De Peueraar 41, januari 1994

Auteur: Ellen de Waard en Eric Krebbers


Schiet eens wat vaker op een jager

Op 15 oktober begon in Nederland opnieuw de oorlog tegen 'wilde' dieren. Op die dag werd het jachtseizoen geopend. In tegenstelling tot voorgaande jaren is de opening van het jachtseizoen niet geheel geruisloos verlopen. Natuur- en dierenbeschermingsorganisaties hebben het 'vuur geopend' op de jacht. De behandeling van een omstreden nota van staatssecretaris Gabor van Natuur'beheer' heeft zeker bijgedragen aan dit verzet.

Tot het voorjaar weer aanbreekt zijn de bijna 35 duizend geregistreerde jagers in Nederland vrij om naar eigen inzicht en behoeften 'wild' af te slachten. Op een aantal 'wildsoorten' mag het hele jaar gejaagd worden, behalve op zondagen. In totaal mag er op 34 'wildsoorten' gejaagd worden. Ook dit jaar zullen er weer ruim 2 miljoen dieren worden afgemaakt, waaronder 600.000 eenden, 50.000 ganzen, 170.000 hazen, 236.000 kraaiachtigen, 41.000 verwilderde huiskatten, 8.000 vossen en 7500 reeën. Meer dan 60 dieren per jager dus. Daarnaast zal er een onbekend, maar groot, aantal dieren kreupel worden geschoten en met lood in het lijf verder moeten 'leven'. In onze regio wordt ook flink gejaagd. Met name in de duingebieden, zoals bijvoorbeeld Berkheide, Noordwijkerhout en de Coepelduinen, en particuliere duingebieden. Maar ook in de Horsten bij Voorschoten "is de jacht nog steeds bijna dagelijkse praktijk", volgens Willem de Looy van de Stichting Kritisch Faunabeheer uit Leidschendam: "Soms gaat het om groepen, vaak ook om individuele jagers."

Maatschappelijke discussie niet nodig?

Het lijkt alsof er geen maatschappelijke discussie over de jacht nodig is. 88% van de bevolking staat sowieso afwijzend ten opzichte van de 'plezierjacht.' Vrijwel alle jacht in Nederland is 'plezierjacht'. Vooral de jacht in natuurgebieden en op trekvogels wekt weerstand op. Meer dan 95% van de Nederlanders zegt hierop tegen te zijn. De jagerswereld lijkt dan ook definitief in de verdediging te zijn gedrukt. Er wordt door de jachtlobby eindeloos geprobeerd hun bloedbaden goed te praten. Journalisten van kranten zoals Trouw, Volkskrant en Leidsch Dagblad lieten zich verleiden een dagje mee op jacht te gaan. Aan het einde van de dag blijken de jagers slechts een of twee dieren geschoten te hebben. De jagers doen goed hun best om de journalisten om de tuin te leiden. Zo zouden jagers dieren- en natuurbeschermers zijn die puur omwille van het ecologische evenwicht dieren ombrengen. De zogenaamde plezierjacht waar de publieke opinie zich met name tegen richt, zou niet meer voorkomen. Maar getuige de volgende citaten gaat het bij de jacht wel degelijk om het plezier en de status. "De enkele houtsnip die ik schoot, meestal een per jaar, viel in oktober. Ook de watersnip leverde me soms een mooie middag op (...) Het zijn moeilijke maar prachtige schoten". Een andere jager tobt erover dat zijn kinderen geen belangstelling hebben voor de jacht, en dat terwijl hij zo'n prachtig geweer heeft. "Vroeger ging ze nog wel mee. Nu heb ik dus geen opvolger. Aan wie moet ik dat ding straks nou kwijt?". Een andere jager laat zich op de volgende manier uit over hazen. "Daar moet nog de vorst overheen, net als met boerenkool. Dan zijn die beesten lekker dik in de wol". (Volkskrant 1 november 1993).

Goed werk?

In "De Nederlandse Jager", het lijfblad van de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (beschermheer prins Bernhard, die tot voor kort zelf veel jaagde in de Horsten) wordt in vrijwel ieder artikel gewezen op de betrokkenheid van de jager met 'zijn' natuur en het 'goede werk' dat de jager verricht voor de dieren in die natuur. Het blad zegt dat "jagers de troep van dagjesmensen opruimen". Zelf schieten ze daarentegen jaarlijks 224 ton lood de natuur in (ter vergelijking de uitlaatgassen van auto's: 700 ton). Andere weldaden zijn: het voederen van dieren in de winter en het mengen van medicijnen in hun voedsel tegen parasitaire ziekten. Beiden opdat ze niet sterven voordat men ze kan schieten. Bij Kritisch Faunabeheer spreekt men dan ook wel gekscherend over intensieve veeteelt als men het over de jacht heeft. De laatste resterende niet-opgesloten "wilde" dieren zijn dus, net als hun collega's in de bio-industrie, met huid en haar aan de mens overgeleverd.

In de Volkskrant schrijft een jager op 2 november dat jagers "jaarlijks honderden reewild- en konijnenstrikken opruimen," en daarmee veel dierenleed voorkomen. Jagers plaatsen in werkelijkheid juist zelf die klemmen, voornamelijk om hun concurrenten uit te roeien. Vossen en andere roofdieren zijn hiervan met name het slachtoffer. Vossen 'pikken' namelijk konijnen van de jagers. Regelmatig worden er in de jachtgebieden lijken van vossen aangetroffen die op weerzinwekkende wijze om het leven zijn gebracht. In gebieden waar fazanten worden uitgezet (jaarlijks 100.000, voor schietplezier) worden soms op grote schaal beschermde roofvogels vergiftigd. Jagers in Wassenaar klaagden er laatst over in het Leidsch Dagblad dat, nu hun jaaggebied tot beschermd natuurgebied is uitgeroepen en ze er niet meer mogen jagen, het aantal vossen toe-, en het aantal konijnen afneemt.

Al de genoemde activiteiten worden ondernomen om de aantallen van te bejagen dieren te vergroten. Dat heeft onder andere tot gevolg dat veel van deze dieren moeten uitwijken naar landbouwgebieden om nog eten te vinden. Jagers schermen er dan ook mee dat ze de landbouwgewassen veilig stellen door dieren te "strekken", zoals ze dat zelf noemen. De schade die dieren aanrichten in de landbouw is echter onaanzienlijk: minder dan een tiende procent van de opbrengst. Men zou bezig zijn het natuurlijk evenwicht te herstellen. In werkelijkheid verstoort men door al deze praktijken juist het evenwicht. Als men echter ecologische systemen met rust laat zijn die over het algemeen goed in staat hun eigen evenwicht te handhaven. Vrijwel alle jagers zijn dus eigenlijk plezierjagers, alle mooie praatjes over fauna- en wildbeheer ten spijt.

De politiek en de wet

Staatssecretaris Gabor, die ook op andere beleidsterreinen als weinig diervriendelijk bekend staat, heeft slechts de jacht op een tiental, onschadelijke, trekvogelsoorten verboden. Dit gebeurde onder druk van de publieke opinie, want in eerste instantie wilde hij dit slechts voor twee soorten. Bij de behandeling van de nota deden de partijen hun best om zo diervriendelijk doch wel zo vaag mogelijk over te komen. Met de verkiezingen in zicht probeerde de PvdA zich in het debat op te werpen als dierenbeschermer door de jacht in natuurgebieden af te wijzen. Daarbuiten mag men blijkbaar wel alles neerknallen. Het CDA probeerde de boeren en jagers onder haar kiezers tevreden te stellen. De meeste jachtliefhebbers lijken zich sowieso bij het CDA op te houden. CDA-leden worden in jagerskringen regelmatig geprezen voor hun pro-jachtverdiensten. In de kamercommissie voor Landbouw en Natuurbeheer zitten een aantal CDA-ers die zelf in hun vrije tijd er lustig op los schieten.

Gabor legt de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de jacht in natuurgebieden bij 500 zogenaamde Wild Beheers Eenheden (WBE). Deze WBE's zouden daarbij moeten samenwerken met natuur- en dierenbeschermingsorganisaties. Het probleem is echter dat deze WBE's sterk gelieerd zijn aan de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging (KNJV) en bemand (jagen is bij uitstek een mannenbezigheid) worden door jagers. Samenwerking lijkt van te voren al gedoemd tot mislukken. De uiteindelijke behandeling van het wetsvoorstel dat uit de nota-Gabor moet voortkomen komt pas ver na de verkiezingen aan de orde.

Alleen papieren acties?

Met zoveel weerzin binnen de publieke opinie en zoveel onwil bij de gevestigde politiek kan stevige actie tegen de jacht niet uitblijven, zou je denken. Niets is minder waar. De Vogelbescherming maakt zich slechts op papier druk over de jacht op trekvogels. De Stichting Natuurmonumenten heeft geen problemen met de jacht buiten (haar eigen) natuurgebieden om. De DierenBescherming heeft nooit eerder veel tegen de jacht ondernomen, maar is een opmerkelijke kampagne begonnen waarin mensen opgeroepen worden door te geven waar en wanneer er gejaagd wordt. Een cameraploeg van de inspektiedienst probeert dan vervolgens opnames te maken. Degene die de aanmelding doet waarvan de beste opnames gemaakt kunnen worden verdient 10.000 gulden! De DierenBescherming probeert op deze manier mensen wakker te schudden. De DierenBescherming is inmiddels overstelpt met positieve reacties. Veel mensen willen die beloning niet eens.

Stichting Kritisch Faunabeheer houdt zich sinds de jaren '70 specifiek bezig met de strijd tegen plezierjacht. In 1984 en 1987 haalde de stichting de pers toen bij verstoringen van de ganzejacht meppartijen ontstonden tussen jagers, actievoerders en journalisten. De KNJV spande een kort geding aan om soortgelijke acties te verbieden. Tijdens de behandeling ervan pleegden 25 'niet aan een organisatie verbonden' actievoerders een overval op het hoofdkwartier van de KNJV. Hierbij vielen opnieuw klappen en werd de administratie meegenomen. Op dit moment laat de Stichting zich niet meer zo van haar actiekant zien. Ze beperkt zich tot het uitbrengen van brochures en een kwartaalblad.

De lobby die vanuit boeren, jagers en het Ministerie van Landbouw is ontstaan is niet massaal qua aanhang maar wel enorm machtig. Er zijn enorme economische belangen in het spel. Veel mensen verdienen aan het (laten) afschieten van dieren. Een groot deel van de particuliere wapenhandel in West-Europa is gebaseerd op de verkoop van jachtgeweren en andere attributen. Ook de exploitatie van oefenschietterreinen brengt veel geld in het laatje. Daarnaast verhuren veel boeren hun grond aan plezierjagers. Deze zogenaamde jachtpacht is zes jaar geldig. Als men jachtpacht betaalt staat alle grond van minstens 40 hectare buiten de bebouwde kom en niet behorend tot een natuurgebied in principe ter beschikking aan jagers. Ze kunnen naar hartelust en eigen inzicht alles afknallen wat voor hun loop komt.

Dat er niet veel meer acties tegen de jacht gevoerd worden heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat de ruim 30.000 jagers in Nederland gewapend zijn en een aanzienlijk deel schuwt geweld, ook tegen mensen, niet! Intimidatie maakt een niet onaanzienlijk deel uit van de pro-jachtlobby.

Er zijn wel radicalere anti-jachtacties geweest zoals die van het Dieren Bevrijdings Front tegen tentoonstellingen van jachttrofeeën en de Bond van Autonome Dierenvrienden heeft ook acties tegen de jacht aangekondigd. Maar van massaal verzet tegen de jacht, zoals bijvoorbeeld door de Hunt Saboteurs Association in Engeland, is vooralsnog geen sprake. Dat valt te betreuren gezien het feit dat de saboteeracties daar succes hebben afgeworpen. In een aantal gemeenten rond Londen is de jacht op hun grondgebied verboden verklaard. Wel moet gezegd worden dat de jacht in Engeland een wat ander karakter heeft. Bovendien is het daar ook duidelijk een elite-sport, hetgeen in Nederland minder het geval is. Het wachten is op een Nederlandse versie van de jachtverstoring.

Dit artikel is een bewerking van het gelijknamige stuk in het blad NN, nr. 147.

Terug