De Peueraar 39, november 1993

Auteur: Petra Schultz en Harry Westerink


Oud, snel en wild... dat wil jij toch ook?

In onze samenleving steekt het verzet tegen de aanhoudende bezuinigingen van de regering overal de kop op. Jongeren, krakers, studenten, bijstandsmoeders, migranten, binnenschippers, havenarbeiders, medische specialisten, WAO-ers, huurders van sociale woningbouw, iedereen gaat van tijd tot tijd de straat op, biedt een petitie aan, bezet een overheidskantoor, gooit een verfbommetje, schreeuwt leuzen, staakt, kortom, velen voeren actie tegen het schandalige regeringsbeleid. Er zijn verschillen tussen de actievoerders. De ene groep is rijker dan de andere. De ene groep heeft meer invloed dan de andere. Niettemin laten ze met z'n allen zien dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking zich niet klakkeloos neerlegt bij de bezuinigingen. Er is een grote groep mensen die in het bovenstaande rijtje is overgeslagen. Dat zijn de ouderen. Ook velen van hen zijn (af en toe) in verzet. In De Peueraar is tot nu toe schrikbarend weinig geschreven over ouderen en hun positie in de maatschappij. Die leemte willen we opvullen. We weten zo goed als niets over 65-plussers, zeker in verhouding tot de kennis en ervaring die we met andere thema's hebben opgebouwd, zoals anti-racisme en kraakstrijd. Dat hangt samen met onze eigen positie van jonge radicaal-linkse mensen. Hoog tijd dus om in De Peueraar aandacht te besteden aan de oudere medemens. We doen dat via onze eigen waarnemingen en aan de hand van een interview met dhr. A. Verlaan van Stichting Ouderenwerk in Leiden.

Het jaar 1993 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot jaar van de ouderen, tot jaar van solidariteit tussen de generaties. Die solidariteit zal in elk geval in Nederland broodnodig zijn. Hier en in het vervolg van dit artikel spreken we over (solidariteit tussen) arme jongeren en arme ouderen. Jongeren en ouderen die wegens een uitkering of pensioen staatsafhankelijk zijn. Beide groepen werden en worden flink te grazen genomen. In het voorjaar van 1993 mochten jongeren letterlijk en figuurlijk harde klappen in ontvangst nemen. De regering kondigde allerlei kortingen op lonen, uitkeringen en studiefinanciering aan. In sommige gevallen was de regering van plan om uitkeringen helemaal af te schaffen. Jongeren moesten blijkbaar maar van de wind gaan leven. En als ze zich verzetten, dan zal de ME de jongeren met behulp van wapenstokken, waterkanonnen en happende honden wel een lesje leren. In het najaar, in september, kregen ouderen een draai om hun oren. Minister van WVC Hedy d'Ancona wilde 127 miljoen gulden bezuinigen op de bejaardenoorden. Dat zou een forse aderlating betekenen in de voorzieningen voor de steeds groter wordende groep ouderen in Nederland. Terwijl de vergrijzing in Nederland voortzet, dreigt de regering de poten onder ouderen vandaan te zagen. Jong of oud, het maakt niet uit. De regering bezuinigt met de botte bijl en breekt de verzorgingsstaat in rap tempo af. Er zal veel strijd gevoerd moeten worden om deze ontwikkelingen stop te zetten. Strijd van jongeren én ouderen. Onlangs hebben ouderen laten zien dat zij strijdbaar zijn. Vanuit verzorgingshuizen in het hele land werd de actie "Handen af van het verzorgingshuis" opgezet. Die actie was bedoeld om minister d'Ancona ertoe te dwingen om de aangekondigde bezuinigingen terug te draaien.

Stichting Ouderenwerk

Hoe leven ouderen? Wat doen ze? Hoe is hun situatie? Hoe strijdbaar zijn ouderen? Om op dat soort vragen antwoord te krijgen hebben we contact opgenomen met Stichting Ouderenwerk. Stichting Ouderenwerk bestaat in 1993 25 jaar. Het is een organisatie die zich bezighoudt met dienstverlening voor oudere mensen die zo lang mogelijk thuis willen wonen. De stichting heeft tal van activiteiten voor thuiswonende ouderen opgezet, zoals tafeltje-dek-je (aan huis bezorgde warme maaltijden), een alarmeringssysteem voor noodgevallen, ouderengymnastiek, een pedicuredienst voor ouderen, een telefooncirkel van ouderen die elkaar regelmatig opbellen, sociaal-culturele activiteiten, e.d. Dhr. Verlaan van Stichting Ouderenwerk benadrukt het belang van zijn organisatie: "Oudere mensen gaan tegenwoordig minder snel naar een verzorgingshuis; ze willen langer zelfstandig blijven wonen. Daarom is het nodig dat het accent meer komt te liggen op hulp voor zelfstandig wonende ouderen."

Bij Ouderenwerk werken momenteel 35 betaalde en ongeveer 500 onbetaalde mensen. Bij de betaalde krachten zitten 5 mannen en 30 vrouwen. Van de vrijwilligers is 80% met pensioen. Verlaan geeft aan dat de stichting het vrijwilligerswerk een eigen waarde toekent: "We willen het vrijwilligerswerk onder ouderen bevorderen. We vinden het van belang dat ouderen zich nuttig kunnen maken in de samenleving, dat ze ergens bij horen, dat ze ergens aan meedoen. Daarom zien we het vrijwilligerswerk meer vanuit de ouderen zelf, vanuit de waarde die het voor hen heeft, dan vanuit de visie van 'de zorgzame samenleving' van het CDA. "Bij de vrijwilligers is de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen goed zichtbaar. Vrouwen verzorgen onder andere de 100.000 tot 110.000 maaltijden per jaar voor thuiswonende ouderen. Mannen nemen vaak de technische klussen op zich. Wel wordt geprobeerd om deze rolpatronen te doorbreken. Dat is echter, evenals elders in de samenleving, een moeizaam proces.

Verzorging

Ouderen zijn niet 'zielig'. In Nederland woont ongeveer 85% van de ouderen boven de 65 jaar zelfstandig. Die kunnen zichzelf goed redden. Van de ouderen boven de 75 jaar heeft 25% problemen met de gezondheid. Een relatief klein aantal ouderen heeft behoefte aan zorg in professioneel verband. Er zijn drie soorten ouderenzorg in Nederland: de thuishulp (zoals Stichting Ouderenwerk), de verzorgingshuizen en bejaardenhuizen (daarvan zijn er 8 in Leiden) en de verpleeghuizen. De verzorgingshuizen zijn bestemd voor ouderen die extra verzorging nodig hebben en moeite hebben met alleen zijn en zelfstandig wonen. De verpleeghuizen zijn bedoeld voor bedlederige ouderen en voor dementerende ouderen. Terwijl voor de verpleeghuizen lange wachtlijsten bestaan, vermindert de belangstelling voor verzorgingshuizen. De thuishulp wordt uitgebreid, omdat ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Er bestaat bij ouderen een groeiende behoefte om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. De ervaringen van ouderen met verzorgingshuizen zijn wisselend. Verlaan zegt daarover: "Naar een verzorgingshuis gaan is altijd een grote omschakeling. De ouderen gaan veel kleiner wonen, er zijn regels waaraan ze zich moeten aanpassen, de sfeer in zo'n huis kan deprimerend zijn in verband met ziekte en sterfgevallen. Dat zijn beperkingen. Het verzorgingshuis is een vorm van hulp die kenmerkend is voor de tijd van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Tot 1958 hadden ouderen geen eigen inkomen, er was geen AOW. Nu is de zorg veel mobieler en gevarieerder."

Acties tegen bezuinigingen

Het overheidsbeleid is erop gebaseerd om een deel (40%) van de verzorgingshuizen om te bouwen tot verpleeghuizen en een ander deel (60%) meer zelfstandigheid te geven, in de vorm van zogeheten woonzorgcomplexen en aanleunwoningen. De woonkosten hiervan moeten de ouderen zelf betalen. Kunnen ze dat niet, dan vult de overheid het ontbrekende aan. Zo luidt het officiële verhaal. Hoe mooi de praatjes van minister d'Ancona ook klinken, concreet houdt het beleid in dat er wordt bezuinigd. De bejaardenoorden in hun huidige gedaante zullen moeten verdwijnen. Dat roept veel onrust en woede op bij ouderen. En terecht. Onder het mom van vernieuwingen zijn al heel veel bezuinigingen doorgevoerd. De regering schrapt en snoeit waar dat maar mogelijk is. Het lijkt erop alsof het beleid rekening houdt met de ook bij ouderen levende tendens van individualisering. Alsof de regering zich alleen maar aanpast aan de veranderde wensen van de burger, in dit geval de oudere mens. Maar ondertussen dreigde diezelfde regering de individuele huursubsidie voor de bewoners van woonzorgcomplexen en aanleunwoningen af te schaffen. Daar heeft d'Ancona in overleg met staatssecretaris Heerma van Volkshuisvesting inmiddels maar van afgezien, vanwege de grote golf van verontwaardiging met betrekking tot haar beleid. "Dat moet van tafel, anders krijg je opnieuw onrust onder de ouderen", aldus d'Ancona. In de hele welzijnssector kunnen we dit a-sociale karakter van het regeringsbeleid waarnemen: de overheid breekt bestaande voorzieningen af en stelt geen of veel te weinig extra geld ter beschikking voor nieuwe vervangende projecten. De minister van WVC stelde vlak voor de massale protesten tegen haar bezuinigingsvoornemen het dogma 'bezuinigen moet' heel nadrukkelijk: "De helft van de welzijnsbegroting van 6 miljard wordt besteed aan ouderenzorg. Als daar niet mag worden bezuinigd, moet ik het geld dan weghalen bij oorlogsslachtoffers of daklozen?" Nee Hedy, daar trappen we niet in. Laat de rijken de crisis betalen. Als de regering alle miljonairs in Nederland een eenmalige belasting van 10% oplegt, dan zijn de tekorten van de regering in één klap tenietgedaan.

Onlangs, in september, brak de pleuris uit. Ouderen en verzorgers in verzorgingshuizen kwamen in opstand. Tijdens een landelijke protestbijeenkomst op 30 september waren ongeveer 10.000 ouderen en hun verzorgers aanwezig. Van heinde en ver kwamen de ouderen in ferme pas aangemarcheerd, voetje voor voetje aangestrompeld of in rolstoel aangereden. Ze verwelkomden d'Ancona met gejoel en gefluit, terwijl applaus, gejuich en een massaal gescandeerd 'E-ri-ca E-ri-ca' klonk voor het ook aanwezige VVD-Kamerlid Erica Terpstra. De VVD stelde zich tijdens de acties bijzonder schijnheilig op door aan de ene kant in totaal 17 miljard te willen bezuinigen en aan de andere kant desondanks 500 miljoen extra te willen uitgeven in de zorgsector. De partij wist nog niet welke andere bevolkingsgroep voor deze verkiezingsstunt moest bloeden, maar dat zal Terpstra en haar handlangers worst wezen. Het gaat tenslotte om het opkrikken van het imago van de VVD in de ogen van het oudere stemvee. Overigens, ook alle andere politieke partijen willen volgens hun verkiezingsprogramma's de collectieve uitgaven verlagen, terwijl ook zij tegelijkertijd bezwaar maken tegen bezuinigingen op de ouderenzorg. De minister van WVC noemde dat "buitengewoon schijnheilig". En op onze beurt noemen wij die uitspraak van d'Ancona bijzonder hypocriet.

Leidse protesten

Ook in Leiden is actie gevoerd tegen de dreigende bezuinigingen. Er hingen spandoeken aan of bij de Leidse bejaardenoorden. Tijdens de jaarlijkse gemeentedag op 25 september trakteerden de verzorgingshuizen op het Stadhuisplein gratis soep aan voorbijgangers. Wat men met de actie probeerde uit te drukken was ons onduidelijk. Gratis soep als symbool voor gratis verzorging? Frappant genoeg voerde het Dozentheater, een groep actieve Leidse krakers, op hetzelfde moment en op hetzelfde plein een mimetoneelstuk op over het cityvormingsbeleid van wethouder Van Rij van de gemeente Leiden. Deze krakers en hun sympathisanten weigerden de soep. Het ging namelijk om kippensoep... Wat zou het mooi zijn als de deelnemers aan ouderenstrijd, dierenstrijd en woonstrijd nu eens samen een vuist maakten, in plaats van steeds weer versplinterd een deelstrijd aan te gaan en te verliezen! Behalve het serveren van de dieronvriendelijke soep werd ook nog een petitie aangeboden aan burgervader Goekoop. Daarin deden de 1250 bewoners van verzorgingshuizen in de Leidse regio een beroep op de stad Leiden om bij d'Ancona aan de bel te trekken over de bezuinigingen. Goekoop, partijgenoot van Terpstra (!), zegde toe de petitie door te spelen aan de Tweede Kamer. Op 28 september hielden de ouderen en verzorgers van Leidse bejaardenoorden een protestbijeenkomst in de Stadsgehoorzaal. In die bijna volle zaal was de strijdlust bijzonder groot. En ook de onvermijdelijke heldin van de ouderen Terpstra was weer present. Dhr. Verlaan zegt over de Leidse acties: "Vanuit de Leidse verzorgingshuizen is goed op tijd gereageerd op de minister. Maar inhoudelijk was het protest minder sterk. Bij de verzorgingshuizen hing een sfeer van: we zijn goedkoper dan de verpleeghuizen. Je kreeg een beetje een Edah-gevoel. Ik vind het beter om te praten vanuit de behoefte van ouderen aan zorg. De discussie moet gaan over welk soort zorg ouderen op prijs stellen. En voor Terpstra was die avond in de Stadsgehoorzaal een makkelijk succes. Haar inbreng kun je een schot voor open doel noemen."

Ouderenstrijd

Op de korte termijn gezien is het doel van de acties bereikt. Van de 127 miljoen die de bejaardenoorden volgend jaar moesten inleveren, is 76 miljoen weggestreept. Dat betekent dat een bezuiniging van 51 miljoen wel doorgang vindt. Want als die ook wordt geschrapt, dan is d'Ancona bang dat ook andere instellingen kwijtschelding van oude bezuinigingen zouden gaan eisen. Een beetje protest mag, maar het moet niet te gek worden... Niettemin is het al heel wat dat het is gelukt om het grootste deel van de bezuiniging terug te draaien. Jongeren zouden wel eens jaloers kunnen zijn op zo'n suksesje. De jongerenprotesten waren veel grootscheepser en scherper en hielden langer aan. Demonstraties van 8.000 en 20.000 jongeren, manifestaties, woeste en wilde weken, bezettingen van sociale diensten, steunpunten studiefinanciering, CDA- en PvdA-partijkantoren, het mocht allemaal niet helpen. De regering veegde het protest met een handomdraai van tafel. Dit verschil in aanpak is bijzonder schrijnend. Het doet onmiddellijk denken aan verdeel-en-heerspolitiek. Het laat ook zien dat ouderen door de regering serieuzer worden genomen dan jongeren.

Op de langere termijn zal het behaalde succes volstrekt onvoldoende zijn. Er valt geen goede strijd voor een betere positie van de oudere mens in de maatschappij op te bouwen, als ouderen zich zo gemakkelijk in de luren laten leggen door bijvoorbeeld Erica Terpstra. Ouderenstrijd dient zich niet enkel toe te spitsen op een paar miljoen meer of minder bezuinigen. De emancipatie van de oudere vereist een omvattende visie op alle aspecten van het leven. Een beperkte kijk op ouderenstrijd kan een volkomen averechts effect hebben. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de regering de bezuinigingen op de bejaardenoorden wil verzachten door geld weg te nemen van de 200 miljoen gulden die is uitgetrokken voor banen in de zorgsector. Die 200 miljoen waren oorspronkelijk bedoeld voor ongeveer 9.000 extra deeltijdbanen in deze sector die kampt met een hoge werkdruk, lage lonen en een lage status. Met het ene gat wordt dus het andere gedicht.

Verlaan: "De bezuinigingen gaan niet door vanwege de komende verkiezingen. Er heerst in de maatschappij een sfeer van zieligheid en kwetsbaarheid rond ouderen. Het fatsoen schrijft voor dat je dergelijke bezuinigingen ouderen niet mag aandoen. Dit staat in tegenstelling tot hoe er tegen jongeren wordt aangekeken. Jongeren komen er wel, die hebben geen hulp nodig, die moeten hun eigen boontjes maar doppen. Jongeren moeten zien te slagen en de concurrentie met leeftijdgenoten aangaan. De winst van deze acties is dat er een discussie op gang komt over ontgroening en vergrijzing. De groep jongeren neemt af en de groep ouderen neemt toe. Dat betekent dat er ook gepraat moet worden over verschuiving van budgetten. En ook over andere dingen, zoals de inrichting van steden die momenteel vooral worden afgestemd op de middengroepen, de consumenten van 30, 40 jaar. Steden moeten meer worden aangepast aan ouderen. Ze moeten leefbaarder worden, je moet er rustig je boodschappen kunnen doen. Je moet er je vertier kunnen zoeken."

De overgang van de geboortegolf van na de Tweede Wereldoorlog naar de vergrijzing van deze tijd heeft een groot aantal consequenties. Verlaan: "De samenleving als geheel gaat uit van een overheersend ideaaltype. 'De' mens die overal opduikt, in de reclame, in films, en dergelijke, dat is de snelle yuppie, de sportieve, carrière makende dertiger. Aan dat beeld lijkt iedereen te moeten voldoen. We moeten strijden voor een andere beeldvorming. Als er over jongeren wordt gesproken, dan gebruikt men het woord 'al'. "Hij of zij loopt al, fietst al, vrijt al, studeert al." Dat is positief gekleurd. Als men het over ouderen heeft, dan duikt het woord 'nog' op. "Hij of zij loopt nog, fietst nog, vrijt nog, studeert nog." Dat is denigrerend. Het beeld van zielige en eenzame ouderen moet plaats maken voor dat van trotse en zelfbewuste ouderen."

Hulpverlening

Het CDA heeft het begrip 'zorgzame samenleving' ingevoerd. Verlaan vindt dat "bijzonder goedkoop" van het CDA: "Het wekt de suggestie alsof er tot nu toe geen of te weinig zorg is geweest, alsof het CDA zo zorgzaam is en anderen alleen aan zichzelf denken. De samenleving heeft altijd op zorg voor anderen gedraaid. Die zorgtaken zijn voor een groot deel opgepakt en uitgevoerd door vrijwilligers. Dus wat dat betreft heeft het CDA niets nieuws onder de zon bedacht. Waar we wel over moeten praten is de vorm waarin we de verzorging gieten. De professionalisering in de zorgsector brengt met zich mee dat ouderen afhankelijk van die vorm van hulp worden. Het is de vraag waar het bij de acties om te doen was. Ging het om oude mensen? Om het behoud van banen? Om een hulpverleningsinstituut dat overeind gehouden moest worden?" Verlaan pleit ervoor om meer rekening te houden met alternatieve hulp, met andere vormen van hulpverlening. "We moeten de bestaande traditionele hulpverlening aan ouderen opengooien. Niet alleen de overheid, maar de hele samenleving moet inspelen op de tendens van individualisering. Het is goed om te gaan werken aan nieuwe leefwijzen, netwerken, woongroepen, e.d. De overheid kiest in het algemeen voor de grote groep 'gewone' mensen, niet voor de achterblijvers of vernieuwers."

Verlaan geeft aan dat het minder afhankelijk worden van hulpverlening samenhangt met armoede en (on)macht. "Meer geld betekent in het algemeen meer macht. Er is sprake van een herverdelingsprobleem. De kloof tussen arm en rijk neemt toe. Dat levert afhankelijkheid op. Geld geeft de ene groep mensen macht over de andere groep. Dat zie je in het verzorgingshuis: daar moeten de ouderen hun bezittingen afstaan, ze hebben weinig geld. Zo wordt het gevoel van afhankelijkheid versterkt. Als je meer geld hebt, dan krijg je ook meer keuzevrijheid. Dan heb je ook meer mogelijkheden om de vorm van verzorging te kiezen waaraan jij behoefte hebt."

Oudere migranten

Verlaan heeft in het kader van zijn studie sociologie een afstudeerscriptie geschreven over oudere migranten. Dat zijn onder andere de Turkse en Marokkaanse migranten van de eerste generatie, de gastarbeiders die in de jaren zestig naar Nederland werden gehaald om hier bij gebrek aan autochtone arbeiders het vuile werk op te knappen. Hij houdt zich bij Stichting Ouderenwerk ook bezig met het thema oudere migranten en zorg. Ouderenwerk heeft de gemeente verzocht om bij Ouderenwerk een Turkse of Marokkaanse ouderenwerker aan te stellen. In Nederland leven ongeveer 40.000 tot 50.000 oudere migranten. In Leiden zijn ongeveer 400 migranten ouder dan 50 jaar. Ongeveer 25 van hen is ouder dan 65 jaar. Letterlijk niemand van de migranten maakt gebruik van de voorzieningen van Ouderenwerk. Verlaan: "Het is belangrijk om vooruit te lopen op de vergrijzing onder migranten van de eerste generatie. Deze mensen hebben een aantal voor hen specifieke problemen. Ze spreken vaak slecht Nederlands. In verband met taalproblemen kunnen we met oudere migranten moeilijk contact krijgen. In elk geval moeilijker dan met jongere migranten. Ze zijn zich altijd blijven oriënteren op het land van herkomst. Ze zijn niet zo weerbaar, ze moeten leren om zich te emanciperen, ze moeten zich niet terugtrekken op een eilandje. Een instituut als een verzorgingshuis is hen emotioneel-cultureel vreemd. Vanuit hun culturele achtergrond vinden ze dat de familie de ouderen moet opvangen en verzorgen. Dat zijn obstakels die meer aan hun kant liggen. Meer aan onze kant zijn er ook drempels. De hulpverlening is vaak eenheidsworst, hetzelfde pakket verzorging voor iedereen. Wij gaan helaas vaak uit van de gedachte dat alle buitenlanders hetzelfde zijn. We hebben een ingewikkeld en ondoorzichtig systeem van allerlei voorzieningen. De zorgsector is nog veel te weinig ingesteld op oudere migranten. Gelukkig komt de aandacht voor hen op gang. Vanuit Ouderenwerk hebben we contact met migrantenorganisaties, zoals de HTIB en anderen.".

Terug