De Peueraar 41, januari 1994

Auteur: Eric Krebbers en David Trouw


Linkse politiek en uitkeringen

De in de jaren tachtig ingezette verharding van het sociale beleid lijkt de komende jaren, met of zonder de PvdA in de regering, vrolijk te worden voortgezet. Iedereen met een (gedeeltelijke) uitkering weet mee te praten over de toenemende druk van Sociale Dienst en arbeidsbureau om aan het (betaalde) werk te gaan, of wat daar voor door gaat. Maar wat zijn de gevolgen voor linkse groepen van dit harder wordende beleid? De meeste mensen in radicaal-linkse groepen zijn (gedeeltelijk) afhankelijk van een uitkering. Wat kunnen deze groepen doen tegen de nadelige gevolgen van het sociale beleid?

In een tijd van groeiende structurele werkloosheid en een afname van de hoeveelheid banen, wordt de druk op uitkeringsgerechtigden om op de een of andere manier 'aan de slag te gaan' steeds groter. Terwijl de ene ontslaggolf na de andere reorganisatie wordt aangekondigd, beweert de overheid iedereen aan het werk te willen krijgen.

De in het kader van de 'sociale vernieuwing' ingevoerde werkverschaffingsprojecten als banenpool en JWG (JeugdWerkGarantiewet) moeten er volgens de overheid uiteindelijk toe leiden dat jongeren niet meer 'gewoon' werkloos zijn, maar op overheidskosten 'maatschappelijk nuttig' werk doen bij gemeente-instellingen. Verder is het natuurlijk de bedoeling jongeren in het gareel te houden, te disciplineren zoals dat heet. 'Leren vroeg hun nest uit te komen', zei een politicus eens. De JWG, in Leiden uitgevoerd door de stichting Weerwerk, moet in 1997 gelden voor alle jongeren tot 27 jaar. Daarna volgt de banenpool.

Degenen die er dan nog in slagen full-time werkloos te zijn, zullen steeds meer onder druk gezet worden. Zo leidt het plan Wallage ertoe dat uitkeringsgerechtigden makkelijker gekort kunnen worden als ze zich niet tot het uiterste uitsloven aantrekkelijk te blijven voor de arbeidsmarkt. Maar ook deze werklozen zullen het moeilijker krijgen. Hoewel er nog geen concrete plannen op tafel liggen, gonst het in Den Haag van de ideeën om het minimumloon en de daaraan gekoppelde bijstand fors te verlagen. Dat is immers goed voor de economie, zo zegt men. Kortom, voor uitkeringsgerechtigden breken er moeilijke tijden aan.

Linkse groepen

Ook linkse groepen, die toch al niet kunnen genieten van een enorme populariteit, zullen het daarom moeilijker krijgen. Het is immers bekend dat de meeste linkse groepen draaien op mensen die geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van een uitkering. Een strenger wordend sociaal beleid heeft dan op verschillende manieren nadelige gevolgen. Het zal voor de mensen die al dan niet full-time actief zijn in linkse groepen steeds moeilijker worden hun uitkering te behouden. De tolerantie van de overheid voor werklozen die hun tijd 'verdoen' met vrijwilligerswerk is duidelijk aan het afnemen. Er wordt gewoonweg gesuggereerd dat er niets bestaat naast loonslavernij. Zo staat er in de JWG folder die jongeren meekrijgen letterlijk: "Wie laat er nou na zes maanden 'thuis zitten' een baan schieten?" en "Van thuiszitten word je een beetje..." met daaronder een plaatje van een jongen die dom uit zijn ogen kijkt.

Sommige linkse groepen in Nederland kampen nu al met het probleem dat medewerkers gedwongen worden de arbeidsmarkt op te gaan, onder dreiging van korting op de uitkering. In een situatie waarin jongeren onder grote druk staan om betaald werk te aanvaarden (of JWG, of een cursus, enzovoorts) zal het ook steeds moeilijker worden nieuwe mensen aan te trekken die serieus aan een links initiatief kunnen meewerken. Jongeren zullen hier eenvoudigweg veel minder tijd voor hebben. Aan de andere kant is ook een tegengestelde reactie voorstelbaar: als jongeren meer onder druk gezet worden door instanties zullen ze wellicht juist eerder ertoe overgaan actief te worden in een tegenbeweging... Over het geheel genomen lijken de effecten van een harder sociaal beleid op linkse groepen echter vooral negatief.

Wat doe je ertegen?

Welke strategie zouden linkse groepen nu kunnen voeren om de negatieve gevolgen van het hardere sociale beleid te omzeilen, of in ieder geval te kunnen verkleinen? Daarover wordt ook door Leidse radicaal-linkse groepen flink gepraat. Verschillende reacties lijken mogelijk. Linkse groepen zouden gebruik kunnen maken van JWG, banenpool en WerkErvaringsPlaatsen (WEP) door deze plaatsen te creëren in de eigen organisatie. Er zijn constructies denkbaar, en hier en daar in het land gebeurt het al, waarbij iemand als banenpooler in een organisatie werkt zonder dat dit financiële barrières oplevert. In Leiden kost een banenpoolplek een organisatie 3500 gulden per jaar. Het loon van een banenpooler is voldoende om dat bedrag aan de organisatie terug te kunnen betalen en toch zoveel over te houden als toen hij of zij nog een uitkering genoot.

Een voorwaarde voor linkse groepen is natuurlijk de mogelijk zelf de banenpoolers te kiezen. Liefst iemand die al deel uitmaakte van de groep. Verder is een banenpoolplek gebonden aan allerlei eisen en er zal dus enige moeite gedaan moeten worden om de stichting Weerwerk te overtuigen van de mogelijkheid van zo'n plek in een linkse organisatie. Over het algemeen is de banenpool bedoeld voor mensen die laag opgeleid zijn en al meer dan drie jaar werkloos. Je moet hierbij denken aan functies als gastheer of -vrouw. In andere steden is het echter al gelukt hoger opgeleiden geplaatst te krijgen op meer complexe funkties. In Wageningen zit bijvoorbeeld een banenpooler in het Biotechnologie-archief. Ook mag de banenpooler geen concurrentie vormen voor arbeidsplaatsen in de marktsector, zoals dat heet, maar ook dat criterium wordt niet zo streng gehandhaafd. Het is her en der in het land zelfs al gelukt om alternatieve en linkse boekhandels te laten draaien op banenpoolers.

In Leiden zijn de 150 banenpoolplekken al een tijdje geleden ingevuld en er is niet veel doorstroming. Het lijkt er echter op dat er in 1994 weer nieuwe plekken bijkomen. Bovendien loopt de PvdA rond met plannen om de doorstroming in de banenpool te vergroten. Banenpoolers moeten dan na drie jaar toch weer op zoek naar ander werk. Werkervaringsplekken zijn een stuk moeilijker te creëren en kunnen sowieso maar gelden voor een jaar. Het JWG plaatst jongeren maar voor een jaar en de inkomsten van jongeren zijn vrijwel nihil. De banenpool is dan een veel beter alternatief.

Een groot nadeel bij dit soort 'oplossingen' van het inkomensprobleem is dat er binnen de organisatie een of meer personen komen te werken die er hoogstwaarschijnlijk vaker zijn en daarmee een bepaalde machtspositie zouden kunnen krijgen. Er vaker zijn (38 uur per week) betekent immers meer informatie hebben en dat kan tot scheve verhoudingen leiden. Ook kan de banenpooler vanuit zijn of haar andere financiële positie andere belangen krijgen. Voorbeeldje: als de andere mensen het politiek meer zinvol zouden vinden de organisatie op te heffen om een andere manier van politiek bedrijven te gaan proberen, dan zal de banenpooler zijn of haar baantje en 'zekerheid' kwijt dreigen te raken. Om dezelfde redenen kan het voorkomen dat de betaalde kracht de andere zou gaan manen de overheid niet teveel te tarten. Dit soort dingen zijn in het verleden in andere organisaties al veel voorgekomen.

Steunfonds oprichten

Een andere strategie is het om binnen een linkse groep een steunfonds op te richten, waarop mensen een beroep kunnen doen als ze door de Sociale Dienst gekort worden. De mensen van De Invalshoek hebben dat een jaar of wat geleden al eens geprobeerd. Ze wilden voorbereid zijn als het zover kwam dat mensen uit hun midden gedwongen zouden gaan worden ander werk te doen, waardoor het infocentrum op de tocht zou kunnen komen te staan. Ze zijn van mening dat hun werk belangrijk is, en beschouwen hun uitkering als iets waarop ze als mens recht hebben. Als een soort (te laag) basisinkomen. Ze lijden niet aan het bekende arbeidsethos, dat mensen voorschrijft dat je pas okee bent als je betaald werkt. Als je bijdraagt aan het Bruto Nationaal Product, en geld krijgt van de mensen met het geld, als een stempel van hun goedkeuring. Dat stempel zal een radicaal-links initiatief natuurlijk nooit krijgen, juist omdat die tracht de poten onder de stoel weg te zagen van de rijken en de machtigen.

Ze bedachten een tweevoudige strategie om hun (te laag betaalde) initiatief De Invalshoek overeind te houden. Enerzijds wilden ze collectief in actie komen als iemand uit hun midden financieel bedreigd zou worden. Anderzijds wilden ze elkaar met tips voor bij de Sociale Dienst steunen en financieel meer de verantwoordelijkheid voor elkaar gaan nemen. Hoe zagen ze dat voor zich en wat is daarvan terecht gekomen?

Het collectief voor iemand opkomen bij de Sociale Dienst leek een mooi idee, maar was in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. Als er zich een geval voordeed, wisten ze nooit zeker of het goede moment al was aangebroken, of dat het nog mogelijk was door wat liegen en manipuleren de uitkering te redden of de dreigende korting te omzeilen. Verder zou zo'n actie (een bezetting bijvoorbeeld) wellicht niet veel opleveren omdat je met zo'n kleine groep niet veel druk kunt uitoefenen.

Smoezenbank

Daarnaast hadden ze het plan opgevat om een soort smoezenbank op te richten met tips om de Sociale Dienst een rad voor ogen te draaien. Met bijvoorbeeld een flink pakket nep-sollicitatiebrieven die je kan kopiëren, met informatie over maatschappelijk werkers, enzovoorts. Deze smoezenbank is nooit van de grond gekomen, onder andere omdat diegenen die hem bij zouden houden al vrij snel afhaakten en de rest andere dingen kennelijk belangrijker vond. Het steunfonds dat bij de smoezenbank hoorde kwam wel van de grond. Ze hadden het plan opgevat om op elke Invalshoekvergadering even een puntje 'financiële positie' op de agenda te zetten als iemands uitkeringsperikelen dat noodzakelijk zouden maken. Ze wilden, in tegenstelling tot wat iedereen geleerd wordt in dit kapitalistische systeem, inkomensproblemen niet als individueel meer beleven. Ze wilden zich niet meer tegen elkaar laten uitspelen. Ze wilden zich niet alleen zorgen maken als hun persoonlijke positie bedreigd zou worden. Trouwens, een poging tot een collectief zoals De Invalshoek kan niet draaien als de een na de ander afvalt. Dan is er geen gezamenlijkheid op langere termijn mogelijk. Er zijn over dit punt heel wat discussies gevoerd. Een aantal mensen voelde er uiteindelijk niets voor om zo'n gezamenlijkheid vast te leggen in afspraken, en om te sparen.

Er is uiteindelijk een fonds opgericht waarin de meeste mensen van De Invalshoek 25 gulden per maand zouden inleggen. Invalshoekers met financiële problemen mochten daaruit maximaal 600 gulden per maand nemen. Daarvan zou iedereen in ieder geval zijn of haar vaste lasten kunnen betalen. In de praktijk vond een ieder die in de problemen kwam het toch niet erg genoeg om uit het potje te gaan putten. Het idee leefde: ik red het zelf wel. Ze hebben het individualisme in zichzelf uiteindelijk niet in voldoende mate kunnen overwinnen. Mensen moesten 'gedwongen worden' te nemen. Daarbij speelde natuurlijk ook mee dat een aantal van hen in woongroepen leefden en daar ook afspraken hadden over het gezamenlijk het hoofd bieden aan de financiële ellende. Geven leverde daarentegen geen problemen op.

In de loop der tijd vielen er nogal wat Invalshoekers af en het potje is nu niet levensvatbaar meer. Het wordt heel af en toe nog ingeschakeld als iemand zijn of haar contributie niet kan betalen, maar het wordt niet meer aangevuld. Men kan sowieso niet met een klein aantal uitkeringsgerechtigden één persoon onderhouden. Vooral niet op een langdurige basis, als de uitkeringen ook nog eens omlaag gaan. Daarin lag meteen ook het uiteindelijke falen van het initiatief besloten. Als de uitkeringen steeds verder omlaag gaan is er op den duur niet veel meer te delen. Het idee van collectief financieel bezig zijn is okee, maar dan moet het wel uitgaan van mensen die (1) op zich het hoofd boven water kunnen houden, (2) die collectief een vuist kunnen maken en inkomen af kunnen dwingen, en dat kan alleen maar als er (3) voldoende mensen meedoen. Dan zou je eigenlijk aan iedereen die niet veel geld en macht heeft moeten denken. Een linkse tegenmacht dus.

Structuren veranderen

Om het probleem te omzeilen dat de tijd van jongeren om actief te zijn in linkse groepen beperkter wordt, zou het voor sommige groepen voordelig kunnen zijn de organisatiestructuur te veranderen, zodat ook mensen die weinig tijd hebben volwaardig kunnen meedraaien in de groep. Als mensen gedwongen worden een (gedeeltelijke) baan te accepteren, zou je je organisatie wat betreft vergaderingen en werkverdeling hierop kunnen afstemmen. Het is nu natuurlijk al zo dat steeds meer mensen politiek werk doen naast een (deeltijd)baan. Wat dat betreft is West-Europa natuurlijk in de afgelopen tientallen jaren een enorme uitzondering geweest: overal ter wereld strijdt men naast en tijdens de loonarbeid. Naar verhouding hebben we het hier gewoon erg makkelijk gehad. Het gaat er nu om meer voorbereid te zijn op deze veranderingen. En wellicht dat ons verplicht deelnemen aan de loonslavernij ons wel dichter bij ons doel brengt: het winnen van de harten van de mensen die niet direct radicaal-links te noemen zijn en waarvan we nu toch vaak behoorlijk geïsoleerd zijn.

Politieke strijd

Verder blijft het natuurlijk noodzakelijk te trachten bij de plaatselijke en landelijke overheid alternatieven af te dwingen. We zouden het waanidee van de volledige werkgelegenheid moeten bestrijden, de eenzijdige fixatie op loonarbeid ter discussie moeten stellen en moeten pleiten voor een erkenning van de onbetaalde en vrijwillige arbeid. Verder zouden we een betere en eerlijkere verdeling van inkomen en werk moeten eisen, bijvoorbeeld in de vorm van een basisinkomen waarvan mensen kunnen leven. En dus niet die paar honderd guldens waarmee bijvoorbeeld de VVD pleiters voor een basisinkomen wil afschepen. Werklozen vormen een vrijwel ongeorganiseerde groep die ondanks toenemende uitknijping en schoffering door Den Haag niet of nauwelijks van zich laat horen. In die situatie heeft de rechtse agenda alle kans van slagen. Alleen al om het gevoel van machteloosheid te doorbreken is een betere organisatie, en een grotere solidariteit tussen uitkeringsgerechtigden hard nodig. Het is daarom goed te vernemen dat enkele mensen in Leiden bezig zijn met het opstarten van een RWW-vereniging, die zich onder andere gaat bezig houden met het verstrekken van nuttige informatie, het behartigen van de belangen van RWW-ers, en het organiseren van acties. Deze groep in oprichting is in De Invalshoek te bereiken.

(Dit artikel is gebaseerd op een discussie-avond in De Invalshoek op 17 november 1993, waarbij mensen aanwezig waren van onder andere boekhandel Manifest, maandblad De Peueraar, Kraak Spreek Uur Leiden, videogroep De Andere Kijk, vrouwengroep Loeder, politiek infocentrum De Invalshoek, voedselcoöperatie De Lachende Lazuli, jongerenorganisatie Rebel en van de nieuw op te richten RWW-groep.)

Terug