De Peueraar 39, november 1993

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Ik ben okee, jij bent okee?

Er lopen op aarde nog steeds mensen rond die het hart op de juiste plaats hebben. Zij zijn nog niet versteend en afgestompt. Dat is opvallend, want als de huidige maatschappelijke verhoudingen ergens toe leiden, dan is het wel tot verkilling, tot alleen maar aan jezelf denken. Bot egoïsme en plat individualisme sijpelen overal door. En toch bestaan er mensen die daaraan weerstand kunnen bieden, die anderen helpen, die strijden voor vrijheid en gelijkwaardigheid. Die mensen zijn okee. Die mensen noemen zich okee. Die mensen voelen zich okee. Voor een deel ben ik ook okee, soms, in bepaalde opzichten, zo'n beetje, ongeveer, best wel. Ik geef toe: ik ben een oudere jongere, van het mannelijk geslacht, ik heb een bril die mij het imago van een intellectueeltje geeft, ik heb een blanke huidskleur, ik ben klein en mager en ik bedenk me wel drie keer voordat ik op de vuist ga met een fascist. Maar verder heb ik geen problemen en koester ik een idee van okee over mezelf. Tot dat okee-idee reken ik in elk geval mijn zelfspot. Dat houdt mij overeind.

Ook anderen zijn okee, althans zo gedragen ze zich. Omdat ik zelf slechts gedeeltelijk okee ben, ga ik ervan uit dat andere mensen ook geen 100% okee-keurmerk hebben. Het zijn immers geen engelen of moeder Theresia's (aan haar 100% okee-zijn wordt overigens in bepaalde linkse kringen getwijfeld). Misschien zou de wereld er beter aan toe zijn, als bij iedereen een zogeheten okee-gen ingebracht zou worden. Als iedereen okee is, dan hoeft de wereld niet meer verbeterd te worden, en dan kan ik me ook eens aan mijn hobby's gaan wijden. Maar zo gaat dat niet. De mensen die het okee-idee in zich laten rijpen, willen samen met anderen nog meer okee worden. "Kijk mij eens okee zijn, ik doe of zeg of schrijf dit en dat en nog veel meer en neem nou maar een voorbeeld aan mij, want zo okee als ik zijn er weinigen", roept de een uit. Maar de ander valt het okee-idee van de een bikkelhard aan: "Jij zegt dat je zo okee bent, maar waarom doe je dan dit en dat of waarom zeg je dit of niets of te weinig of belachelijk veel of waarom schrijf je nooit waarom je dit of dat doet of waarom doe je niet wat je zegt?" Zo smelt het okee-idee van de een als sneeuw voor de zon. Er komt een derde bij staan en die zegt tegen de ander: "Jij bent ook niet okee" En het hele gesprek wordt steeds minder okee.

Blijkbaar is het ene okee-idee het andere niet. Men kan en mag van mening verschillen. En dat doen de okee-mensen regelmatig (ook ik, want ook ik behoor (best wel) tot de okee-groep). Alle okee-mensen willen een okee-wereld. De een zegt vol overtuiging: "Die nazi's moet je allemaal in elkaar slaan!" En de ander vraagt argwanend: "En als er weer nieuwe nazi's zijn, wat dan?" De een: "Weer in elkaar slaan!!" De ander: "Het is meer okee om eerst een strategie en een structuur en een discussie te hebben." De een: "Je kan me reet kussen!!!" En het is niet okee als de een en de ander uiteindelijk elkaar gaan slaan, in plaats van de nazi's.

Een ander voorbeeld. Het is zeker okee om tegen verkrachting te zijn. Daarover bestaat geen twijfel. Maar wie of wat bepaalt wanneer wie verkracht is? Wat gebeurt er als een (af en toe) okee-vrouw zegt dat ze door een tot dan toe (best wel een klein beetje) okee-man is verkracht? Wat doen de okee-mensen als de tot dan toe okee-man zichzelf okee blijft vinden? Halen ze het 0% okee-brandmerk te voorschijn? Of vinden ze het (best wel een beetje) okee dat de tot dan toe okee-man zichzelf okee blijft vinden?

De vragen laten zich gemakkelijker stellen dan beantwoorden. Eigenlijk heerst er zoveel onzekerheid en onduidelijkheid over het okee-idee dat het maar beter terzijde geschoven kan worden. De okee-mensen (ik ook, dus) zijn helemaal niet zo okee De tot nu toe okee-mensen bouwen veel te veel een okee-subcultuur op die wel eens net zo min okee zou kunnen zijn als de grote, boze buitenwereld. Toch is er een verschil tussen de okee-subcultuur en de anti-okee-buitenwereld. De okee-mensen in de subcultuur zijn zich er (best wel een heel klein beetje, diep in hun hart, en soms zelfs meer) van bewust dat zij niet zo okee zijn. En dat besef lijkt in de buitenwereld veel minder te bestaan (maar dat betekent niet dat jij en ik automatisch meer okee zijn, zodra jij en ik in de subcultuur stappen; zo werkt statistiek niet). In de buitenwereld lijken procentueel gezien veel meer mensen zich okee te vinden. Als je niet beter zou weten, dan zou je zeggen dat ze echt okee zijn. Maar wij in de subcultuur weten beter: wij zijn heel vaak niet okee, en de rest van de wereld ook niet. En dat besef heeft echt een 100% okee-garantie.

Terug