De Peueraar 41, januari 1994

Auteur: Petra Schultz en Jeroen van Schie


Leidse noodopvang asielzoekers

Op verzoek van het ministerie van WVC stelde de gemeente Leiden het voormalige MEAO-gebouw aan de Flevoweg beschikbaar om er een tijdelijke noodopvang voor asielzoekers te vestigen; een zogenaamd pré-OC. In no-time veranderde dit schoolgebouw in een plek waar 250 mensen tegelijkertijd gedurende enkele dagen of weken zullen moeten verblijven in afwachting van een plek in een 'echt' opvangcentrum (OC).

Het centrum

Het gaat om mensen die net in Nederland zijn aangekomen. Hun asielaanvraag wordt pas in behandeling genomen als ze vanuit het pré-OC zijn doorgestroomd naar een OC. De organisatie, plaatsing en inrichting van het centrum is in handen van de stichting Centrale Opvang Asielzoekers (COA), de organisatie die ook landelijk de opvang van asielzoekers regelt.

De enige, te waarderen, eis die GroenLinks wethouder Jan Laurier in de onderhandelingen met WVC over het asielzoekerscentrum heeft gesteld was dat Leiden geen gesloten inrichting wilde. De bewoners van het centrum kunnen vrij in en uit lopen. De enige voorwaarde is dat zij zich eens in de vierentwintig uur melden.

Het centrum wordt door de net aangestelde directeur H. Smitstra, die voorheen adjunct-directeur was van een asielzoekerscentrum in Putten, "uiterst sober" genoemd en is eigenlijk nog steeds niet af. "Behalve een bed, voedsel en vier tv's is er niets". Per klaslokaal staan er acht stapelbedden waar dus zestien mensen moeten verblijven. Er zijn twaalf douches voor 250 mensen en er is nauwelijks ruimte om een scheiding te maken tussen een vrouwen- en een mannenafdeling. De staf die het centrum moet runnen, bestaat uit 27 mensen (waarvan een aantal met een 'politie-achtergrond'): groepsleiders, welzijnswerkers, artsen en verpleegkundigen, administratieve krachten en magazijn-medewerkers, en een bij een bewakingsbedrijf ingehuurde portier. Deze laatste vraagt, voor de veiligheid van de asielzoekers, aan bezoekers van het centrum om een legitimatie.

In overleg tussen de directie van het centrum, de gemeente en het welzijnswerk worden pogingen ondernomen de asielzoekers enige recreatie aan te kunnen bieden. Dat lukt uiteindelijk in het noodlijdende Buurthuis Merenzoom dat dienst gaat doen als recreatie- en ontmoetingsplek, en daarmee aan sluiting ontkomt: "Er staat een enthousiaste groep vrijwilligers klaar", aldus Smitstra.

De media

Het Leidsch Dagblad trok de wijk in op zoek naar de 'stemming' onder de buurtbewonersters van de Flevoweg waar het centrum gevestigd is, en kwam vervolgens met de nodige negatieve reacties op de proppen en een enkele positieve. In een redactioneel commentaar schrijft het Leidsch Dagblad dat wethouder Jan Laurier teveel achter z'n bureau blijft zitten in plaats van steun te vragen in de buurt: "Z'n houding versterkt het gevoel van machteloosheid bij de burger. En daarmee werkt hij mee aan een zekere escalatie van het vluchtelingenprobleem".

Wethouder Laurier ontkent dit echter en stelt dat de buurt een brief heeft gehad waarin het centrum werd aangekondigd en dat er speciaal twee telefoonlijnen zijn waar mensen hun reactie kunnen geven of om informatie kunnen vragen. Eén contactpersoon voor bedrijven en één voor buurtbewoners. Er zijn, aldus Laurier, maar vijf reacties gekomen waarvan niet één echt negatief. Wel hebben zich twee vrijwilligers gemeld voor het centrum.

Het centrum is nog geen tien dagen open of de Leidse Vreemdelingenpolitie, bij monde van J. Langeveld, ziet kans de asielzoekers in het centrum te criminaliseren. Er zou "een aantal asielzoekers ten onrechte in het centrum zitten". Ze zouden "elders ook al asiel hebben aangevraagd". Directeur H. Smitstra laat weten dit "zeker te willen uitzoeken". Stichting COA, de verantwoordelijke voor de doorverwijzing van de asielzoekers naar het centrum, komt echter met een voor de hand liggende verklaring. Asielzoekers die aankomen op Schiphol worden gerangschikt in kansrijken en kansarmen. De enkelen die het stempeltje 'kansrijk' krijgen opgedrukt krijgen alvast een document en worden geregistreerd. Dat betekent echter niet dat zij niet in de noodopvang horen. Langeveld is weer naar z'n hok teruggewezen, maar pas op voor gebeten honden!

Haast nog verontrustender vinden we dat er continu één vraag buiten schot blijft. Het lijkt tot een vanzelfsprekendheid te zijn verworden: "noodopvang". Hoezo is er eigenlijk in godsnaam noodopvang nodig in een land als Nederland dat met al zijn welvaart en middelen toch in hemelsnaam wel in staat moet zijn die paar duizend vluchtelingen die Nederland nog bereiken, een goed onderdak te bieden?

Vol?

Sinds afgelopen zomer is de discussie over het vol zijn van Nederland weer eens in alle hevigheid opgelaaid. Al moet je niet de indruk krijgen dat Nederland sinds juli 'vol' is. In september 1990 (!) was al te lezen dat d'Ancona het zat was, die almaar uitdijende problemen bij de opvang van asielzoekers. De COA stelde juli dit jaar een opnamestop in "om de politiek tot daden te dwingen". De voorzitter van de directieraad van de COA zei niet te hebben verwacht dat de negatieve gevoelens jegens asielzoekers de overhand zouden krijgen, en dat zelfs hardop gediscussieerd zou worden over de vraag of Nederland 'vol' is. Vluchtelingenwerk gaf de gemeenten de schuld van de problemen, omdat zij te weinig woningen aan asielzoekers ter beschikking stellen. Asielzoekers die een status hebben gekregen blijven hierdoor in opvangcentra zitten. Daar is vervolgens geen plek meer voor nieuwe asielzoekers. Volgens Vluchtelingenwerk was de opnamestop bedoeld om de gemeenten onder druk te zetten. Gemeenten die vinden dat ze heel wat doen, geven andere gemeenten de schuld. Zo vond Leiden in juli dat ze niet meer asielzoekers hoefde op te vangen omdat ze al zoveel doet. Laat eerst de andere gemeenten het wettelijk minimum aan asielzoekers maar halen. Gemeenten die dit minimum niet halen geven hun burgers de schuld, zij zouden het niet pikken dat "hun" woningen aan asielzoekers worden gegeven. De meeste gemeenten geven het rijk de schuld, ze vinden dat ze van het rijk de middelen zouden moeten krijgen om asielzoekers te huisvesten. De La Mar in juli, toen hij nog wethouder Sociale Zaken en Milieu was: "Het rijk had al een half jaar geleden kunnen voorzien dat de opvang van vluchtelingen zou stagneren. Het rijk heeft zich laks gedragen." Hij pleit voor harde maatregelen om gemeenten te dwingen huizen beschikbaar te stellen: "Wie geen woningen weet te regelen krijgt ook geen geld voor nieuwbouw meer." De gemeenten samen, in de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, geven niemand de schuld. Ze zeggen dat de oorzaak van het huizentekort het gebrek aan bouwrijpe grond is.

Veel politici geven de asielzoekers de schuld, ze zouden hier niet met zoveel moeten komen, maar in "hun" regio moeten blijven. Ook verwijzen de landelijke politici naar "de groeiende vreemdelingenhaat onder de bevolking", als reden om asielzoekers te weren. Dat geeft al aan waar de oplossing wordt gezocht: een nieuwe Vreemdelingenwet. Volgens Hirsch Ballin zijn we dan van het probleem af. Al lijkt hij niet zeker van zijn zaak: "Ze vinden altijd wel een manier om binnen te komen." Zoals de burgemeester van Lelystad al zei; "geen vreemdelingen: geen vreemdelingenhaat".

Kortom: iedereen weet wel iemand anders om de schuld te geven van "het vluchtelingenprobleem". Niemand heeft het erover dat het structurele gebrek aan betaalbare woningen, en de jarenlange afbraak van de sociale woningbouw, wel eens de oorzaak van de huidige problemen rond vluchtelingen en hun huisvesting zouden kunnen zijn. De afbraak van de sociale woningbouw is een politieke keuze, verdedigd met verwijzingen naar de vrije markt. En dat dát beleid dus veranderd moet worden. Als er genoeg betaalbare woningen zouden zijn, zouden mensen niet zo gevoelig zijn voor praatjesmakers met theorieën als 'Nederland is vol'. Trouwens, wat is vol? Nederland staat vol met bijna 3 miljoen vierkante meter leegstaande kantoren, kerken, bungalowparken, kazernes... Plaats zat dus om die vluchtelingen een onderkomen te verschaffen.

Terug