De Peueraar 38, oktober 1993

Auteur: Gerrit de Wit en Harry Westerink


Smeris en Goekoop spelen vies spelletje

Burgermeester Goekoop is een kort geding over de uitzetting van twee Engelse vrouwen ontlopen. De vrouwen, 20 en 21 jaar oud, werden in november vorig jaar na een nachtje in de cel het land uitgeschopt en op de boot naar Harwich gezet. De twee vrouwen werden verdacht van winkeldiefstal en zouden geen verblijfsvergunning hebben, althans, zo luidde de verklaring van de smeris. Advocaat A. Kuijer diende namens de vrouwen een klacht in over het politie-optreden, maar moest maanden op antwoord wachten.

Tenslotte liet Kuijer het hoofd van de smeris, burgervadertje Goekoop, dagvaarden. De advocaat eiste in een kort geding een dwangsom van 500 gulden per dag dat Goekoop geen uitspraak over de klacht zou doen. "Ik verheug me al op dat kort geding", zei Kuijer in augustus. "De staatsraad zal geen vijf minuten nodig hebben om te bepalen dat de gemeente fout zit. Want zo zot als in Leiden heb ik het nog nooit meegemaakt. Een verblijfsvergunning hebben EG-onderdanen helemaal niet nodig. En dat ze een winkeldiefstal hebben gepleegd ontkennen mijn cliënten. Daar is ook geen proces-verbaal van opgemaakt, laat staan dat ze veroordeeld zijn."

Volgens de advocaat deugde er weinig aan de handelwijze van de politie. "Mijn cliënten zijn ten onrechte vastgehouden, de politie heeft hen het recht ontzegd contact op te nemen met een advocaat, ze mochten niet even hun persoonlijke bezittingen ophalen op hun logeeradres en ze mochten die ook niet even laten brengen. Na een nacht in de cel zaten ze op de boot naar Harwich. Zulke onzin kun je je nauwelijks voorstellen."

De klachtenprocedure leidde zoals gebruikelijk tot nog meer ergernissen. Na de bijeenkomst van de klachtencommissie had Goekoop tien weken de tijd om uitsluitsel te geven. Maar na tien maanden had Kuijer nog niets gehoord. Op een briefje waarin gevraagd werd om duidelijkheid kwam wel een ontvangstbevestiging. Maar een besluit liet op zich wachten. Een volgende brief van de advocaat leidde tot eenzelfde standaard ontvangstbevestiging van de gemeente. "We hebben geloof ik zes van die briefjes van de postkamer ontvangen. Op een gegeven moment moesten we er wel om lachen, maar het is natuurlijk treurig", zegt Kuijer. "Mijn klanten zeiden op een gegeven moment: wat is dat voor een bananenrepubliek daar aan de overkant van het water? En geef ze eens ongelijk. Ik had zoiets ook nog nooit meegemaakt."

Om een uitspraak van Goekoop af te dwingen stapte Kuijer dus naar de rechter. Op 24 augustus zou Goekoop of zijn vertegenwoordiger voor de rechtbank staan. Zover kwam het niet. Goekoop nam op 13 augustus een beslissing. Hij verklaarde de klacht ongegrond. Om zijn eigen belachelijke beleid recht te praten, sprak hij van 'storm in een glas water'. Inhoudelijke argumenten voor het ongegrond verklaren van de klacht droeg hij niet aan. Goekoop: "Ik moest met een beslissing wachten op het advies van de Klachtencommissie inzake politie-optreden. En dat heeft heel lang op zich laten wachten. De voorzitter van die commissie heeft daar ook zijn excuus voor aangeboden. We zullen daar nog over praten."

De advocaat van de Engelsen vindt dat een zwak excuus. "De burgermeester kan zich natuurlijk niet verschuilen achter de traagheid van een commissie die hij zelf in het leven heeft geroepen."

Bron: Leidsch Dagblad van 14 augustus 1993

Terug