De Peueraar 41, januari 1994

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Schouwspel

Op eerbiedige afstand
neemt de toeschouwer de wereld waar.
De strijd op leven en dood,
de honger, de vernietiging, de aardse hel,
het trekt aan hem voorbij.
En hij staat erbij en kijkt ernaar.
Hij is met velen,
zo velen die maar wat bestaan en vergaan,
die hun leven vergooien
om toeschouwer te mogen zijn.
Alsof het een lopende band in een fabriek betreft
ondergaan ze de dag, de maand, het jaar.
Ze merken wel wat het wordt, wat ervan komt.
De toeschouwer heeft een mening langs de zijlijn.
Met de handen in de zakken
klaagt hij over baas en buren.
En natuurlijk over het weer en het voetbal.
Hij juicht tevergeefs,
want ook nu weer
valt het aangekondigde spektakel zwaar tegen.
Zonder het te beseffen
heeft hij zich op een dood spoor laten zetten.
Hij heeft begrepen dat hij rustig kan gaan slapen.
En dat doet hij dan ook.
Deel te nemen aan geluk, ellende, verzet,
dat heeft hij afgeleerd.
Hij zegt: "Het zal m'n tijd wel duren."
De toeschouwer slentert
langs de hoge blinde muur van het bestaan
en staat eeuwig buitenspel.

Elke avond braakt het breedbekbeeldscherm
z'n dagelijkse portie kwijl uit over de kijkster.
De kijkster verkondigt een standpunt:
het smalle wereldbeeld van de breedbek.
Zij zit en zakt onderuit en zapt.
In geuren snuift ze het nieuws op
over de stinkende lijken en de verschroeide aarde,
en in kleuren verschijnen de dubbele tong
en de tandpastalach van de namaaksmaak.
De omroep komt elk seizoen naar haar toe.
De quiz en de film
en de dame van de reclame
en de heer van het weer
zullen ook deze keer
door de strot van het tv-vee worden geperst.
De breedbek legt beslag op de kijkster
en verklaart haar tot kolonie.
De kijkster is een gehersenspoeld stuk afzetmarkt.

De toeschouwer en de kijkster wachten af
en zien wel wat er gebeurt.
Hun toekomst behoort anderen toe.
Hun armen hangen lusteloos langs hun lichamen.
Lichamen die zitten vastgeketend
aan een luie stoel in een kerker
op de zesde verdieping van een blok beton,
lichamen die stil staan te verdwijnen
in een eindeloze mist.

Terug