De Peueraar 43, maart 1994

Auteur: Gerrit de Wit en Harry Westerink


Veiligheid?

De burger voelt zich steeds onveiliger. De criminaliteit neemt toe. Althans, dat zegt men, dat staat in de kranten. Wat moeten we geloven van dergelijke verhalen? Is het Telegraaf-sensatie? Heeft het te maken niet de verrechtsing in de samenleving? En wat is de invloed van de huidige economische crisis en de tendens van individualisering? Eerst gaan we in op het huidige maatschappelijke klimaat rond veiligheid en criminaliteit. Daarna duiken we in de Leidse politiek.

Gedurende de weken voorafgaand aan de verkiezing van de Leidse gemeenteraad op 2 maart is gebleken dat de thema's onveiligheid en criminaliteit sleutelbegrippen zijn in de strijd om de gunst van de kiezer. Ook op landelijk niveau spelen deze thema's een grote rol. De regeringspartijen CDA en PvdA zijn druk bezig om terugdringing van de onveiligheid en criminaliteit tot inzet van de verkiezingen te maken. Die verkiezingen staan in het teken van een ruk naar rechts waarvoor de grote gevestigde partijen de laatste jaren overduidelijk kiezen. In de jaren tachtig en negentig is in ons land een nieuw-rechtse politiek van 'law and order' razend populair geworden. Een politiek die lijkt op de Reagonomics van de Verenigde Staten of het Thatcherisme van Engeland, dicteert de gang van zaken voortaan ook in Nederland. Lang leefde de illusie dat de eens zo heilige verzorgingsstaat, het boegbeeld van de vaderlandse liefdadigheid, overeind zou blijven. Maar de huidige CDA/PvdA-regering plantte het mes recht in het hart van de minimumlijder en toen was het hek van de dam. De laatste jaren overspoelt een golf van kleinburgerlijke fatsoensrakkerij en achterbakse kruiperigheid ons land. Alle opgekropte en opgeklopte reactionaire woede over fraudeurs, druggebruikers, 'illegalen', rebelse studenten, onaangepaste arbeiders, zwervers, krakers, enzovoorts, is tot volle uitbarsting gekomen.

In onze samenleving voltrekt zich in toenemende mate een tweedeling van armen en rijken, van machtigen en machtelozen. De concurrentiestrijd tussen allerlei gemarginaliseerde groeperingen spitst zich toe. De onzekerheid over het hebben of behouden van een baan, een woning, een leefbare omgeving is groot. Veel mensen zien nauwelijks een mogelijkheid om stoom af te blazen. Oude sociale verbanden zijn grotendeels afgebroken. Ieder leeft voor zich en de buurman/vrouw is een vreemde die men vluchtig groet. Een zondebok zoeken, dat lijkt de enige (en verkeerde) uitweg te zijn.

Er vindt nog steeds een scherpe ideologische strijd plaats tussen wereldbeschouwingen, tussen kapitalistische en (vrij)-socialistische denksystemen. Vanwege de verslechterende levensomstandigheden van allerlei bevolkingslagen en de daarmee gepaard gaande onvrede is rechts er alles aan gelegen om opstandigheid en verzet de kop in te drukken. Bazen en bestuurders voelen een dringende behoefte om hun spierballen te tonen en hun dominante positie veilig te stellen. De maatschappelijke onzekerheid leidt ertoe dat mensen verlangen naar traditionele normen en waarden, naar de goede oude tijd, naar rust en orde. Dat verlangen krijgen ze voor een deel ook aangepraat, via media en dergelijke. De fragmentatie van de samenleving met zijn voortschrijdende individualisering doet de behoefte groeien om opgenomen te worden in een gemeenschap waarin men elkaar kent en erkent, waarin samen geleefd wordt. Omdat dergelijke gemeenschappen voor een belangrijk deel verloren zijn gegaan, voelen vele mensen zich ontheemd, onzeker, onveilig. Wat onbekend is, is onbemind. Wat onbemind is, wekt wantrouwen of veroorzaakt angst.

Nieuw-rechts misbruikt de behoefte aan geworteldheid. Allerlei rechts-christelijke en reactionair-liberale stokpaardjes worden van stal gehaald om de klok meer dan dertig jaar terug te draaien. Denk bijvoorbeeld aan het gezin als hoeksteen van de samenleving, de vrouw achter het aanrecht, de criminelen in strafkampen, de werklozen in het verdomhoekje, de buitenlanders het land uit. Nieuw-rechts schotelt ons een schijnwereld voor; een wereld waarheen we niet meer kunnen of willen terugkeren. Men bazuint rond dat de vette jaren voorbij zijn en dat we ons moeten instellen op een voorlopig onbekend aantal magere jaren. En aangezien rechtse rijken altijd al een groot deel van de media in handen hadden, wordt het nostalgische geweeklaag en gekanker overal gehoord.

Nieuw-flinks

Sinds een aantal jaren is de opkomst van een andere neo-conservatieve stroming waarneembaar, het zogenaamde nieuw-flinks. Nieuw-flinks is vooral te vinden binnen sociaal-democratische partijen, in het bijzonder de PvdA. Ook (delen van) andere partijen worden door flinksheid verziekt, zoals GroenLinks. Nieuw-flinks doet zich voor als medicijn tegen alle hedendaagse kwalen. Die kwalen stammen, zo menen de nieuw-flinkers, voor een deel uit de zeventiger jaren. Dat waren de jaren dat overheidsgeld werd verkwanseld aan de overgesubsidieerde 'softe' welzijnssector. Dat was de tijd van het geitewollensokkenjargon op sociale academies over revolutie aan de basis en radicale herverdeling van macht, kennis en inkomen. Toen hebben we de burger verpest met mooie verhalen over inspraak en beloften van stijgende welvaart, zo vindt men nu. Nieuw-flinks kijkt terug op haar eigen verleden en schaamt zich diep. "Laten we weer normaal doen", verklaart nieuw-flinks. "Laten we maar tegen rechts aan schurken, want er valt geen eer en, veel belangrijker, er vallen geen stemmen meer te behalen met achterhaalde dromerij", denkt nieuw-flinks.

Wat is het recept van nieuw-flinks? Linkse begrippen als solidariteit, klassenstrijd, emancipatie en gelijkwaardigheid worden uitgehold en ontdaan van hun historische betekenis. Elke periode kent haar eigen geschiedenis; elke tijd herschrijft de geschiedenis. In de huidige tijd van het gelijk van rechts houdt dit in dat het bestaan van anti-kapitalistisch en anti-patriarchaal verzet, van linkse mensen, groepen en tijden zoveel mogelijk moet worden weggezuiverd, in elk geval moet worden betwijfeld. Zo krijgt het rechts van nu, het onvoorwaardelijke geloof in het heersende systeem, de broodnodige eenwigheidswaarde.

Tegelijk met het verdwijnen of beknotten van linkse gedachten en daden gaat nieuw-flinks aan de slag om de vrijgekomen ruimte op te vullen niet zogenaamde gemoderniseerde denkbeelden, regels, norinen en waarden. Gemoderniseerd, dat wil zeggen ouderwets rechts in een nieuw jasje. Nieuw-flinks zet eenvoudigweg haar eigen identiteit overboord en probeert vervolgens zoveel mogelijk op rechts te lijken. Daarom is het gebrek aan verschil tussen het CDA en de PvdA zo opvallend. Daarom praten sociaal-democraten zo gemakkelijk over soberheid, strenge rechtvaardigheid, onontkoombare bezuinigingen en loonsverlagingen. Daarom maken ze stemming met thema's als de plichten van armen, de aanpassing of uitstoting van onmaatschappelijken (junks, daklozen, 'gekken') en de heropvoeding van werklozen. Wat vroeger voorbehouden was aan de VVD en het CDA, dat roept nu ook de PvdA luidkeels: Nederland moet weer aan de slag. Nederland moet de handen uit de mouwen steken. We mogen niet meer 'zeuren' over honderdduizenden uitgerangeerden, over de keiharde vechtmaatschappij waarin het recht van de sterkste geldt. We moeten werken voor de kost en hard op de tanden bijten. Het model van familie, natie, plicht, autoriteit, competitie en ieder-voor-zich-mentaliteit dringt door in alle lagen van de samenleving.

Norm en afwijking

De druk op de minimale en modale Nederlander wordt groter. Velen kunnen of willen niet aan het nieuw-rechtse en nieuw-flinkse normen- en waardenstelsel voldoen. De rat-race kent van oudsher een hoop afvallers. Dat zijn de 'afwijkenden', degenen die anders zijn dan de nette doorsneeburger met baan, gezin, auto, videorecorder, eigen woning met tuin, wintersportvakantie, goede gezondheid en aardige buren. In feite bestaat die doorsneeburger nauwelijks; het is geen mens van vlees en bloed. Vandaar dat heel veel mensen afwijken van de norm. Dat was vroeger zo en dat is nog steeds zo. Een van de groepen mensen die 'afwijken' zijn de criminelen, degenen die de wet overtreden en daarvoor gestraft kunnen worden.

Opvallend aan het nieuw-rechtse en nieuw-flinkse gedachtegoed is nu dat het probleem (anders gezegd: de schuld) met misselijk makende regelmaat bij de 'afwijkenden' wordt gelegd. De norm staat niet ter discussie, alleen degenen die ervan afwijken. Vroeger (bijvoorbeeld in de later zo a-politiek gemaakte jaren zestig) was er nog wel eens ruimte om de grote maatschappijstructuren als de afwijking te karakteriseren. Vandaag de dag staat volgens rechts en flinks vast dat het kapitalisme als systeem een hoogstaande deugd en een vorm van morele fijnproeverij is. Als je werkloos bent, dan komt dat omdat je lui bent. Omdat je niet genoeg hebt gesolliciteerd. Omdat je je onvoldoende hebt geschoold. Omdat je je niet aanpast aan de eisen van de baas. Enzovoorts. Als je arm bent, dan kun je een bekend liedje uit de dertiger jaren gaan zingen: "Als je voor een dubbeltje geboren bent, dan word je nooit een kwartje". Als je je crimineel gedraagt, dan ben je voor eeuwig gebrandmerkt als de boef. De 'afwijkende' is geen slachtoffer, maar dader. Het is de 'afwijkende' die zorgt voor de maatschappelijke onzekerheid, onveiligheid, onrust. Aldus de neo-conservatieve gedachtegang die al te veel harten en hoofden heeft veroverd.

Wij keren ons tegen de eenzijdigheid die het probleem uitsluitend bij de 'afwijkende' legt. Toch willen we benadrukken dat voor ons niet altijd onmiddellijk het omgekeerde geldt. We proberen ervoor te waken om de 'afwijkende' altijd slachtoffer te noemen, en nooit dader. We beschouwen de 'afwijkende' niet als een marionet die aan de touwtjes hangt, maar als een mens niet een eigen wil en eigen keuzemogelijkheden (hoe gering die soms ook kunnen zijn). We gaan ervan uit dat het 'afwijkende' of het 'normale' geen aangeboren eigenschappen of kenmerken zijn, maar voortkomen uit de deelname van de mens aan de gemeenschap, de samenleving. Die samenleving is geen vredig kuuroord, maar een slagveld met vele conflicten en tegenstellingen. Dat zijn verhoudingen die vaak volgens een patroon verlopen. Bijvoorbeeld: de rijke die de arme uitbuit. Of: de man die de vrouw verkracht. Of: de witte die de zwarte uitscheldt. Of de hetero die de homo mishandelt. Uiteraard komt het omgekeerde ook wel voor. Maar dat zullen eerder uitzonderingen zijn. En wat betreft het 'afwijkende' en het 'normale' geldt in het bijzonder deze regel: de machtige straft de machteloze, en niet of nauwelijks andersom. De machtige die 'afwijkt' ontspringt de dans, de machteloze die 'afwijkt' wordt bij de kraag gegrepen.

Nieuw-rechts en nieuw-flinks willen, zoals gezegd, de onzekerheid en onveiligheid wegnemen door de 'afwijkenden' het vuur aan de schenen te leggen. De machteloze(re) 'afwijkenden', wel te verstaan. 'Afwijkend' gedrag van machtelozen wordt al snel crimineel gedrag genoemd en als zodanig behandeld. Dat gedrag heet dan kleine criminaliteit, straatcriminaliteit, vandalisme, enzovoorts. Waar kleine criminaliteit bestaat moet logischerwijs ook grote criminaliteit aanwezig zijn. Met die grote criminaliteit (zoals de drugsmaffia en andere georganiseerde misdaadbendes, en ook milieucriminaliteit en belastingontduiking van grote bedrijven) gaat de politie een stuk omzichtiger om. Grote boeven zijn machtiger en komen nogal eens voort uit dezelfde maatschappelijke toplaag die zo'n ophef maakt over de toenemende kleine criminaliteit. Kleine boeven het leven zuur maken is heel wat eenvoudiger. Tegen de hierboven beschreven achtergrond willen we nu de pnveiligheid en criminaliteit in de Leidse regio bespreken.

Leidse onveiligheid...

Ook in Leiden is bestrijding van criminaliteit en bevordering van veiligheid een hot item. In een reactie op het rapport "Integrale Veiligheid 1993" van de Directeur-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken meldt het Leidse gemeentebestuur op 29 september 1993: "Ook in Leiden hebben we te maken met een toename van onveiligheid en de laatste jaren is veel aandacht besteed aan een op de Leidse situatie toegespitst veiligheidsbeleid."

De Leidse afdelingen van de VVD, het CDA, D'66 en de PvdA hebben zich de laatste tijd intens beziggehouden met onveiligheid. In het concept-verkiezingsprogramma van de VVD voor de Leidse gemeenteraadsverkiezingen valt bijvoorbeeld te lezen: "Het gevoel van onveiligheid bij de burger neemt steeds meer toe. (...) Het is daarbij noodzakelijk dat de politie op straat duidelijker zichtbaar wordt. Om dit alles mogelijk te maken moeten er meer mensen bij de politie worden ingezet."

Het bekende en vertrouwde VVD-geluid: meer politie leidt tot meer veiligheid. Dat geluid wordt ook in Leiden versterkt door de nieuw-flinkse sociaal-democraten. Binnen de Leidse PvdA timmert raadslid Auke de Vries wat dat betreft het meest aan de weg. De Vries is geen eenling, maar vormt eerder de vooruitgeschoven post van de Leidse nieuw-flinksheid. Over die flinksheid zegt hij: "Een aantal jaren geleden zou ik dit ook niet van mezelf hebben verwacht. Maar mensen die me nu rechtse standpunten verwijten, kijken door een ouderwetse bril naar de politiek."

In een bijdrage aan de begrotingsbehandeling op het gebied van openbare orde en veiligheid op 15 november in de commissie ABA (Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden) schrijft De Vries het volgende (die opmerkingen waren overigens bedoeld als bijdrage van de hele PvdA-fractie, maar de rest van de fractie nam er later gedeeltelijk afstand van): "Vroeger werden geluiden over toenemende onveiligheid en criminaliteit aan de linkerkant van het politieke krachtenveld afgedaan met: "Dan moet je een andere krant lezen". Dat was vroeger misschien nog waar ook. Nu is het in ieder geval anders. De mensen voelen zich in toenemende mate onveilig en vinden dat hun leefomgeving wordt bedreigd door overlast en criminaliteit."

Frappant in dit citaat is het teruggrijpen op de goede oude tijd: "vroeger" was het beter. "Vroeger" hoefde je enkel een andere krant te lezen om te beseffen dat het allemaal zo erg niet was. "Vroeger", wanneer was dat, meneer De Vries? Het gemeentebestuur laat daarover het volgende aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken weten: "De onveiligheid is de afgelopen dertig jaar in Nederland sterk gegroeid en er zijn geen redenen te veronderstellen dat deze groei vanzelf zal stabiliseren of afnemen."

"Vroeger" betekent voor de gemeente Leiden: meer dan dertig jaar geleden. "Vroeger", dat is terug naar de 'veilige' jaren vijftig. Weet je wel? Die jaren van de Koude Oorlog, communistenjacht en dreigende atoomoorlog.

...of Leidse veiligheid?

Nu zou het anders zijn. Nu zou de onveiligheid toenemen. Nu zouden mensen de straat niet meer op durven gaan. Voor een aantal mensen geldt dat zeker. Volgens ons hangt dat ook in Leiden samen met het ontbreken van sociale contacten en verbanden. Als alle mensen op straat voor jou vreemden zijn, waarom zou je dan nog je huis uit gaan? Als je niemand kent aan wie je hulp kunt vragen, bij wie moet je dan aankloppen als 'ze' bij je inbreken? Bevordering van veiligheid staat niet gelijk aan bestrijding van criminaliteit. De beleving van onveiligheidsgevoelens heeft raakvlakken met de hele versplinterde samenleving waarin mensen zijn opgesloten in hokken met hoge muren, zonder elkaar te kunnen zien en ontmoeten.

We vragen ons af of iemand als De Vries de onveiligheidsgevoelens niet voor zijn eigen politieke karretje aan het spannen is. In de genoemde bijdrage schrijft hij: "Zeker, men kan betogen dat er een onderscheid moet, worden gemaakt tussen de objectieve staat van veiligheid en rust aan de ene kant en de min of meer psychologisch bepaalde beleving van de leefomgeving aan de andere kant. Soms worden gevoelens van onveiligheid overdreven. Toch moeten we ervan uitgaan dat er een groot maatschappelijk probleem is ontstaan. Lees de politie-jaarverslagen en beleidsplannen voor de meer objectiveerbare kant van de zaak: de criminaliteit stijgt nog steeds en het antwoord van de overheid wordt minder effectief."

Op 9 november, een paar dagen voordat de bijdrage van De Vries in de openbaarheid kwam, nam korpschef S.J. van Hulst van de politieregio Hollands-Midden de rapportage in ontvangst van een groot landelijk onderzoek over onveiligheid. Voor dit onderzoek, "Politiemonitor bevolking", werden in de Leidse regio 1003 mensen geïnterviewd. En wat blijkt? De Vries overdrijft! Er leven weliswaar onveiligheidsgevoelens, maar in het algemeen gesproken voelt de bevolking in Hollands-Midden zich veilig op straat en in huis. De geïnterviewde mensen verklaarden nauwelijks last te hebben van bijvoorbeeld buurtproblemen. Hollands-Midden zit wat betreft onveiligheidsgevoelens bij de burger in de een-na-laagste categorie. Ook wat betreft het aantal woninginbraken en fietsendiefstallen þehoort Hollands-Midden in de een-na-laagste categorie. Meneer De Vries, lees dit uit onverdachte hoek komende onderzoek voor de meer objectiveerbare kant van de zaak! Districtschef J. Molenaar van het district Leiden-Voorschoten bevestigt de strekking van het onderzoek: "We moeten elkaar de onveiligheid ook niet aanpraten." Ook B. Poelert van Hollands-Midden kan zich hierin vinden.' Tijdens een veiligheidsconferentie in Leiden op 18 februari merkte hij op dat de veiligheid van de burger niet wordt vergroot met het inzetten van meer agenten, stadswachten en andere toezichthouders. Dergelijke maatregelen wakkeren volgens hem gevoelens van onveiligheid juist aan.

Lik-op-stukbeleid

Molenaar en Poelert slaan de spijker op de kop. Deze keer kunnen we het met hen eens zijn. Verhalen als van De Vries kunnen snel een eigen leven gaan leiden. Dat doen ze al. In de Leidse politiek stelt men zich in het algemeen gevaarlijk eenstemmig en eenzijdig op over "toenemende onveiligheid"'. Wij denken dat het van groot belang is om eerst een diepgaande discussie te voeren over het thema. Wat en wie is onveilig? Waarom is wat en wie onveilig? De uitkomst van zo'n discussie bepaalt in hoge mate het te voeren beleid.

Laten we hierbij een voorbeeld geven. In november 1993 besloot de gemeente Leiden om het beleid met betrekking tot zogenaamde koffieshops aan te scherpen. Bij de gemeente komen klachten binnen over de overlast die (klanten van) koffieshops veroorzaken. Een van die koffieshops, Happy, is gevestigd aan het Noordeinde. Het actiecomité Noordeinde heeft onlangs geklaagd over Happy. Happy zou geluids- en parkeeroverlast en hinder in de omgeving geven. En Happy zou softdrugs verkopen aan minderjarigen, waarbij het actiecomité wees op het feit dat Happy zich bevindt in de nabijheid van twee scholen (Boerhaave-scholengemeenschap en de Emilie Knappert-school). We vinden het flauw en hetzerig van het actiecomité dat het juist Happy tot doelwit kiest. Uit gesprekken met sommige bewoners van het Noordeinde en uit onze eigen ervaringen daar blijkt voor ons het tegendeel: de overlast wordt veroorzaakt door de reguliere horeca (waaronder bijvoorbeeld de café's Fandango en De Grote Beer). De overlast op het Noordeinde heeft met veel meer te maken, met de opeenhoping van café's, restaurant, winkels, voetgangers, auto's en (brom)fietsers in een smalle straat. Het Noordeinde wordt niet voor niets het riool van Leiden genoemd. Horeca op zich (zoals discotheken en kroegen met live-muziek) levert overlast op. Het aandeel van koffieshops in die overlast is te klein om een gemeentelijk uitzonderingsbeleid te rechtvaardigen.

Als de politiek er eenmaal van overtuigd is dat de onveiligheid van de burger een groot probleem vormt en als men meent dat die onveiligheid met name wordt veroorzaakt door zakkenrollers, tasjesrovers, autokrakers en dergelijke, dan kan het hard gaan met het beleid. Neem nu Amsterdam, een poel des verderf in de ogen van de nette doorsneeburger. Daar wordt geëxperimenteerd met snelrecht ten aanzien van kleine criminaliteit. Dit lik-op-stukbeleid leidde er bijvoorbeeld toe dat een junk die uit een Duitse auto een tas met levensmiddelen haalde, werd veroordeeld tot een celstraf van drie maanden. Drie jongens die een poging deden tot tasjesroof kregen elk twee maanden. Extreem zware straffen voor machteloze 'afwijkenden' die in geen enkele verhouding staan tot de straffen voor machtige 'afwijkenden', zoals frauderende managers of dronken politici achter het stuur. J. Boek, docent strafrecht aan de Leidse universiteit, noemde dit beleid politiek bedrijven over de ruggen van junks en zwervers: "Het is niet meer dan een stoer en tegelijk loos gebaar naar verontruste burgers en toeristen: 'kijk eens hoe streng wij optreden'." Boek stelt dat Nederland feitelijk helemaal niet onveiliger is geworden. Volgens hem is er vanaf 1985 een stagnering te zien van de hoeveelheid straatcriminaliteit.

Stadswachten van criminelen en werklozen

De eerder genoemde De Vries heeft de Leidse variant van de nieuw-flinkse criminaliteitsbestrijding uitgewerkt. Hij vertrouwt daarbij niet langer alleen maar op de politie, maar op het gehele gemeentelijke overheidsapparaat. Hij stelt dat de nog steeds toenemende criminaliteit en de daarmee samenhangende gevoelens van onveiligheid een belemmering vormen voor de maatschappelijke participatie en emancipatie van grote delen van de samenleving. Wij denken dat het omgekeerde evengoed gezegd kan worden: het gebrek aan participatie en emancipatie van grote delen van de samenleving leidt tot toenemende criminaliteit en onveiligheid. Dat is geen leuk woordspelletje, maar laat zien waar de schoen wringt. In plaats van de gevolgen te bestrijden (onveiligheid en criminaliteit) moeten volgens ons in de eerste plaats de oorzaken aangepakt worden (ongelijkwaardige maatschappelijke verhoudingen, vervreernding, gebrek aan zeggenschap en zelfbeschikking, armoede, de kloof tussen 'de' burger en 'de' politiek, enzovoorts). Het beleid dat De Vries en anderen voorstaan wordt 'integraal veiligheidsbeleid' genoemd. Daaronder moeten we verstaan "de aanpak van de onveiligheid vanuit de notie, dat activiteiten vanuit diverse beleidsvelden onderling in samenhang en waar nodig onder een gemeenschappelijke regie moeten worden ondernomen." Dat zijn mooie verhullende woorden om een praktijk te omschrijven die veel minder fraai oogt. De bedoeling van De Vries is dat de staat, in dit geval de gemeente, de publieke ruimte moet terug veroveren. De overheid zou volgens hem de greep op het straatleven hebben verloren. Er moet meer controle op straat komen, in welke vorm dan ook: hoofdagent, wijkagent, hulpagent, politie-assistent-agent, sociale vernieuwingsambtenaar, stadswachten, burgerwachten, particuliere beveiligingsdiensten, enzovoorts.

De Vries pleit voor de inzet van een nieuwe lading ambtenaren: "De gedachte van de integraliteit zou ook moeten worden vertaald in de oprichting van een gemeentelijke eenheid, belast met het bewaken, beschermen en controleren van de publieke ruimte en met het doen naleven van de regels die zijn gemaakt ter bescherming van de publieke ruimte en de openbare orde. (...) een gemeentelijke (geüniformeerde) eenheid die zichtbaar aanwezig is op straat, daar waar dat nodig is en op de tijdstippen dat daaraan behoefte bestaat."

Tot zover niets nieuws onder de zon, zou je denken. Het gaat om stadswachten die parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten bewaken, horecasluitingstijden en geluidsoverlast in de gaten moeten houden, moeten surveilleren in 'kwetsbare gebieden' en openbare manifestaties moeten begeleiden. Die gedachte wordt al langer gekoesterd als middel tegen de 'verloedering' op straat. Maar dan blijkt dat De Vries voor de bemensing van de stadswachten twee opvallende doelgroepen op het oog heeft. De gemeentelijke toezichthouders moeten gerekruteerd worden uit de groep jonge criminelen die voor een alternatieve straf in aanmerklng komt, en uit langdurig werklozen.

Het idee om criminele jongeren te straffen met een stadswachtbaantje is afgekeken van andere gemeenten. Deze vorm van gedwongen maatschappelijke dienstverlening moet zogenaamde randgroepjongeren verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengen. Langdurig werklozen kunnen als stadswacht ingezet worden om werkervaring op te doen. Zo vang je, aldus deze visie, twee vliegen in een klap: bestrijding van criminaliteit en werkloosheid. Het voorstel is een nieuw-flinkse poging om machteloze 'afwijkenden' in het keurslijf van staatsdwang te persen. De 'softe' benadering van de jaren zeventig is verdwenen, de harde aanpak van de jaren negentig komt met zwaar geschut opzetten. Wij hebben grote twijfels over de bestrijding van straatcriminaliteit door middel van een legertje van ex-boefjes en ex-werklozen die worden verplicht om boefjes en werklozen in de gaten te houden die dan op hun beurt worden verplicht om boefjes en werklozen in de gaten te houden die... Zo'n beleid komt neer op pure symptoombestrijding. Steeds weer nieuwe boefjes, steeds weer nieuwe ex-boefjes, dat is dweilen met de kraan open.

Integraal stigmatiseringsbeleid

Het voorgaande leverde al een boeiende kennismaking op met de Leidse nieuw-flinksheid. Als wij verder stappen in de reactionaire wereld die De Vries heet, dan belanden we bij een ander voorstel van 'onze' pantoffelheld: "Steeds geldt dat het belang van de privacy van de beroepscrimineel, waar wettelijk mogelijk, ondergeschikt wordt gemaakt aan het belang van het terugdringen van de overlast. Men kan zo ver gaan namen met foto's van geweldplegers, winkeldieven, zakkenrollers, rovers en verkrachters ter bescherming van de burgerij te publiceren. Het middel van de publiciteit moet meer worden aangewend. Door het publiceren van foto's van de resultaten van vandalisme en graffiti kunnen bijvoorbeeld de daders worden achterhaald en in hun portemonnee worden geraakt. Van publiciteit kan ook een afschrikkende werking uit gaan.

"De zweep erover!", moet hij uitgeroepen hebben toen hij dit opschreef. De Vries heeft voor de foto's van criminelen een uitgekiende plaats in gedachten: een speciale pagina in de Stadskrant, het gemeentelijke mededelingenblad. In het Leidsch Dagblad lichtte hij het voorstel toe: "Van het idee dat criminelen slachtoffers zijn ben ik inmiddels wel af, kijk maar eens in wat voor auto's ze rijden. En als ik word beroofd door iemand die zegt dat 'ie een slechte jeugd heeft gehad, heb ik daar toch niets aan? Dat iemands sociale achtergrond bepalend is voor zijn criminele gedrag is trouwens maar ten dele waar.

De Vries is niet iemand die de nuance zoekt: alle criminelen gooit hij op een grote hoop. Hoewel, alle? Stel dat een mannelijk gemeenteraadslid een borreltje teveel op heeft en op straat een vrouw lastig valt. Komt er dan een foto van hem in de Stadskrant? Machtigere 'afwijkenden', met status en geld, lopen geen gevaar om aan de schandpaal te worden genageld. Ook de grote boeven met snelle dure auto's niet. Het zullen veeleer de junks, de 'a-socialen', de mensen uit de onderklasse zijn die huis-aan-huis te kijk worden gezet. De Vries is niet de enige die rondloopt met stigmatiseringsplannen. De politie in de regio Den Haag overweegt om foto's van criminelen in actie in de krant te zetten om de opsporing te vergemakkelijken. Die foto's kunnen bijvoorbeeld gemaakt worden van geheime videobeelden van overvallen. Onze suggestie aan De Vries: plaats overal in de stad videocamera's, maak opnamen van vandalen en andere straatcriminelen en verspreid deze videofilnis gratis onder nette doorsneeburgers die in het bezit zijn van een baan, een gezis en... een videorecorder. Dan kunnen de 'fatsoenlijken' thuis voor de buis lekker afreageren op dat 'tuig'. Met dit idee hebben ook wij een nuttige bijdrage geleverd aan het integraal stigmatiseringsbeleid.


Veiligheid nu ook te koop!

Een van de nieuwste trends is het verkopen van veiligheid. Verwondering hoeft dat niet wekken. In het kapitalisme wordt alles en iedereen verkocht en gekocht. Eng is het natuurlijk wel. In Leiden gaat de particuliere veiligheidsdienst "Security-team" hiermee binnenkort van start. Het Security-team is een soort commerciële stadswacht. Mensen betalen abonnementsgeld en krijgen daarvoor veiligheid terug. Achter dir initiatief zitten Piet Zonneveld en Rob Bakker. Zij denken een gigantisch gat in de markt te hebben gevonden. Want de burger voelt zich onveilig. En die wil wel betalen voor zijn of haar broodnodige rust. Aldus beide heren.

Als bepaalde mensen zorgen voor de veiligheid van bepaalde burgers, dan voelen andere mensen zich opeens een stuk onveiliger. Wij bijvoorbeeld. Piet Zonneveld is namelijk een ex-politieagent met loss handjes. Het verhaal gaat dat hij de laan werd uitgestuurd bij de politie omdat hij te agressief was. Dat wil wat zeggen. Piet was aanwezig bij de blokkade van het McDonald's filiaal aan de Beestenmarkt, enkele jaren geleden. Aan de blokkade maakte de politiek op belachelijk hardhandige wijze een einde. Piet werkte toen al niet meer bij de sterke arm, maar hij mepte wel driftig mee.

Nu probeert hij met zijn compagnon taken van de politie over te nemen. Hij vind dat de politie te traag reageert en te omzichtig te werk gaat. Piet wil mee actie. Tegen betaling denkt hij de Leidse burger beter te kunnen helpen dan de politie. Bepaalde Leidse burgers, natuurlijk. Burgers die een gemiddelde bijdrage van 15 gulden per maand kunnen opbrengen. De politie wijst het initiatief niet af. Rambo Piet blijft tenslotte een van hen. Het Security-team zou wel eens van grote waarde kunnen zijn voor huizenspeculanten die 'last' hebben van krakers. Of voor extreem-rechtse en andere lui die bescherming zoeken.

Terug