De Peueraar 37, september 1993

Auteur: Gerrit de Wit en Harry Westerink


Leegstand en ontruiming

Regelmatig schrijft De Peueraar over Leidse panden die zijn gekraakt en die daarna (soms snel, soms minder snel) worden ontruimd. Wat gebeurt er met deze ontruimde panden? En, vooral, wat gebeurt er niet mee? Welke middelen en mogelijkheden hebben krakers om te voorkomen dat panden (dreigen te) worden vernield, dichtgetimmerd en gesloopt?

"We wilden net gaan bouwen." Dat heeft menige kraakgroep al te horen gekregen van de eigenaar of aannemer. Neem nu het pand Rijkestinkerdlaan nr. 73. Na veel moeite was de kraak van dat pand gelukt. Het pand stond bijna een jaar leeg; het dreigde geheel te verkrotten. Kraakgroep "Wij willen wonen" vond de tijd rijp om dit pand toe te voegen aan de bestaande woningvoorraad. Zoveel woningzoekenden en zoveel leegstaande panden, dat is toch van de gekke, meenden ze. Ze namen hun intrek in het pand en verbaasden zich over de zee aan woonruimte. "Genoeg voor acht mensen", zeiden ze tegen elkaar, "en er is zelfs een achtertuintje bij!" Ze waren blij, maar tegelijk ook ongerust. Zouden ze in het pand kunnen blijven wonen? Zou de eigenaar moeilijk gaan doen? Toch gingen ze een week na de kraak aan de slag om het pand bewoonbaar te maken. Ze staken er tijd, geld en energie in.

Zes weken na de kraak wordt hun hoop de bodem ingeslagen: een lid van de bezittende klasse komt de kraakgroep met een ironisch glimlachje vertellen dat er een bouwplan aanwezig is om het pand op te knappen en om te toveren tot wooneenheden met een huur van ƒ 500,- per maand. De krakers wantrouwen de huisjesmelker tot op het bot. Die verhalen kennen ze. De eigenaar gaat wapperen met een bouwvergunning die bij nader inzien nog niet is goedgekeurd. Het bouwplan blijkt aan alle kanten te rammelen. En de krakers vragen zich af waarom het elf maanden moet duren voordat met de uitvoering van het bouwplan wordt begonnen. Maar de eigenaar trekt zich niets aan van de protesten. Want hij heeft het gelijk van de macht aan zijn zijde. Hij spant een kort geding aan. En ook deze keer stelt de rechter het eigendomsrecht boven het woonrecht. De rechter is weliswaar niet onder de indruk van de goede bedoelingen van de eigenaar, maar ach, sinds 1 juli 1993 is de Huisvestingswet in werking getreden en die bepaalt dat een pand minstens een jaar leeg moet staan voordat het gekraakt 'mag' worden. Elf maanden is geen jaar, dus moet kraakgroep "Wij willen wonen" het pand verlaten. De krakers zijn niet verdrietig, ze zijn alleen maar boos... Al hun opknapactiviteiten zijn letterlijk en figuurlijk weggegooid geld. Nu kan de renovatie van het pand eindelijk beginnen, zou je zo denken. Maar onmiddellijk na de ontruiming wordt het pand onbewoonbaar gemaakt en dichtgetimmerd. Het blijft leeg staan en in de buurt klaagt men over "die afgrijselijk lelijke schuur". "Dat wangedrocht" doet de koopwaarde van de huizen van andere eigenaren sterk dalen. Na een half jaar is er nog steeds niets gebeurd met het pand.

Leidse leegstand na ontruiming

Leiden is een stad met veel woningzoekenden. Dat bleek deze maand weer. Duizenden eerstejaarsstudenten gaan aan de Leidse universiteit studeren en lopen zich uit de naad om een kamer te bemachtigen. Leiden heeft deze studenten minder te bieden dan andere universiteitssteden. Leiden heeft de duurste kamers van Nederland. Hier vindt de student kleinere kamers met een hogere huurprijs dan in de rest van universitair Nederland. De gemiddelde huur van een kamer bedraagt ƒ 348,- per maand; per vierkante meter komt dat neer op ƒ 23,-. Dat blijkt uit een vergelijkend onderzoek in universiteitssteden (sommige jongeren noemen een nog hoger gemiddeld huurbedrag: ƒ 425,- per maand). Uiteraard kampen ook andere mensen dan studenten met woningnood. Een klein deel van die woning- en kamerzoekenden gaat kraken.

In Leiden komt het vaak voor dat panden na een ontruiming leeg blijven staan. Ook in onze stad probeert de bezittende klasse op allerlei manieren te voorkomen dat krakers na een ontruiming hetzelfde pand nog een keer kunnen kraken. Een drastische methode is het vernielen en dichttimmeren van het pand. Dat is de tactiek van de verschroeide aarde. Een andere manier is het inhuren van kraakwachten. De eigenaar neemt een kraakwachtenbureau in de arm, bijvoorbeeld kraakwachtenbureau Ad Hoc uit Den Haag, die een blik kraakwachten opentrekt. Die kraakwachten gaan tijdelijk in het pand wonen, soms tegen hoge huren. In die gevallen wordt het pand vaak inefficiënt gebruikt. Een paar kraakwachten bewonen dan een pand dat woonruimte biedt voor meer mensen. In andere gevallen wonen de kraakwachten er niet dag in dag uit, maar komen ze af en toe langs en houden ze een oogje in het zeil. Voor de vorm, om krakers en anderen om de tuin te leiden, staat er dan in het pand een bed en een stoel. Zo lijkt het pand bewoond. Als een pand een kantoorbestemming heeft, dan wordt het bed en de stoel vervangen door een kast en bureau, ten teken dat die bedrijfsruimte zogenaamd in gebruik is. Maar of het nou om een bed of een bureau gaat, de panden blijven leeg staan.

Verdeel en heers

De kraakwachtentactiek zou je een verdeel-en-heersstrategie kunnen noemen. Kraakwachten die zelf vaak woningzoekenden zijn, worden ingezet tegen krakers. Als leden van de niet-bezittende klasse strijden zij onderling om het voorrecht om ergens een dak boven hun hoofd te mogen hebben, terwijl de projectontwikkelaars en speculanten boven hun hoofden de poen opstrijken. De bezittende klasse is de derde hond die er met het been vandoor gaat. De strijd tussen woningzoekende kraakwachten en woningzoekende krakers is extra pijnlijk als je bedenkt dat kraakwachten bestaan bij de gratie van het kraken van panden. Zonder de aanwezigheid van krakers zullen huiseigenaren minder snel overgaan tot het inhuren van kraakwachten. Zonder ernstige kraak-'dreiging' zullen woningzoekenden veel minder kans maken om dan maar als kraakwacht in een pand te wonen. Overigens, niet alle kraakwachten zijn zielige woningzoekenden. Er zitten ook aardig wat 'sportschooltypes' bij die het wel leuk vinden om krakertjes te pesten.

Het inhuren van kraakwachten biedt geen 100% anti-kraakgarantie. In "Centraal", de gekraakte flat aan het Leidse Stationsplein, woonden op de eerste, tweede en derde verdieping kraakwachten. Toch werden de hogere verdiepingen (de vierde tot en met de elfde) gekraakt. De rechter besliste dat de krakers op die verdiepingen mochten blijven wonen. Nu wonen kraakwachten en krakers alweer enige maanden in een haat-'liefde'-verhouding in dezelfde flat.

Overzicht van panden

Welke Leidse panden zijn de laatste tijd gekraakt, ontruimd en staan weer leeg of worden ten dele bewoond door kraakwachten? Hieronder geven we een onvolledig overzicht van ontruimde Leidse leegstand, al dan niet bevolkt met kraakwachten.

Groencomplex (Langebrug en Pieterskerkchoorsteeg)

Het Groencomplex is in januari 1992 voor het eerst gekraakt, toen stond het een half jaar leeg. Van januari 1992 tot september 1992 hebben er ongeveer 50 mensen gewoond. Eind september 1992 gingen de bewoners 'vrijwillig' uit, omdat de eigenaar had beloofd om het complex meteen te gaan renoveren. Een dag na de ontruiming verkocht hij het door. Pure speculatie dus. Van oktober tot en met december 1992 stond het weer leeg. Op 1 januari 1993 werd het herkraakt. Een deel van het complex, de panden in de Pieterskerkchoorsteeg, waren van binnen hopeloos onbewoonbaar gemaakt door (de handlangers van) de nieuwe eigenaar. Het deel Langebrug werd van januari tot maart 1993 bewoond door ongeveer 10 mensen. In maart werd het pand gewelddadig ontruimd.

Deze maand, augustus 1993, is het renovatieplan van de huidige eigenaar Korswagen goedgekeurd; binnenkort wordt begonnen met renovatie. De nieuwbouw bij het complex is uitgesteld wegens massale bezwaren van omwonenden.

Hooigracht 40

Dit pand is in mei 1992 gekraakt. Korte tijd later werd het ontruimd vanwege vage bouwplannen. Er zitten nu kraakwachten in. Het pand is nog steeds niet verbouwd.

Breestraat 38

Dit pand, eigendom van het Hoogheemraadschap Rijnland, is in september 1992 gekraakt. Na anderhalve maand is het ontruimd vanwege ingebruikneming van de benedenruimte als kantoor. Boven wonen er nu kraakwachten en beneden staan computers en printers die erop duiden dat die ruimte als kantoor in gebruik is.

Haarlemmerstraat 122

In juni 1992 had de eigenaar al een bouwvergunning. Het is in februari 1993 gekraakt. In maart 1993 is het ontruimd vanwege bouwplannen die nu uitgevoerd worden.

Oude Singel 184

In maart 1993 gekraakt, in april ontruimd. Het pand wordt nu opgeknapt.

Haarlemmerstraat 70, 72 en 74

Op 28 juli is de kraak van deze panden mislukt. De politie ging buitengewoon gewelddadig te keer. Meteen na de kraakpoging werd de boel dichtgetimmerd en voorzien van bewaking door honden.

Witte Singel 9

In 1986 gekraakt. Er hebben ongeveer 6 mensen gewoond. Er is twee keer brand geweest, de eerste keer in 1988, de tweede keer in 1991. Na de tweede brand zijn de bewoners noodgedwongen vertrokken. Het pand werd onbewoonbaar verklaard en dichtgetimmerd. De brandweer heeft bewijzen dat de tweede brand was aangestoken. Het gerucht gaat dat achter die brand het Leidsch Dagblad zou zitten. Het Leidsch Dagblad had bouwplannen die nog niet waren goedgekeurd. De krant, toen gevestigd op de hoek van de Witte Singel, wilde uitbreiden en daartoe moest onder andere Witte Singel nr. 9 gesloopt worden.

Het pand staat eind augustus 1993 nog steeds te verkrotten en het Leidsch Dagblad is inmiddels verhuisd naar een andere locatie. Het is onduidelijk of de voormalige redactieruimten nu leeg staan.

Breestraat 84

In 1987 gingen de krakers uit het pand vanwege bouwplannen. Na 5 jaar werd het eindelijk verbouwd en opgeleverd. De bovenverdiepingen van het pand worden bewoond; beneden staat de tot winkel verbouwde ruimte alweer 1 jaar leeg. In 1990 heeft er nog een actiekraak met onmiddellijke ontruiming plaatsgevonden.

Onderhandelen en...

Zoals uit het bovenstaande overzicht blijkt vatten huiseigenaren het kraken van hun panden niet al te snel op als een signaal om een einde te maken aan leegstand. Hun enige zorg lijkt te zijn hoe en hoe snel ze de krakers uit hun panden kunnen verwijderen. "Daarna zien we wel weer", schijnt men te denken. Wel kan kraken voor hen een waarschuwing zijn; ze weten dan dat er op hun leegstaande of ontruimde panden wordt gelet. Tegenover de tactiek van de verschroeide aarde en de verdeel-en-heerstactiek van de kant van de bezittende klasse zal de Leidse kraakbeweging haar eigen strategieën moeten stellen. Als kraakbeweging kun je allerlei strategieën bedenken om te houden wat je hebt en te krijgen wat je mist. Voorzichtig gesproken tekent zich in Leiden bij actieve krakers meer en meer een tweesporenbeleid af.

Het ene spoor bestaat uit het contact zoeken met de gemeente Leiden om door middel van overleg het bestand aan tijdelijke woonruimte uit te breiden en het gemeentebeleid aan te kaarten en te bekritiseren. Hierbij is sprake van een relatief rustige aanpak. De krakers wijzen de gemeente er bijvoorbeeld op dat de realisering van sloop- en renovatieplannen zoveel tijd vergt, dat het de moeite loont om woningzoekenden tijdelijk in de betrokken panden te huisvesten. De gemeente zou, aldus de krakers, op basis van een klussencontract een pand ter beschikking kunnen stellen aan een woongroep, waarbij die groep zelf het pand opknapt. Het woongroepenbeleid van de gemeente richt zich vrijwel uitsluitend op groepen die een hoge huur kunnen betalen. "Wij hebben contacten met woningzoekenden, u heeft de woningen. Wanneer u onze uitnodiging tot samenwerking aanneemt, zou het tijdelijk huisvesten van mensen zonder 'wilde' kraakacties kunnen verlopen", aldus een gedeelte van een brief die Leidse krakers naar de gemeente zonden. De krakers hebben met name het oog laten vallen op panden in de wijk Groenoord. De gemeente is daar druk in de weer om huizen aan te kopen die op de nominatie staan voor sloop of renovatie. Dit eerste spoor richt zich vooral op de gemeente, omdat het gemeentebeleid, zo luidt een regel van de parlementaire democratie, voortdurend onder toezicht en controle staat van de gemeenteraad. De volksvertegenwoordiging kan gemeentebestuurders op het matje roepen, als het (kraak)volk mort en jammert. Helaas bestaat het bestand aan (ooit) gekraakte panden in Leiden voor slechts ongeveer 10% uit gemeentepanden en voor ongeveer 90% uit panden die in eigendom zijn van particulieren. Dat betekent dat het maar in een zeer beperkt aantal gevallen de gemeente is die als huiseigenaar ter verantwoording kan worden geroepen. Toch kan de gemeente ook invloed uitoefenen op de gang van zaken bij het kraken van particuliere panden. Particulieren als projectontwikkelaars zijn van de gemeente afhankelijk om hun projecten te verwezenlijken. Ze hebben allerlei vergunningen nodig om te mogen slopen en bouwen. De gemeente kan ervoor kiezen om een vergunningenbeleid te voeren dat wat minder in het nadeel van krakers is. Tijdens een overleg met krakers zegde wethouder Van Rij (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) onlangs toe dat de gemeente geen "ontruimingsbevorderende brieven" meer zou sturen naar particuliere huiseigenaren. De krakers hadden hierop aangedrongen, omdat hen meermalen was gebleken dat gemeente-ambtenaren actief met de particuliere eigenaren meewerkten om krakers uit panden te krijgen. Het is uiteraard nog maar de vraag wat die mondelinge toezegging van Van Rij voorstelt; voorlopig staat hiervan nog niets op papier. Wel is duidelijk dat overleggen en onderhandelen met de gemeente zin kán hebben. Als kraker moet je alleen broodnuchter blijven en niet te vroeg juichen.

...actiekraken

Het andere spoor van het tweesporenbeleid wordt gevormd door een hardere aanpak met actiekraken zonder onderhandelingen. Het is hierbij niet alleen maar de bedoeling om een leegstaand pand te 'veroveren', maar ook om aan de hand van dat pand aan te tonen dat woningnood en speculatie structurele en voortdurende onderdelen van de Leidse huizen- en kantorenmarkt zijn. Het gaat dan om een pand dat een strategische ligging heeft in een gebied dat is gebombardeerd tot city-vormings- en investeringsobject. Hierbij is vaak zonneklaar dat het pand nooit een gespreksonderwerp tussen gemeente en krakers kan zijn. Daarvoor is het te belangrijk, daarvoor zijn de commerciële belangen te groot. Bovendien betreft het in veel gevallen particuliere panden waarover de gemeente veel minder zeggenschap heeft. Het tweede spoor wordt vaak gekozen om 'de harde kern van de huiseigenaren', de speculanten, een halt toe te roepen. Het eerste spoor heeft het gevaar in zich dat krakers worden gekanaliseerd in het gemeentelijk apparaat. De gemeente (en in haar kielzog de particuliere eigenaren) kan de in onderhandeling zijnde krakers uitspelen tegen de 'wilde' krakers die niet overleggen, om wat voor reden dan ook. Zo kan de gemeente, bewust of onbewust, tweedracht zaaien in kringen van krakers. Er kan dan een elite van kraakbonzen ontstaan die haar zaakjes onderhands regelt met de overheid, terwijl andere krakers hiervan niet op de hoogte willen, kunnen of mogen zijn.

We hebben dit kontrast voor de broodnodige duidelijkheid opzettelijk zo zwart-wit beschreven. Momenteel doet zich zo'n scheiding tussen (groepen) krakers in Leiden niet voor. Maar het is een goede zaak om even stil te staan bij dit gevaar. In menige stad is vanwege dergelijke conflicten een bloeiende kraakbeweging al op de fles gegaan. Door een goede organisatie- en discussiestructuur van krakers kan krakend Leiden een hoop ellende bespaard blijven. Het tweede spoor biedt volop mogelijkheden om afstand te nemen van overleg met de gemeente, om zich niet (te veel) te laten leiden door de gang van zaken binnen het staatsapparaat. Voorkomen moet worden dat krakers worden gepaaid met mooie woorden en ingekapseld met loze toezeggingen.

Wat voor strategie of tactiek politiek actieve krakers ook kiezen, er zal gekozen moeten worden. Landelijk is met de invoering van de Huisvestingswet en de anti-kraakparagraaf (kraken van panden die korter dan 1 jaar leeg staan is strafbaar) de situatie voor krakers verslechterd. Als kraken meer is dan een dak boven je hoofd hebben, als kraken ook een aanklacht inhoudt tegen woningnood en speculatie, als kraken politiek is, dan zullen krakers ook een kraakbeleid moeten ontwikkelen. Een beleid voor nu en morgen. Een beleid voor de levensvatbaarheid van de kraakbeweging.

Terug