hierbij zullen we ook af moeten van de laffe bouwstijl die de laatste jaren zo keninerkend is. De Stopera is daar zo'n voorbeeld van. Dat is lelijk, dat is niks. Er moet gewoon geëxperimenteerd worden, het moet gek kunnen zijn. Hierbij moet wel gesproken worden met de groepen in de stad die er altijd al een andere mening op na gehouden hebben, die de afgelopen jaren andere ideeën hebben uitgewerkt.

Het opstappen van de ING is een nederlaag voor de gemeentelijke plannenmakers en een stap in de goede richting. Maar het gevaar blijft aanwezig dat de betrokken wethouders de onjuiste conclusie trekken uit een op zich prettige situatie. In plaats van op de plaats rust, inventariseren van wat er allemaal fout is gegaan, zal er wel weer gekozen worden voor de bekende, al veel beproefde strategie: oogkleppen op, oordoppen in en doorrennen. En steeds maar dezelfde slogans eruit gooien: de 21e eeuw nadert, we mogen de boot niet missen, we worden het Jutland van Europa, de binnenstad gaat zonder de IJ-oevers naar de knoppen, etcetera. Van deze retoriek moeten we af. We moeten af van de gedachte dat er groei moet zijn, dat er steeds maar weer gebouwd moet worden."

Terug