De Peueraar 33, mei 1993

Auteur: Eric Krebbers e.a.


Protest bijstandsvrouwen beloond

OP 2 april 1993 hield het Steunpunt Vrouwen in de Bijstand in samenwerking met de Socialistische Partij een protestactie op het Stadhuisplein. Zij voerden actie tegen het voorgenomen besluit van de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD) om per juni 1993 de uitkering niet langer aan het begin van de maand uit te keren, maar pas aan het eind van de maand. De GSD zag zich genoodzaakt deze maatregel te treffen vanwege een bepaling in de nieuwe Bijstandswet.

Die middag hadden enkele tientallen bijstandsvrouwen en sympathisanten zich verzameld om een publieke diskussie aan te gaan met Hans de la Mar (wethouder Sociale Zaken) en Saskia Noorman (hoofd directie Sociale Zaken). De gemeente- vertegenwoordigers werden flink op de huid gezeten door de bijstandsvrouwen.

Door deze maatregel zouden vele bijstandsvrouwen in financiële moeilijkheden komen. Door de uitbetaling van de uitkering van begin juni naar eind juni te verschuiven zouden deze vrouwen in plaats van 4 weken (eenmalig) ruim 7 weken van hun uitkering moeten rondkomen. Dat betekent in de praktijk een inkomstenuitstel van ongeveer ƒ 1100,- (3 weken uitkering).

Daar had de GSD ook wel aan gedacht: dat geld zou dan bij de GSD geleend kunnen worden. Terecht noemde een van de protesterende vrouwen op het Stadhuisplein dat ze nu gedwongen is om een schuld aan te gaan. Want die 'lening' moet wel aan het einde van het jaar terugbetaald zijn. Zo niet, dan zou er maar liefst 45% boete over het resterende bedrag betaald moeten worden!

Op 1 april 1993 hadden het Steunpunt Vrouwen in de Bijstand, de werkgroep sociale vernieuwing, de Socialistische Partij en het FIOM (maatschappelijk werk voor alleenstaande ouders) hierover al een gesprek gehad met de wethouder en met Arjan Vermeulen, directeur van de Sociale Dienst. Zij waren in eerste instantie van mening dat het voor het totale jaarbedrag niet uitmaakt of je aan het begin of aan het eind van de maand uitbetaald krijgt. Maar zoals het Steunpunt Vrouwen in de Bijstand schrijft: "Nee, dat klopt, op papier maakt het niet uit, maar van papier kun je niet leven. In het werkelijke leven moet je tussen 7 mei en 24 juni 7 weken een uitkering hebben en niet 4 weken, en 3 weken niks of een lening die je terug moet betalen, betekent dat je uiteindelijk toch 3 weken te kort komt".

Beide heren gaven daarop de schuld aan de politiek in Den Haag die deze maatregel genomen heeft (daarover straks meer). Terecht vroegen de vrouwen in de bijstand zich af waarom de Leidse politici en de directeur van de GSD daar niet tegen in opstand kwamen.

Het eerste succes dat geboekt werd, was dat De la Mar toezegde dat er geen boete berekend zou worden op het te laat aflossen van de 'lening'. Met deze regeling konden de bijstandsvrouwen 'leven'. Later die maand bleek echter dat aan de gemeente wel degelijk ruimte werd gelaten door de rijksoverheid om de betaling van de bijstandsuitkering voor de huidige groep aan het begin van de maand te handhaven. Hoe kon dit nu 'opeens'?

Een stukje geschiedenis

Sinds het begin van de jaren 80 zijn steeds meer GSD's ertoe overgegaan om de uitbetaling van de bijstandsuitkering te verschuiven naar het eind van de maand. Deze verschuivingen vinden veelal plaats op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken. De redenen die daarvoor worden aangevoerd zijn "efficiënt werken" en "de beheersing van het terugvorderingsprobleem". Het systeem van achteraf betalen biedt aan de GSD's de mogelijkheid om eventuele inkomsten in een maand met de bijstand van diezelfde maand te verrekenen. Het rijk betaalt de uitkeringen uit op de helft van de maand. Als de gemeente dat zelf aan het eind van de maand doet, dan levert dat de gemeente een rente over ongeveer 2 weken (per maand) op! In principe is er niets tegen als die' renteopbrengst besteed wordt aan een noodfonds of anderszins aan een minimumbeleid.

Sommige gemeenten verschoven elke maand een of enkele dagen in de maand de uitbetaling. Andere gemeenten gaven een overbruggingsuitkering, die al dan niet terugbetaald moest worden. Er zijn 2 voorwaarden waaraan een gemeente moet voldoen, wil ze de uitbetaling opschuiven. Ten eerste moet de invoering geen betalingsmoeilijkheden opleveren voor de uitkeringsgerechtigden. Ten tweede mag het aantal maanduitkeringen niet veranderen.

De gemeenten kunnen de kosten die daaruit voortvloeien niet bij de rijksoverheid declareren. Dit betekent dus in de praktijk dat de cliënten daarvoor opdraaien met meerdere tientjes per maand, of zoals in Leiden de bedoeling was, met ruim ƒ 150,- per maand, gedurende 7 maanden!

Naar aanleiding van verschillende processen die door uitkeringsgerechtigden aangespannen waren, werd in juni 1988 per Koninklijk Besluit een belangrijk punt hierover vastgelegd. Gesteld werd dat de wijziging van het uitkeringsmoment de belangen van de uitkeringsgerechtigden niet mag schaden en dat de regelmaat in de uitbetaling niet verstoord mag worden.

Deze uitspraak ging niet meer op voor gemeenten die de datum van uitbetaling al opgeschoven hadden. In de praktijk betekent dit dat de bestaande groep gewoon op een voorafbetaling kan blijven staan. De nieuwe groep mensen krijgt dan haar uitkering aan het einde van de maand.

Pikant detail is dat in een brief van het ministerie van Sociale Zaken aan de voorzitter van de Tweede Kamer waarin bovenstaande bevestigd wordt, het advies wordt gegeven om "geen actieve voorlichting" te geven over deze kwestie.

Hoe nu verder in Leiden?

Op 15 april 1993 stond in het Leidsch Dagblad: "De gemeente Leiden heeft toestemming gekregen van Sociale Zaken om de huidige 'voorafbetaling'.voorlopig te handhaven". Hoezo toestemming? Zoals hierboven beschreven is dat al in 1988 vastgelegd. Over het hoofd gezien of slecht op de hoogte? Gezegd moet worden dat de gemeente Leiden de uitvoering van de maatregel al die tijd voor zich uit geschoven had. Maar per 1 januari 1994 zou de nieuwe Algemene Bijstandswet in werking moeten treden. Dit staat inmiddels alweer op losse schroeven. De nieuwe bijstandscliënten krijgen dus vanaf juni 1993 wel hun uitkering aan het einde van de maand betaald.

De acties van het Steunpunt Vrouwen in de Bijstand laten zien hoe belangrijk het is om je niet bij voorbaat neer te leggen bij beslissingen van hogerhand. Als ze niet samen met de Socialistische Partij en gesterkt door ervaringen van uitkeringsgerechtigden in andere gemeenten hun tanden in deze zaak gezet hadden, dan waren ze wel in grote financiële problemen gekomen. Een mooi succes van Vrouwen in de Bijstand.

Bronnen:

Terug