De Peueraar 34, juni 1993

Auteur: Harry Westerink


Binnenstad de boot in

Leiden Sleutelstad, Leiden Museumstad, Leiden Cultuurstad, Leiden Rembrandtstad, Leiden Fietsstad, Leiden Marktplein van Holland, Leiden Vluchtelingenstad, Leiden Universiteitsstad. Het zal duidelijk zijn: Leiden werkt driftig aan haar imago. De laatste tijd is de zoveelste smaakmaker in opmars: Leiden Historische Waterstad.

Leiden krijgt zoveel etiketten opgeplakt dat het je als argeloze inwoner wel moet gaan duizelen. Straks zijn er meer imago's dan Leidenaren. In toenemende mate wordt de stad afgestemd op de wensen en eisen van niet-Leidenaren. Een groot deel van de beleidsmaatregelen van het gemeentebestuur is erop gericht om rijkere mensen uit met name streken en landen van het Noorden van de wereld in de watten te leggen, zodra ze Leiden Imagostad bezoeken. Niet-Leidenaren (zakenlui, toeristen, wetenschappers, en dergelijke) moeten gelokt worden met de nieuwste en duurste snufjes en attracties. Het gemeentebestuur, het locale bedrijfsleven (onlangs verenigd in het Samenwerkingsverband van Ondernemers in Leiden (SOL)), de VVV, de horeca, de musea, de Kamer van Koophandel, ongeveer de hele Leidse elite wil het toeristisch product Leiden promoten. Als je ooit van mening was dat Leiden een stad is, dan moet je nu van gedachten veranderen. Leiden is een product.

De vrijetijdsindustrie

Toerisme en recreatie hebben de laatste 10 jaar een explosieve groei gekend. De toeristische bestedingen in Nederland zijn in de periode 1982-1989 met 33 procent gestegen. Jaarlijks groeit de toeristische industrie met naar schatting 3 procent. In de Leidse regio bedragen de directe inkomsten in de toeristische-recreatieve sector ongeveer 33 miljoen per jaar. In de Rijn- en Bollenstreek werken ongeveer 8.300 mensen op full-time basis in de sector, in Leiden zijn dat er ongeveer 1.500. Verhoudingsgewijs werken er meer mensen in de regionale toeristische industrie dan op landelijk niveau. Jaarlijks wordt Leiden bezocht door ongeveer 1,2 miljoen toeristen.

De vrijetijds-industrie zit in de lift. Terwijl het grootste deel van de Nederlandse industrie in een crisis is geraakt, wegkwijnt of zelfs afsterft, blijft de toeristische sector groeien. De overheid en het bedrijfsleven springen hier gretig op in. Zo de wind waait, waait hun jasje. Als er mooi weer gespeeld en winst gemaakt kan worden, dan doet men dat. Waar en wanneer dan ook. Verstand op nul, guldentekens in de ogen. Er zullen uitzonderingen zijn, maar..ach, zijn die belangrijk voor de grote lijn, het kader van het kapitalisme? Het is voor hen erg aantrekkelijk om geld, tijd en energie te pompen in toerisme en recreatie. Kenmerkend voor deze amusementsindustrie is:

Kortom, de vrijetijdsindustrie is een min of meer ideale sector voor de lagere en rijksoverheid. De overheid heeft volop mogelijkheden om "hoopgevende" verhalen te houden over meer werkgelegenheid voor ongeschoolden en langdurig werklozen en over betere promotie van de eigen regio of het eigen land. De overheid kan zo zonder veel protest maatregelen doordrukken die ingaan tegen de belangen van grote groepen armere mensen. Denk bijvoorbeeld aan luxueuze city-vormingsprojecten (dure winkels, horeca, kantoorbouw, en dergelijke). De toeristische sector biedt ook grote perspectieven voor het bedrijfsleven. De commercie krijgt volop gelegenheid om werknemers uit te buiten, om te investeren en speculeren en om te concurreren met de rest van Europa.

Leiden, stad van watertoeristen

De grachten van Leiden zijn niet van vandaag of gisteren. In vroeger eeuwen werden ze druk benut voor vervoer over water. Later werden ze afgedankt en voor een deel gedempt. Grachten in een moderne city met snelle auto's en haastige mensen, dat is knap lastig. Sinds kort echter ondergaan de Leidse grachten een ware revival. Ze zijn herontdekt en komen in dienst te staan van de wrede god van het kapitalisme. Het imago Leiden Historische Waterstad blijkt een bijzonder doeltreffende injectie in de bil van het toeristische product Leiden te zijn. Investeren in allerlei locale projecten op het gebied van watersport en watertoerisme loont de moeite. Met haar vele grachten en bruggen, met haar pittoreske oudhollandse karakter, leent Leiden zich in de ogen van de bestuurders uitstekend voor een economische oppepper. En een nieuwe impuls voor de Leidse binnenstad is hard nodig, aldus onderzoeksbureau BRO in het rapport "Leiden ruimtelijke-economische structuur binnenstad" van december 1990.

Hierbij is niet onbelangrijk dat de watersport een vaste plaats heeft gekregen in het patroon van vrijetijdsbesteding van yuppen met poen en pit. Het aantal Nederlanders dat zich regelmatig op water begeeft bedraagt 6 a 7 procent. Dat is de rijke elite met (vaak) patserig gedrag, luidruchtige motorboten en kolossale jachten. Voor hen moet de rode loper worden uitgerold, en de brug worden geopend.

Het imago Waterstad heeft het gemeentebestuur tot beleidsvoornemen verheven. Toch is men er niet gerust op, want internationaal gezien is slechts 1 imago te zwak. "Een duidelijk onderscheid met andere historische watersteden in Nederland is met het thema waterstad moeilijk tot stand te brengen", aldus het verslag van Joke Kleyweg ("Watertoerisme in Leiden"), die stage liep bij de afdeling Economische Zaken van de gemeente Leiden. Zij stelt: "De aantrekkelijkheid van een stad voor toeristen zal voor een groot deel worden bepaald door het aanbod op dit gebied in de binnenstad. De binnenstad heeft zich steeds meer ontwikkeld tot recreatieve binnenstad, waaronder het winkelen als vorm van vrijetijdsbesteding valt en de belevingswaarde van het centrum meespeelt." Met andere woorden: met wat meer plezierbootjes kom je er niet. Er dient een totaalpakket van imago's aangeboden worden, waaronder Leiden Winkelstad, Leiden Terrasjesstad en Leiden Slenterstad. De laatste maanden heeft de gemeente vooral het imago Waterstad uitgediept.

Oude Vest-doorvaartroute

In de nabije omgeving van de Sleutelstad liggen 3 belangrijke watersport- en recreatiegebieden, namelijk de Vlietlanden, de Kagerplassen en het Braassemermeer. Leiden ligt weliswaar in de buurt van waterrijke gebieden en staat daarmee ook in verbinding, maar tot nu toe werd Leiden steeds gemeden door watertoeristen en watersporters. De reden ligt voor de hand: de Waterstad kent geen doorvaarbare route in de binnenstad. Er zijn teveel bruggen die onbeweegbaar zijn; de meeste boten kunnen daar niet onderdoor varen. Alleen platte schuiten (bijvoorbeeld rondvaartboten) kunnen ongehinderd doorgang vinden. Daarom zijn waterrecreanten in de regio gedwongen om de Sleutelstad links te laten liggen. Jaarlijks vinden er zo'n 20.000 vaarbewegingen langs Leiden plaats. Langs, en dus niet in, Leiden varen allerlei soorten en maten boten. Die moeten volgens de locale vrijetijds-industrie zo snel mogelijk in de stad gelokt worden.

Om die reden is in december 1990 het gemeenteplan "Verbetering van de doorvaarbaarheid van het stadscentrum van Leiden" verschenen. Het plan beoogt een toeristisch boeiende doorvaart te creëren vanaf de Haven (met de Zijlpoort en de Zijlpoortsbrug) via de Oude Vest naar de Historische Haven aan het Galgewater. De boten die oostelijk de stad binnenvaren zouden onbelemmerd naar het stadscentrum moeten kunnen doorstomen. Op deze route liggen momenteel nog 3 obstakels. Dat zijn de vaste bruggen de Turfmarktbrug, de Jan Vossenbrug en de Pauwburg. Die moeten nog beweegbaar worden gemaakt. Dat gaat zo'n slordige 9 miljoen kosten! Andere onderdelen van het plan zijn al uitgevoerd: de restauratie van de Blauwpoortsbrug en de Zijlpoortsbrug, en de realisatie van aanleg- en passantenfaciliteiten bij de Beestenmarkt en de Grote Havenbrug. Bij elkaar leverde dat het lieve sommetje van 5 miljoen op. Het totaalbedrag komt dus op ongeveer 14 miljoen. En dat om wat boten naar de binnenstad toe te trekken.

Haven en Historische Haven

Leiden kent 2 belangrijke centra op het gebied van watertoerisme. Dat zijn het Havengebied aan het begin van de Oude Vest-vaarroute en het Historisch Havengebied aan het eind ervan. De Haven beschikt over passantenplaatsen voor 24 boten. De in het Havengebied liggende Zijlpoortsbrug is de watertoegangspoort tot de stad. De Historische Haven is de thuishaven voor 15 historische schepen met een bouwjaar voor 1940. De schepen worden beheerd door de stichting Historische Haven die al 8 jaar bezig is met plannen om het gebied aantrekkelijker te maken voor het publiek. De schepen worden bewoond door leden van de stichting. De stichting is een eliteclub van rijkelui. De Historische Haven bevindt zich midden in het Rembrandtkwartier, een opgeklopt toeristisch imago met een Rembrandt-atelier, een Rembrandtbrug en een (in aanbouw zijnd) Rembrandtpleintje. Aan de dichtbijgelegen Beestenmarkt bevinden zich ligplaatsen voor 15 boten.

De gemeente wil de beide centra Haven en Historische Haven herinrichten. De Oude Vest-vaarroute moet opgefleurd worden. Als de binnenstad over enige tijd doorvaarbaar is geworden, dan moet er wel wat te zien zijn voor de dobberende en luierende watertoerist. Het watertoerisme in Leiden mist mdmenteel grote attracties, zo vindt de gemeente. Alleen maar met je bootje door de binnenstad varen biedt blijkbaar te weinig vermaak. Daarom is de gemeente van plan om op en langs de Oude Vest-vaarroute allerlei grote en kleine attracties te realiseren. Daarbij zijn vooral de Haven en de Historische Haven van belang.

Op een rijtje gezet laten de gemeentelijke plannen zich als volgt omschrijven:

Deze plannen kosten geld. De projecten rond Haven en Historische Haven worden geschat op elk 400.000 gulden. Zo rijk is de gemeente nu ook weer niet. Daarom is er subsidie aangevraagd bij de provincie Zuid-Holland. Onlangs heeft de provincie positief gereageerd: men geeft voor beide projecten elk 150.000 gulden. Daarnaast draagt de stichting Historische Haven bij (80.000 gulden) en worden de inkomsten uit liggelden geschat op 54.000 gulden. Globaal gesproken houdt dit in dat de gemeente zelf ongeveer 350.000 gulden moet ophoesten! Maar niet getreurd, want het toeristisch product Leiden wordt in belangrijke mate versterkt.

Bootmetro en museumboot

Begin maart gooiden de Leidse huisarts Crul en botenverhuurder Veringa een balletje op: een bootmetro in de Leidse grachten. De bootmetro zou het personenvervoer naar de binnenstad voor een deel kunnen regelen en een bijdrage kunnen leveren aan een autoluwe binnenstad. Crul gaat vaak met de sloep naar de zaterdagse markt en legt visites aan patiënten soms per boot af. Zo werd het idee van een bootmetro geboren. Veringa meent dat de bootmetro de ideale manier is om je te onderscheiden van andere steden. Wat is er mooier dan met de bootmetro het stadscentrum te bezoeken om recreatief te gaan winkelen?

Wethouder Walenkamp reageerde in eerste instantie niet al te enthousiast. Maar de busmaatschappij NZH en rederij Naco zagen er wel brood in. Een topambtenaar van het ministerie van Verkeer en Waterstaat zag subsidiekansen. En toen ging het snel. Walenkamp draaide bij en begin mei mogen we een uitgewerkt plan verwachten. Weer een project in dienst van en bestemd voor rijkelui. En de minimumlijders? Die zijn al blij dat ze een fiets hebben.

In het weekend van 17 en 18 april is een ander waterig initiatief van start gegaan: een museumrondvaart met de museumboot. Deze boot zal in de zomer langs de 15 Leidse musea varen. Toeristen kunnen zo van museum naar museum vervoerd worden. De grote vraag is of de museumboot in botsing zal komen met de bootmetro. Want het wordt druk op de Leidse wateren. De museumboot doet ongeveer een uur over de rondvaart. In die tijd is de gemiddelde toerist al 5 keer van museum A naar museum B gelopen. De Leidse musea bevinden zich op zeer korte afstand van elkaar. Een museumboot is dan ook overbodig, maar past wel uitstekend in het beleid van recreatief winkelen en sportief scheuren door de Leidse grachten.

Leiden, binnenstad van niet-Leidenaren

In de concurrentieslag met andere steden en regio's moet Leiden scoren. Dat wil de gemeente doen met watertoerisme. Watertoerisme is een speerpunt in het promotie- en imagobeleid. De Leidse binnenstad staat hierbij centraal. De binnenstad wordt steeds meer aangepast aan de wensen en belangen van niet-Leidenaren, aan bezoekers, aan toeristen, aan mensen die komen en gaan. In het centrum wordt steeds minder geleefd, gewoond, lief en leed gedeeld, en steeds meer gewerkt, geconserveerd, geëxploiteerd, vercommercialiseerd. De Leidse binnenstad is hard op weg om een gigantisch pretpark te worden, een staand, liggend, drijvend en bewegend museum, een instant- en fast food-schijnparadijs met hapklare toeristische brokken.

Bronnen

Terug